English & other languages: click here!

Jeremia 49 (A) Profetie over Ammon en Edom

In dit deel spreekt YHWH via Jeremia zijn oordelen uit over Ammon en Edom.

AMMON

Op de kaart hieronder zien we Ammon ten oosten van de Jordaan bovenaan. Edom vinden we daarentegen onderaan op deze kaart. De Ammonieten (kinderen van Ammon/Ben-Ammi) stamden, net als Moab, af van Lot. Moab en Ammon waren broers. (Gen. 29:38; Deut. 2:19) Ze woonden ten oosten van de Jordaan tussen de rivieren Arnon en Jabbok, ten noordoosten van Moab. Hun hoofdstad heette Rabbat Ammon. Dit gebied behoort nu toe aan Jordanië en de naam van de hoofdstad van Jordanië "Amman" herinnert nog aan deze afkomst. De Ammonieten voerden vaak oorlog tegen de Israëlieten en spanden samen met de Moabieten. Zie bijv. Richteren 11:4; 1 Samuël 11; 2 Samuël 10.  Verder kreeg de moordenaar van de Judese landvoogd Gedalia bescherming bij de Ammonieten (Jer. 41:2; Jer. 41:15). Ammon werd in 582 v.Chr. verwoest door de Babyloniërs.

EDOM

De Edomieten waren een broedervolk van Israël. Hun stichter was Ezau, de zoon van Izaäk, de tweelingbroer van Jakob. Ze woonden ook in de landen ten oosten van de Jordaan en de Dode Zee, in de richting van de zuidelijke bergen en woestijnen. De naam Edom (=rood) is een naam voor Ezau (Gen. 25:30). Die naam word ook gebruikt voor zijn nageslacht (Genesis 36), het land ten zuiden van de Dode Zee, zijn volk en zijn god. Edom weigerde de Israëlieten de doortocht tijdens hun woestijnreis (Num. 20:14 vv). Ze waren tegen Juda tijdens de regering van Jojakim (2 Koningen 24:2) en hielpen bij de ondergang van het overblijfsel na de val van Jeruzalem (Jeremia 40:11-14). Ze namen deel aan de invasie van Juda in 602 v.Chr. (2 Koningen 24:2). Toen Juda veroverd werd door Nebukadnezar in 589-587 v.Chr. voelde, gaf Edom niet alleen hulp, maar leek hij ook samen te werken met de Babyloniërs (Ezechiël 25:12-14 ; Psalm 137:7 ; Obadja; Klaagliederen 4:21) Volgens het boek Obadja hadden zij  leedvermaak over Israël en in Ezechiël 25:12) wordt als oorzaak “wraakzucht” genoemd. De strijd die al in de moederschoot van Rebekka begon gaat door in de geslachten. Het ging ook mis toen het volk Israël bij de tocht naar het Beloofde Land de doorgang door het broedervolk Edom werd geweigerd, terwijl het daar vriendelijk om vroeg. Numeri 20:14-21 En had God niet gezegd: U mag van de Edomiet geen afschuw hebben, want hij is uw broeder. Deut. 23:7. En dat geldt andersom natuurlijk ook.

In het Nieuwe Testament wordt de Griekse naam Idumea voor Edom gebruikt. TemanSeïr en Gebal (Ps. 83:7) zijn namen verbonden met Edom. 


Ga naar hoofdstuk:  inleiding/index -  1 - 2 - 3 - 4 - 5 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23(1) - 23(2) - 24 - 25 - 26 -  27 - 28 - 29 - 30 - 31(1) - 31(2) - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48(A) - 48(B) - 49(A) - 49(B) - 50(A) - 50(B) - 51(A) - 51(B) - 52 - Safan


PROFETIE OVER AMMON:

Jeremia 49:1 Over de Ammonieten. Zo zegt de HEERE: Heeft Israël geen kinderen of heeft het geen erfgenaam? Waarom is Malcam dan erfgenaam van Gad en woont zijn volk in diens steden?

Heeft Israël geen kinderen of heeft het geen erfgenaam? Waarom is Malcam dan erfgenaam van Gad en woont zijn volk in diens steden......? Jeremia vraagt waarom de Ammonitische afgod Malcam (=Moloch de afgod waaraan kinderen werden geofferd) erfgenaam van Gad is. Toen de Assyriërs o.a. de Israëlieten van de stam Gad wegvoerden (734-732 v.Chr.) namen de Ammonieten dit Israëlisch gebied in. Hieruit blijkt dat God dit veroordeelt. 

Het was het gebied waarom de Ammonieten eens tevergeefs tegen Jefta hadden gestreden. (Richteren 11) Het is Gods land, dat niet onder het bestuur van andere goden mag vallen. Het land is nog steeds bestemd voor de stam Gad en het moet worden geërfd door hun zonen. Jeremia plaatst deze zaak op een hoger plan dan politieke overwegingen.


Jeremia 49:2-3 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik tegen Rabba van de Ammonieten krijgsgeschreeuw zal doen horen. Het zal tot een woeste ruïne worden, de bijbehorende plaatsen zullen met vuur aangestoken worden. Dan zal Israël in bezit nemen hen die het in bezit genomen hadden, zegt de HEERE. 3. Weeklaag, Hesbon, want Ai is verwoest, schreeuw het uit, dochters van Rabba! Omgord u met rouwgewaden, bedrijf rouw, loop rond bij de omheiningen, want Malcam zal in ballingschap gaan, zijn priesters en zijn vorsten samen.


Jeremia profeteert dat Rabba, de hoofdstad van Ammon met de bijbehorende plaatsen zal worden verwoest.  Ai is niet het door Jozua gevangengenomen Ai (Jozua 8:1-29), maar het Ammonitische Ai dat hier alleen wordt genoemd. 
Dan zal Israël in bezit nemen hen die het in bezit genomen hadden, zegt de HEERE..... God beloofde een dag waarop Israël deze landen aan de oostelijke kant van de Jordaan zou bezitten. Deze profetie moet nog in vervulling gaan.

Malcam zal in ballingschap gaan....... In die tijd schreef men een verovering van een land toe aan de god van de aanvallers. Het was als het ware een strijd tussen de goden van beide landen. Als overwinningstrofee nam men de afgodsbeelden mee en bood die aan aan hun eigen godheid. Je komt het vaker tegen in het Eerste Testament.  Zo werd eens, bij gebrek aan een afgodsbeeld - de ark van het verbond door de Filistijnen meegevoerd naar hun god Dagon. In genoemd voorbeeld liet God zien dat Hij niet alleen de nationale godheid van Israël was, maar dat hij het ook te zeggen had over de god Dagon en zijn aanhangers.  Toen Babylon Ammon veroverde, zou je kunnen zeggen dat de Babylonische afgoden superieur waren. Toen Babylon Juda veroverde, was dat in opdracht van Jahweh, en de Babyloniërs voerden Gods opdracht uit.


Jeremia 49:4-6 Wat beroemt u zich op de dalen? Weggevloeid is uw dal, afvallige dochter, die vertrouwt op haar schatten en zegt: Wie zou er tegen mij opkomen? 5. Zie, Ik ga angst over u laten komen, spreekt de Heere, de HEERE van de legermachten, overal om u heen. U zult verdreven worden, ieder voor zich, en niemand is er die bijeenbrengt wie weggevlucht zijn. 6. Maar daarna zal Ik een omkeer brengen in de gevangenschap van de Ammonieten, spreekt de HEERE.


Wat beroemt u zich op de dalen......? De Ammonieten waanden zich sterk door hun ligging in de dalen en door bepaalde bezittingen. Er staat eigenlijk dat ze een hoge eigendunk hadden.  Ze zeiden: 
Wie zou er tegen mij opkomen? Maar dat zelfvertrouwen zal tevergeefs zijn. (Jer. 47:7)

Zie, Ik ga angst over u laten komen, spreekt de Heere van de legermachten....  wie niet in vertrouwen op God leeft wordt in moeilijke omstandigheden overmand door angst. Maar hier wordt benadrukt dat God die angst over de Ammonieten laat komen. Het zal ervoor zorgen dat ze geen hulp om zich heen zullen zien en dat ze zullen vluchten. Ze worden van alle zijden aangevallen en worden verstrooid. Dit gebeurde in 582 v.Chr.

daarna zal Ik een omkeer brengen in de gevangenschap van de Ammonieten.

De Ammonieten zouden met de Moabieten en Israëlieten zijn teruggekeerd, met toestemming van het edict van Cyrus. Ik las iets in een artikel wat ik hier kopieer:

"Waarschijnlijk bevonden zich onder de diverse bevolkingsgroepen die Cyrus, de veroveraar van Babylon, toestond naar hun geboorteland terug te keren, ook Ammonieten, waardoor Jeremia 49:6 werd vervuld.

Huwelijken met Israëlieten. Na de terugkeer van de joden uit ballingschap (537 v.G.T.) had een Ammoniet, Tobia genaamd, een belangrijk aandeel aan de pogingen die werden ondernomen om de herbouw van de muren van Jeruzalem te dwarsbomen (Nehemia 4:3, Nehemia 4:7- 8). Later was hij zelfs zo brutaal om een eetzaal op het tempelterrein te gebruiken, totdat Nehemia verontwaardigd al zijn huisraad eruit gooide (Nehemia 13:4-8;). Ook hadden veel van de teruggekeerde joodse ballingen Ammonitische en andere buitenlandse vrouwen genomen. Nadat zij hiervoor streng waren berispt, werden deze vrouwen weggezonden. — Ezra 9:1, 2;  Ezra 10:10-19, Ezra 19:44; Nehemia 13:23-27."

PROFETIE OVER EDOM

Jeremia 49:7-9 Over Edom. Zo zegt de HEERE van de legermachten: Is er geen wijsheid meer in Teman? Is de raad van verstandige mensen vergaan? Is hun wijsheid overbodig geworden? 8. Vlucht, keer u om, verblijf in diepgelegen plaatsen, inwoners van Dedan! Want Ik heb de ondergang van Ezau over hem gebracht, de tijd dat Ik hem straf.

Is er geen wijsheid meer in Teman........? De naam Teman betekent letterlijk "zuiden". Het was een deel (provincie of stad) van Edom, maar in dit vers een poëtische beschrijving. Wijsheid werd met Teman in verband gebracht. Mogelijk omdat dit de geboorteplaats was van Elifaz, de vriend van Job en degene die de leiding nam in die gesprekken. Op een gegeven moment zegt Job sarcastisch tegen hen: ‘Wat hebben jullie een wijsheid zeg! Niet te geloven!  Als júllie sterven, is dat het einde van de wijsheid.’ Vanuit die dialoog zou het gezegde kunnen ontstaan "Is er geen wijsheid meer in Teman?"

Vlucht, keer u om, verblijf in diepgelegen plaatsen, inwoners van Dedan......! Er volgt een waarschuwing voor Dedan om niet mee onder te gaan in het oordeel dat over Edom komt.  "Want Ik heb de ondergang van Ezau over hem gebracht". Dedan is uit het nageslacht van Abraham en Ketura, een handelsvolk dat aan de zuidgrens van Edom woonde, in wat nu Saudi Arabië is. 


Jeremia 49:9-11 Als er druivenplukkers bij u komen, laten zij dan geen nalezing over? Als er dieven in de nacht komen, zouden zij dan geen verderf aanrichten tot zij genoeg hebben? 10. Ik echter, Ik zal Ezau ontbloten, Ik zal zijn verborgen plaatsen blootleggen, zodat hij zich niet kan verstoppen. Zijn nageslacht wordt verdelgd, evenals zijn broers en zijn buren – en hij is er niet meer. 11. Laat uw wezen achter, Ík zal hen in het leven behouden, en laten uw weduwen op Mij vertrouwen.


Als er druivenplukkers bij u komen, laten zij dan geen nalezing over........? Iemand die druiven plukt laat altijd nog wat druiven hangen voor een nalezing (Lev. 19:10). De druiven stellen hier de inwoners voor. Dieven stelen alleen wat voor hen waardevol is, ze hebben geen belang bij de rest.  Maar de HEERE zal Edom volledig verdelgen. Niemand zal eraan kunnen ontsnappen. Mogelijk enkele weduwen en wezen. als ze op de HEERE vertrouwen. Dit zou ook nog betrekking kunnen hebben op de weduwen en wezen die in Dedan wonen, zij zijn degenen die deze beker niet verdienden (vers 12). Want Edom zal door hun gebied moeten vluchten. Dedan moet zich daarom in veiligheid brengen. En als we Jesaja 21:12-15 hierover lezen dan zouden de Dedanieten en de inwoners van Teman worden opgeroepen om in dit oorlogsgeweld de vluchtende Edomieten van brood en water te voorzien. In het woud in de woestijnvlakte zullen jullie de nacht doorbrengen, karavanen van Dedan. (Jes. 21:13)

Jesaja 21:13-15 De last over Arabië. U moet overnachten in het woud in Arabië, karavanen van de Dedanieten. 14. Treed de dorstige tegemoet, breng water, inwoners van het land Tema, treed de vluchteling met brood voor hem tegemoet. 15. Want zij zijn op de vlucht voor de zwaarden, voor het getrokken zwaard, voor de gespannen boog, en voor de druk van de oorlog.


Jeremia 49:12-16 Want zo zegt de HEERE: Zie, zij die niet verdienden om de beker te moeten drinken, moeten hem beslist drinken. Zou u dan in enig opzicht voor onschuldig gehouden worden? U zult niet voor onschuldig gehouden worden, maar u moet hem beslist drinken! 13. Want Ik heb bij Mijzelf gezworen, spreekt de HEERE, dat Bozra zal worden tot een verschrikking, tot smaad, tot een verwoeste plaats en tot een vloek. Al zijn steden zullen tot eeuwige puinhopen worden. 14. Ik heb een bericht gehoord van de HEERE, een gezant is uitgezonden onder de heidenvolken: Verzamel u, kom ertegen op, sta op voor de strijd! 15. Want zie, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenvolken, veracht onder de mensen. 16. De schrik voor u heeft u bedrogen, de overmoed van uw hart, u die woont in rotskloven, u die zich vastklemt aan hoge heuvels. Al zou u uw nest zo hoog maken als de arend, vandaar zal Ik u neerhalen, spreekt de HEERE.


zij die niet verdienden om de beker te moeten drinken, moeten hem beslist drinken........ hier lijkt het volk Dedan mee bedoeld te worden, die gewaarschuwd worden om zich in veiligheid te brengen. De achtervolging van de Edomieten zal door hun gebied plaatsvinden. Maar de HEERE zal zich bemoeien met de weduwen en wezen in Dedan, die niet kunnen vluchten en die op Hem zullen vertrouwen.

maar u (Edom) moet de beker beslist drinken.......! Dit is de profetie bestemd voor Edom. Zij hebben schuld op zich geladen. Bij het bestuderen van Ezechiël 35 en het boek Obadja, werd dat wel heel duidelijk. 

De reden voor dit oordeel werd ondubbelzinnig aangegeven: De straf heeft te maken met "een eeuwige vijandschap" en omdat "u de Israëlieten deed neerstorten door het geweld van het zwaard in de tijd van hun ondergang" (Ez. 35:5). Uit Ezechiël 35:4 blijkt  dat ze Israëls vijand Babel meehielpen. De straf is ook voor de poging het land Israël, zowel het Noordelijk rijk als Juda,  in bezit te willen nemen. (Ezechiël 35:10)  Edom maakte zich blij over de verwoesting van Israël. Bij de ondergang van Jeruzalem hadden ze in de handen geklapt en met de voeten gestampt van vreugde.(Ezechiël 25:6

In Ezechiël 25 was ook al een profetie tegen Edom uitgesproken en het boekje Obadja is er zelfs helemaal aan gewijd. Afgunst, wraakzucht, haat en beledigingen, ze zijn YAHWEH ter ore gekomen. Ezechiël 35:12.  Het ziet er heel slecht uit voor dit volk.    

De 8e-eeuwse profeet Amos beschuldigde Edom van het ontbreken van natuurlijk broederlijk mededogen en het achtervolgen van Israël met het zwaard ( Amos 1:11-12 ), en Jesaja beschouwde de natie als de aartsvijand van Israël (Jesaja 34; Jesaja 63:1– 6 ). Zie ook Jeremia 49:7-22.

Bozra zal worden tot een verschrikking, tot een vloek............Bozra wordt genoemd omdat het in de tijd van Jeremia de hoofdstad van Edom was. Het lag halverwege tussen Petra en de Dode Zee, en hier stelt het alle Edomitische steden voor  (Jesaja 63:1). 

een gezant is uitgezonden onder de heidenvolken..... Jeremia was zo'n gezant onder de volken, ondanks het feit dat hij meestal in Jeruzalem was. Zijn profetieën hebben ongetwijfeld Edom bereikt. Maar ook de profeten Jesaja, Amos, Ezechiël en Obadja profeteerden over de straf op Edom's zonden. 

Ik heb u klein gemaakt onder de heidenvolken, veracht onder de mensen........ Obadja 2 gebruikt dezelfde woorden als Jeremia. De trotse overmoedige Edom moet nu vluchten.

u die woont in rotskloven, u die zich vastklemt aan hoge heuvels. Al zou u uw nest zo hoog maken als de arend, vandaar zal Ik u neerhalen, spreekt de HEERE......... De Edomieten denken veilig te zijn in het hoge rotsgebergte wat hun woongebied is. Maar wie zal voor Gods aangezicht bestaan als Zijn toorn ontbrandt? Psalm 76:8b


Jeremia 49:17-22 Edom zal worden tot een verschrikking. Ieder die er voorbijtrekt, zal zich ontzetten en sissen van afschuw over al zijn wonden. 18. Zoals Sodom, Gomorra en hun naburige plaatsen ondersteboven zijn gekeerd, zegt de HEERE, zal daar niemand wonen en zal geen mensenkind erin verblijven. 19. Zie, zoals een leeuw zal hij opkomen uit de glorie van de Jordaan, tegen de sterke woonplaats; want in een ogenblik zal Ik hem eruit doen wegsnellen. En wie daarvoor uitgekozen is, zal Ik erover aanstellen. Want wie is Mij gelijk en wie zou Mij dagvaarden? En wie is die herder dat hij voor Mijn aangezicht standhouden zou? 20. Daarom, hoor het raadsbesluit van de HEERE dat Hij over Edom genomen heeft, en Zijn plannen die Hij bedacht heeft tegen de inwoners van Teman: Voorwaar, de geringsten van de kudde zullen hen wegslepen! Voorwaar, men zal hun woonplaats boven hen verwoesten! 21. Van het geluid van hun val beeft de aarde, het geschreeuw – bij de Schelfzee wordt het geluid daarvan gehoord. 22. Zie, als een arend stijgt hij op, komt hij aanzweven, spreidt hij zijn vleugels uit over Bozra. Het hart van de helden van Edom zal op die dag zijn als het hart van een vrouw in barensnood.


Edom zal worden tot een verschrikking......... wat zal het een indruk maken op degenen die na het oordeel door het gebied trekken. Het is in het klein wat Openbaring zegt over de val van Babel: "Wee, wee de grote stad, die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken, en getooid met goud, edelgesteente en parels. Want in één uur is die grote rijkdom verwoest." (Openb. 18:16)

Zoals Sodom, Gomorra en hun naburige plaatsen ondersteboven zijn gekeerd...... de vernietiging van Edom wordt vergeleken met de ondergang van Sodom en Gomorra. Niemand zal er meer wonen.

Zie, zoals een leeuw zal hij opkomen uit de glorie van de Jordaan, tegen de sterke woonplaats;....... Als het waterpeil stijgt in de Jordaan komen ze uit het struikgewas en zoeken de leeuwen een veiliger plek. Met zo'n leeuw wordt Nebukadnezar bedoeld die vanuit Juda naar Edom vlucht. En dat terwijl Edom nog leedvermaak om Juda's verwoesting had. 

Daarom, hoor het raadsbesluit van de HEERE....YAHWEH maakt Zijn  raadsbesluit bekend met betrekking tot de Edomieten. De geringsten van de kudde (van Nebukadnezars leger) zullen hen kunnen wegslepen, zo makkelijk zal het gaan. Ze zijn volkomen weerloos. Het geluid van hun geschreeuw is zo groot  dat de aarde zal beven. Het geluid zal zelfs te horen zijn bij de Schelfzee. De mannen die zo strijdvaardig en sterk waren vertonen het gedrag van een vrouw die een kind moet baren. Ze krommen zich van angst.

Zie, als een arend stijgt hij op, komt hij aanzweven, spreidt hij zijn vleugels uit over Bozra...... Het is de HEERE die als een arend aanzweeft op Edom om Zijn oordeel uit te voeren. Zijn vleugels kunnen dienen als bescherming voor wie Hem liefhebben. Maar hier zijn de vleugels het verspreiden van vergelding. Nebukadnezar die namens God als een roofvogel neervalt op zijn prooi. Wie deel uitmaakt van de wereld van Ezau, om het eerstgeboorterecht terug te krijgen en de aarde te regeren, die zich tegen Gods plan verzet, zal uiteindelijk smadelijk ten onder gaan. Dan vertoont men de kenmerken van de antichrist. Een Edomiet die zich daarvan afkeert en God liefheeft en dient zal daaruit gered worden. Het is echter onmogelijk dat een rechtvaardige rechtvaardig blijft, als hij deel blijft uitmaken van de gemeenschap van de goddelozen. Hij zal ook niet meer geaccepteerd worden door zijn volksgenoten. De strijd tussen Jakob en Ezau om het eerstgeboorterecht[. en daaraan verbonden de wereldheerschappij, zal in onze tijd tot een climax komen.  De strijd wordt uiteindelijk door Yeshua in Bozra beslecht en dan is Hij Koning over Israël en vervolgens over heel de aarde.

Jesaja 63:1 Wie is Deze Die uit Edom komt, in helrode kleding uit Bozra, Die luisterrijk is in Zijn gewaad, Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die spreek in gerechtigheid, Die machtig ben om te verlossen. 2. Waarom is dat rood aan Uw gewaad, en is Uw kleding als die van iemand die de wijnpers treedt? 3. Ik heb de pers alleen getreden; er was niemand uit de volken met Mij. Ik heb hen vertreden in Mijn toorn, hen vertrapt in Mijn grimmigheid. Hun bloed is op Mijn kleding gespat, heel Mijn gewaad heb Ik besmet. 4. Want de dag van de wraak was in Mijn hart, het jaar van Mijn verlosten was gekomen. 5. Ik keek rond, maar er was niemand die hielp; Ik ontzette Mij, want er was niemand die ondersteunde. Daarom heeft Mijn arm Mij heil verschaft, en Mijn grimmigheid, die heeft Mij ondersteund. 6. Ik heb de volken vertrapt in Mijn toorn, Ik heb hen dronken gemaakt in Mijn grimmigheid, Ik heb hun bloed ter aarde doen neerdalen.

Bozra betekent "schaapskooi".  De adelaar(arend) uit Jeremia 49:22 is in Micha 2:13 de Doorbreker: YESHUA die uitgaat voor Zijn volk, "de schapen Zijner weide" (Psalm 95:7), Hij brengt ze thuis in Zijn Bozra "de schaapskooi". 

Micha 2:12 Ik zal u, Jakob, zeker verzamelen, geheel en al. Ik zal het overblijfsel van Israël zeker bijeenbrengen. Ik zal het samenbrengen als schapen van Bozra, als een kudde midden in zijn weide. Het zal er gonzen van de mensen. 13. De Doorbreker trekt vóór hen op. Zij zullen doorbreken, door de poort trekken en daardoor naar buiten gaan. Hun Koning gaat vóór hen uit, de HEERE gaat aan de spits.

Ida