English & other languages: click here!
Jeremia 42 - Gods raad verworpen
Omdat het volk niet weet of het wel moet vluchten naar Egypte, vraagt het via Jeremía om raad aan de HEERE. Het antwoord van God komt na tien dagen. Jeremía zegt dat het volk in Juda moet blijven en niet bang hoeft te zijn voor koning Nebukadrézar. Toen het anwoord van de HEERE kwam, dat het overgebleven volk in het land moest blijven en dat het hen dan goed zou gaan, had men in de tussentijd toch al besloten om naar Egypte te gaan. Als ze toch naar Egypte gaan, dan zal het oordeel over hen heen komen.
Ga naar hoofdstuk: inleiding/index - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23(1) - 23(2) - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31(1) - 31(2) - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48(A) - 48(B) - 49(A) - 49(B) - 50(A) - 50(B) - 51(A) - 51(B) - 52 - Safan
Jeremia 42:1-3 Toen naderden alle bevelhebbers van de legers, Johanan, de zoon van Kareah, Jezanja, de zoon van Hosaja, en heel het volk, van klein tot groot, 2. en zij zeiden tegen de profeet Jeremia: Laat onze smeekbede toch voor uw aangezicht terechtkomen en bid voor ons tot de HEERE, uw God, voor heel dit overblijfsel, want wij zijn uit velen met weinigen overgebleven, zoals u met eigen ogen aan ons ziet. 3. Moge de HEERE, uw God, ons de weg bekendmaken die wij moeten gaan en de zaak die wij moeten doen.
Toen naderden alle bevelhebbers van de legers, Johanan, de zoon van Kareah, Jezanja, de zoon van Hosaja, en heel het volk, van klein tot groot.....Wat hier gebeurt is herkenbaar in de dagelijkse praktijk. Op scholen en in bedrijven hebben we tegenwoordig een medezeggenschapsraad. De naam zegt het al: in die raad krijgen mensen (ouders op school, werknemers op een bedrijf) medezeggenschap over wat gebeuren moet op de school of in de onderneming. De directie is verplicht te luisteren naar de adviezen die gegeven worden door deze raad. Ongetwijfeld klinken er dan altijd mooie beloften: wij zullen steeds luisteren naar wat jullie zeggen. De praktijk is vaak weerbarstiger. Mensen in zo’n raad hebben weleens het idee dat er nooit naar hen geluisterd wordt.
Laat onze smeekbede toch voor uw aangezicht terechtkomen en bid voor ons tot de HEERE, uw God........ Toen ze bij de oude en betrouwbaar gebleken profeet kwamen, verzochten ze dit met grote beleefdheid en respect. Alleen, waarom zeggen ze "uw God" en niet "onze God"?
Moge de HEERE, uw God, ons de weg bekendmaken die wij moeten gaan en de zaak die wij moeten doen......
Eigenlijk hadden de legeroversten van de Judeeërs hun besluit al genomen: ze moesten naar Egypte. Blijven in Juda was te link vanwege een mogelijke vergelding van de Babyloniërs. Toch was er ook nog wel het besef dat zo’n grote stap nemen niet zonder de HEERE kan. Daarom gingen ze naar Jeremia met het verzoek of hij wilde vragen wat de wil van God was. Een goede stap zou je denken.
Jeremia 42:4 Toen zei de profeet Jeremia tegen hen: Ik heb geluisterd. Zie, overeenkomstig uw woorden ga ik bidden tot de HEERE, uw God. En het zal gebeuren dat ik elk woord dat de HEERE u zal antwoorden, u bekend zal maken. Geen woord zal ik u onthouden.
Ik heb geluisterd. Zie, overeenkomstig uw woorden ga ik bidden tot de HEERE, uw God...... Het lijkt dat Jeremia blij is met het verzoek (v. 4), Jeremia zou hen graag een woord van God brengen, maar hij moest God zoeken en ervoor bidden. Hij beloofde hen elk woord van de HEERE aan hen bekend te maken.
Jeremia 42:5-6 Toen zeiden zíj tegen Jeremia: Moge de HEERE tussen ons als een waarachtig en betrouwbaar Getuige zijn. Voorwaar, wij zullen zo doen overeenkomstig elk woord waarmee de HEERE, uw God, u tot ons zendt. 6. Hetzij goed, hetzij kwaad, wij zullen luisteren naar de stem van de HEERE, onze God, tot Wie wij u zenden, zodat het ons goed zal gaan wanneer wij luisteren naar de stem van de HEERE, onze God.
Moge de HEERE tussen ons als een waarachtig en betrouwbaar Getuige zijn........ wat mooi en vroom klinken deze woorden. Met een heilige en plechtige eed beloofden ze te doen wat God hen opdroeg door de profeet Jeremia, of het nu goed of kwaad is .
Jeremia 42:7-12 Het gebeurde na verloop van tien dagen dat het woord van de HEERE tot Jeremia kwam. 8. Toen riep hij Johanan, de zoon van Kareah, en alle bevelhebbers van de legers die bij hem waren, en heel het volk, van klein tot groot, bijeen. 9. Hij zei tegen hen: Zo zegt de HEERE, de God van Israël, tot Wie u mij hebt gezonden om uw smeekbede voor Zijn aangezicht uit te storten: 10. Als u in dit land blijft wonen, zal Ik u bouwen en niet afbreken, en u planten en niet wegrukken, want Ik heb berouw over het onheil dat Ik u heb aangedaan. 11. Wees niet bevreesd voor de koning van Babel, voor wie u nu bevreesd bent. Wees niet bevreesd voor hem, spreekt de HEERE, want Ik zal met u zijn om u te verlossen en u te redden uit zijn hand. 12. Ik zal u barmhartigheid bewijzen, zodat hij u barmhartig zal zijn en u naar uw land terug zal brengen.
Het gebeurde na verloop van tien dagen dat het woord van de HEERE tot Jeremia kwam.. ...... Pas na 10 dagen komt het antwoord (v. 7): Het lijkt erop dat God helemaal geen zin had hen te antwoorden. Hij krijgt zo’n rol als lid van een medezeggenschapsraad in dit hoofdstuk. Hij mag advies geven, onder de plechtige belofte (zelfs een eed) dat het advies wordt opgevolgd (v. 5,6)...Maar ze krijgen een antwoord: als ze maar rustig in Juda zullen blijven, zal hun niets gebeuren, maar als ze naar Egypte gaan, zal het kwaad hen achtervolgen. Maar God kent het hart van de mensen. Hij weet dat ze op dit antwoord niet zitten te wachten! In hun hart hebben ze allang bedacht wat het antwoord van de HEERE moet zijn. Voor een ander antwoord kunnen ze zelfs niet meer openstaan.
Als u in dit land blijft wonen, zal Ik u bouwen en niet afbreken........ De belofte is dat de HEERE zal bouwen en niet afbreken (Jer. 1:10, Jer. 24:6 en Jer. 31:28).
Ik heb berouw over het onheil dat Ik u heb aangedaan......... dat woordje "berouw" betekent hier: medelijden. Het oordeel dat over Gods volk kwam, was nodig, maar het ging God wel aan het hart. In Jesaja 63:9 zegt God: "In al hun benauwdheid was Hij benauwd".
Ik zal u barmhartigheid bewijzen, zodat hij u barmhartig zal zijn..... Hij zal met hen zijn om hen te behouden en Hij zal barmhartig zijn en hen laten wonen in hun land. De voorwaarde is wel dat het volk in het land moet blijven wonen. Voor de koning van Babel hoeven ze niet bang te zijn.
Jeremia 42:13-18 Maar als u zegt: Wij blijven niet in dit land, en daarmee niet luistert naar de stem van de HEERE, uw God, 14. door te zeggen: Nee, maar wij zullen het land Egypte binnengaan, waar wij geen oorlog zullen zien, niet het geluid van de bazuin zullen horen, niet zullen hongeren naar brood, dáár willen wij wonen – 15. nu dan, in dat geval, hoor het woord van de HEERE, overblijfsel van Juda! Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Als u metterdaad uw zinnen erop zet om Egypte binnen te gaan en u het binnengaat om daar als vreemdeling te verblijven, 16. dan zal het gebeuren dat het zwaard waarvoor u bevreesd bent, u daar in het land Egypte zal inhalen, en de honger waarvoor u bezorgd bent, u daar in Egypte zal achtervolgen, zodat u dáár zult sterven. 17. Zo zullen al de mannen zijn die hun zinnen erop zetten om Egypte binnen te gaan om daar als vreemdeling te verblijven. Zij zullen sterven door het zwaard, door de honger en door de pest. Er zal van hen niemand zijn die ontvlucht of ontkomt aan het onheil dat Ik over hen zal brengen. 18. Want zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zoals Mijn toorn en Mijn grimmigheid is uitgestort over de inwoners van Jeruzalem, zo zal Mijn grimmigheid over u worden uitgegoten, als u in Egypte gekomen zult zijn. U zult zijn tot een vervloeking en tot een verschrikking, tot een vloek en tot smaad. U zult deze plaats niet meer terugzien.
Maar als u zegt: Wij blijven niet in dit land......... maar als ze Juda toch willen verlaten, als dit besluit inmiddels al vast staat, dan heeft Jeremia een andere boodschap voor het volk:
dan zal het gebeuren dat het zwaard waarvoor u bevreesd bent, u daar in het land Egypte zal inhalen.......
Ja, dan zullen ze in Egypte sterven. Het onheil dat God in Jeruzalem heeft gebracht zal hen daar achterhalen. Niemand zal het kunnen ontvluchten.
U zult zijn tot een vervloeking en tot een verschrikking...... de weg die ze voor hun veiligheid wilden gaan zal juist hun ondergang worden. Dat is de prijs die voor hun ongeloof zou moeten worden betaald. In feite werd hen nog een keus voorgehouden. Het volk zou zich kunnen bedenken, nu ze zulk een slecht vooruitzicht wordt voorgespiegeld. Maar God wist dat het voor hen al vast stond. Hij mocht - "als een lid van de medezeggenschapsraad" - advies geven, wat onder de plechtige belofte (zelfs een eed) zou worden opgevolgd (v. 5,6). Maar zodra Zijn advies komt (v. 7-22), wordt het met één gebaar van de tafel geveegd.
U zult deze plaats niet meer terugzien...... ze zouden nooit meer terugkeren in het "Beloofde Land".
Waarschijnlijk waren ze er al zo van overtuigd dat vluchten de veiligste weg was, dat ze zich niet konden voorstellen dat God er anders over zou denken. De raad die Jeremia namens God gaf, was in tegenspraak met de conclusies van hun eigen "gezonde verstand". Maar Gods gedachten gaan uit boven wat mensen "gezond verstand" noemen. (Jesaja 55:8-9)
Jeremia 42:19-22 De HEERE heeft tot u gesproken, overblijfsel van Juda. Ga Egypte niet binnen! U moet goed weten dat ik u heden gewaarschuwd heb. 20. Ja, u hebt uzelf misleid. Ú immers hebt mij tot de HEERE, uw God, gezonden om te zeggen: Bid voor ons tot de HEERE, onze God. En overeenkomstig alles wat de HEERE, onze God, zal zeggen, maak dat zo ons bekend, en wij zullen het doen. 21. Nu heb ik het u heden bekendgemaakt, maar u hebt niet willen luisteren naar de stem van de HEERE, uw God, namelijk naar alles waarmee Hij mij tot u heeft gezonden. 22. Nu dan, u moet goed weten dat u sterven zult door het zwaard, door de honger en door de pest, in de plaats waarheen u geneigd was te gaan om daar als vreemdeling te verblijven.
Jeremia 42:19-22 De HEERE heeft tot u gesproken, overblijfsel van Juda. Ga Egypte niet binnen! U moet goed weten dat ik u heden gewaarschuwd heb. 20. Ja, u hebt uzelf misleid. Ú immers hebt mij tot de HEERE, uw God, gezonden om te zeggen: Bid voor ons tot de HEERE, onze God. En overeenkomstig alles wat de HEERE, onze God, zal zeggen, maak dat zo ons bekend, en wij zullen het doen. 21. Nu heb ik het u heden bekendgemaakt, maar u hebt niet willen luisteren naar de stem van de HEERE, uw God, namelijk naar alles waarmee Hij mij tot u heeft gezonden. 22. Nu dan, u moet goed weten dat u sterven zult door het zwaard, door de honger en door de pest, in de plaats waarheen u geneigd was te gaan om daar als vreemdeling te verblijven.
Ja, u hebt uzelf misleid. Ú immers hebt mij tot de HEERE, uw God, gezonden....... we lezen niet dat het volk hierop reageerde. Toch "wist" Jeremia wat er in hun harten was.
maak (Gods antwoord) zo ons bekend, en wij zullen het doen...... het blijkt dat dit niet oprecht is geweest, want ze aanvaardden Gods antwoord niet om dienovereenkomstig te handelen. Velen zoeken God nog steeds met voorgewende oprechtheid, al vastbesloten om te doen wat ze willen doen, en hopen alleen dat God hen daarin zal bevestigen. Dit leert ons hoe belangrijk het is om God te zoeken met een oprecht onderworpen hart dat alles zal doen wat Hij ons zegt te doen.
u hebt niet willen luisteren naar de stem van de HEERE....... hier komt het weer naar voren, het "gij hebt niet gewild!" (Math. 23:37)
Hoe triest is dan het laatste vers van dit hoofdstuk dat spreekt van sterven door zwaard, honger en pest.
Jur & Ida