English & other languages: click here!

Jeremia 37 - de profeet in de gevangenis

GEEN KEUZE IS OOK EEN KEUZE!

We maken een sprong in de tijd. Na de reactie van Jojakim op wat God zegt, zien we nu hoe koning Zedekia met Gods woord omging. Zedekia was koning van 597 tot 586 v. Chr.

2 Kon. 24:19 Hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, overeenkomstig alles wat Jojakim gedaan had.

Wanneer de Babyloniërs even zijn weggetrokken van Jeruzalem om tegen de Egyptenaren te vechten, vraagt koning Zedekía aan Jeremía om voor hem en het volk te bidden. Jeremía laat hem weten dat het Babylonische leger zal terugkeren en de stad in brand zal steken. De profeet wordt ervan verdacht te willen overlopen naar de vijand en wordt daarom gevangengezet. De wijze raad die Jeremia namens YHWH de koning geeft zich over te geven aan de Babyloniërs, wordt opnieuw verworpen. Jeremia was intussen in hechtenis genomen. 

Ten tijde van dit hoofdstuk was Jojakim al weggevoerd naar Babel. Zedekia lijkt positiever dan Jojakim. Jojakim verzette zich ronduit tegen de woorden van de HEERE. Zonder blikken of blozen wierp hij het geschreven woord in het vuur. Zedekia heeft belangstelling voor wat de HEERE door de profeet Jeremia te zeggen heeft. Ergens voelt hij wel aan dat Jeremia een knecht van God is. Hij komt niet van Jeremia los. Diep in zijn hart weet hij dat Jeremia een ware profeet is. Het oordeel over hem in Ezechiël 17:19-20 laat zien dat Zedekia het verbond, de eed had verbroken, waardoor het oordeel over hem zou komen. God zal hem vangen in Zijn net.  Beschreven in de Jaïr studie over Jeremia 34 en 33:25,26 Zedekia.


Ga naar hoofdstuk:  inleiding/index -  1 - 2 - 3 - 4 - 5 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23(1) - 23(2) - 24 - 25 - 26 -  27 - 28 - 29 - 30 - 31(1) - 31(2) - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48(A) - 48(B) - 49(A) - 49(B) - 50(A) - 50(B) - 51(A) - 51(B) - 52 - Safan


Jeremia 37:1-3 Koning Zedekia, de zoon van Josia, werd koning in plaats van Chonia, de zoon van Jojakim, omdat Nebukadrezar, de koning van Babel, hem koning had gemaakt in het land Juda. 2. Hij luisterde echter niet naar de woorden van de HEERE die Hij sprak door de dienst van de profeet Jeremia, hij niet, en zijn dienaren niet, evenmin als de bevolking van het land. 3. Toch stuurde koning Zedekia Juchal, de zoon van Selemja, en de priester Zefanja, de zoon van Maäseja, naar de profeet Jeremia, om te zeggen: Bid toch voor ons tot de HEERE, onze God.


Koning Zedekia, de zoon van Josia, werd koning in plaats van Chonia..... Chonja of Jojachin, de zoon van Jojakim heeft maar drie maanden op de troon gezeten en werd weggevoerd naar Babel. Nebukadnezar heeft toen Zedekia tot koning benoemd. (2 Kron. 36:11-13) Uit dat gedeelte blijkt ook dat Zedekia bij zijn aantreden een eed moest afleggen dat hij Nebukadnezar trouw zou zijn. Zie ook  Ezechiël 17:19-20. Ook verbrak Zedekia de eed van het verbond met het volk met betrekking tot het vrijlaten van slaven. (Jeremia 34:8) Tweemaal een eed die hij niet nakwam, hetgeen God hem heel kwalijk nam.

Hij luisterde echter niet naar de woorden van de HEERE, hij niet, en zijn dienaren niet, evenmin als de bevolking ......Dat is steeds weer het droevige refrein in het boek van Jeremia.  En dat, terwijl die woorden juist hun heil op het oog hebben.

In deze periode speelde nog een andere kwestie, die in Jeremia 34 aan de orde kwam.

Jeremia 34:8-11 Het woord dat van de HEERE gekomen is tot Jeremia, nadat koning Zedekia een verbond had gesloten met heel het volk dat in Jeruzalem was, om voor hen vrijlating af te kondigen, 9. zodat ieder zijn slaaf, en ieder zijn slavin, die een Hebreeër of Hebreeuwse was, vrij liet weggaan, zodat niemand bij hen meer als slaaf bij een Judeeër, zijn broeder, zou dienen. 10. Al de vorsten en heel het volk die het verbond waren aangegaan, gaven er gehoor aan dat ieder zijn slaaf en ieder zijn slavin vrij zou laten weggaan, zodat zij bij hen niet meer zouden dienen. Zij gehoorzaamden en lieten hen gaan. 11. Daarna kwamen zij er echter op terug en lieten de slaven en de slavinnen terugkomen die zij vrij hadden laten weggaan, en onderwierpen hen weer als slaven en als slavinnen.

Door die belegering was er grote hongersnood gekomen. Het Judese volk begreep uit de prediking van Jeremia, dat de oorzaak van hun problemen was dat ze Gods gebod, om de slaven tijdens het sabbatsjaar vrij te laten, niet gehouden hadden. Onder leiding van koning Zedekia werden deze slaven vrij gelaten. Zedekia hoopte door het verbond met Egypte het Babylonische juk van hem af te schudden. Toen Egypte kwam met zijn leger en Babel zich tijdelijk terugtrok dacht Juda weer een zelfstandig koninkrijk te zijn. Die hoop maakte Gods gebod van minder belang.  

Daarom haalden ze de slaven maar weer terug. Dit gebeurde onder goedkeuring van Zedekia, die dacht hiermee de gunst van zijn achterban te verwerven om zijn positie veilig te stellen..... maar het werd zijn ondergang.  


Jeremia 37:3-5 Toch stuurde koning Zedekia Juchal, de zoon van Selemja, en de priester Zefanja, de zoon van Maäseja, naar de profeet Jeremia, om te zeggen: Bid toch voor ons tot de HEERE, onze God. 4. Jeremia kon nog in- en uitgaan te midden van het volk; zij hadden hem nog niet in de gevangenis gezet. 5. Inmiddels was het leger van de farao uit Egypte uitgetrokken. Toen de Chaldeeën die Jeruzalem belegerden, dit bericht daarover hoorden, trokken zij van Jeruzalem weg.


Bid toch voor ons tot de HEERE, onze God...... In dit hoofdstuk raadpleegt Zedekia Jeremia tweemaal (v. 3, 17a). Hier in vers 3 de eerste keer in vrij gunstige omstandigheden. De legers van Babel moesten wegtrekken van Jeruzalem om aan Egypte tegenstand te bieden. Jeruzalem kon even opgelucht ademhalen …  Zou er toch verlossing zijn? Zedekia hoopt dat Jeremia nu ook eens een positief woord zal spreken. Hij stuurt mensen naar hem toe met de vraag of hij voor Jeruzalem wil bidden.

zij hadden hem nog niet in de gevangenis gezet....... Jeremia's gevangenschap in deze periode wordt beschreven in Jeremia 32:1 en volgende. 
Inmiddels was het leger van de farao uit Egypte uitgetrokken...... Het Babylonische beleg werd hierdoor verbroken en Jeruzalem leek te worden gered door de Egyptenaren. De farao die in vers 5 wordt genoemd, was Hofra ( vgl. Jeremia 44:30), die regeerde van 589 tot 570 v.Chr., en die onbezonnen marcheerde om Zedekia te steunen in zijn opstand tegen Babylon (Ezechiël 17:11-21). Hij trok zich echter terug voordat hij daadwerkelijk deelnam aan de strijd, waardoor Jeruzalem in 587 v.Chr. viel voor de Babyloniërs.”

Jeremia 37:6-10 Toen kwam het woord van de HEERE tot de profeet Jeremia: 7. Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Zo moet u zeggen tegen de koning van Juda, die u naar Mij toegestuurd heeft om Mij te raadplegen: Zie, het leger van de farao, dat is uitgetrokken om u te helpen, keert terug naar zijn land, naar Egypte. 8. Dan zullen de Chaldeeën terugkeren om tegen deze stad te strijden. Zij zullen haar innemen en haar met vuur verbranden. 9. Zo zegt de HEERE: Bedrieg uzelf niet door te zeggen: De Chaldeeën zullen beslist bij ons weggaan, want zij zullen niet weggaan! 10. Ja, al zou u ook heel het leger van de Chaldeeën die tegen u strijden, verslaan, en zouden er bij hen slechts enkele zwaargewonde mannen overblijven, zij zouden opstaan, ieder in zijn tent, en deze stad met vuur verbranden.

het leger van de farao, dat is uitgetrokken om u te helpen, keert terug naar zijn land....... Juchal en de priester Zefanja krijgen Gods boodschap mee voor de koning, waarin hem bekend wordt gemaakt dat  Egypte rechtsomkeer maakte.  
Dan zullen de Chaldeeën terugkeren om tegen deze stad te strijden en haar met vuur verbranden....
Babel komt terug om de strijd aan te binden en de stad met vuur te verbranden. In plaats van opgelucht ademhalen, wordt alle hoop de grond ingeslagen. 

er bij hen slechts enkele zwaargewonde mannen overblijven..... al zou er van het Babylonische leger slechts een aantal gewonde soldaten overblijven, dan nog zouden zij de stad verbranden. Er is geen hoop meer voor Jeruzalem. De HEERE is vastbesloten de stad te verwoesten


Jeremia 37:11-15 Vervolgens gebeurde het, toen het leger van de Chaldeeën van Jeruzalem was weggetrokken vanwege het leger van de farao, 12. dat Jeremia Jeruzalem uit ging om naar het land van Benjamin te gaan om daar een erfdeel te aanvaarden te midden van zijn volk. 13. En het gebeurde, toen hij in de Benjaminpoort kwam, dat de wachtcommandant daar – zijn naam was Jeria, de zoon van Selemja, de zoon van Hananja – de profeet Jeremia vastgreep en zei: U wilt overlopen naar de Chaldeeën! 14. Maar Jeremia zei: Dat is een leugen! Ik wil niet naar de Chaldeeën overlopen. Hij luisterde echter niet naar hem, maar Jeria greep Jeremia vast en bracht hem naar de vorsten. 15. De vorsten werden erg kwaad op Jeremia. Zij sloegen hem en zetten hem in de gevangenis, in het huis van de schrijver Jonathan, want dat hadden zij tot gevangenis gemaakt.


Jeremia ging Jeruzalem uit  om naar het land van Benjamin te gaan om daar een erfdeel te aanvaarden....... Tijdens de belegering van Jeruzalem was het niet mogelijk om de stad uit te gaan. Nu de Chaldeeën weg zijn, maakt hij van de gelegenheid gebruik om in zijn geboortestreek, de stam Benjamin, zijn erfdeel, dat hij in gevangenschap had gekocht, officieel te aanvaarden.

(Zie Jeremia 32:6-12) 

U wilt overlopen naar de Chaldeeën!...... een wachtcommandant met de naam Jeria greep Jeremia vast onder beschuldiging van verraad. Dit was een kleinzoon van de valse profeet Hananja. (Jeremia 28) 

Zij sloegen hem en zetten hem in de gevangenis..... Zo kwam Jeremia weer in de gevangenis terecht. De verzen die volgen ( Jeremia 37:20-21 ) laten zien dat de omstandigheden van de gevangenis in het huis van Jonathanin veel slechter waren dan die in de rechtbank van de gevangenis (Jeremia 32:1-2). Jeremia betaalde een hoge  prijs om trouw te blijven aan God en de boodschap die God hem gaf om door te geven.


Jeremia 37:16-17 Toen Jeremia in de gevangenis gekomen was, in de gewelven, verbleef Jeremia daar vele dagen. 17. Koning Zedekia stuurde er iemand opuit en liet hem halen. Daarop ondervroeg de koning hem in zijn huis, in het geheim, en zei: Is er een woord van de HEERE? Jeremia zei: Dat is er! Hij zei: U zult in de hand van de koning van Babel gegeven worden.


Jeremia verbleef daar vele dagen....... de plaats waar hij zoveel dagen moet blijven is een onderaardse kerker. Jeremia vreesde dat deze plaats een langzame dood zou betekenen (Jeremia 37:20).

de koning ondervroeg hem in zijn huis, in het geheim....... Nu Zedekia Jeremia weer raadpleegt, is dat in heel wat minder gunstige omstandigheden. Gods profeet zit gevangen in een verschrikkelijke kerker (v. 11-16) en de legers van Babel liggen alweer voor Jeruzalem. De uitbundige stemming na de terugtrekking van Babel (zie v. 5,7) is over. Alles wijst erop dat Jeremia steeds de waarheid heeft gesproken en de andere ‘profeten’,  die vrij rond lopen, niet (v. 19). Dat Zedekia de profeet in het geheim ontvangt, laat zien dat hij zich schaamt voor de mensen om zich heen. Je merkt dat hij weet dat Jeremia Gods woord spreekt, maar hij durft de consequenties niet aan. Dat is het zwakke van hem. Alleen door een radicale keuze voor de HEERE kunnen we God gehoorzaam zijn. God wil dat we zijn Woord horen en..…  doen! 
Jeremia zei: U zult in de hand van de koning van Babel gegeven worden...... Jeremia's boodschap is kort. De omstandigheden veranderen niets aan de duidelijkheid: "U zult vallen in de hand van de koning van Babel". 


Jeremia 37:18-21 Jeremia zei tegen koning Zedekia: Wat heb ik tegen u, tegen uw dienaren of tegen dit volk misdaan, dat u mij in de gevangenis hebt gezet? 19. Waar zijn nu uw profeten die u profeteerden: De koning van Babel zal niet tegen u en tegen dit land optrekken? 20. Nu dan, luister toch, mijn heer de koning. Laat toch mijn smeekbede voor u terechtkomen: breng mij niet terug naar het huis van de schrijver Jonathan, opdat ik daar niet sterf. 21. Toen gaf koning Zedekia bevel dat men Jeremia in verzekerde bewaring zou stellen op het binnenplein van de wacht. Men gaf hem elke dag een rond brood uit de Bakkerstraat, totdat al het brood in de stad op was. Zo verbleef Jeremia op het binnenplein van de wacht.


Wat heb ik tegen u, tegen uw dienaren of tegen dit volk misdaan................? en waar zijn die profeten die zulke goede vooruitzichten profeteerden? De koning had toch gezien dat wat Jeremia profeteerde ook gebeurde? Alstublieft koning breng me niet terug naar die nare gevangenis, anders sterf ik. 

Toen gaf koning Zedekia bevel dat men Jeremia in verzekerde bewaring zou stellen op het binnenplein van de wacht.... Er kwam toch een kleine vriendelijkheid. Zedekia werd overgeplaatst naar een betere plek en zolang er brood was kreeg hij iedere dag vers brood. Maar Zedekia had hem toch ook kunnen vrijlaten. 

------

Een profeet van God is wat anders dan een levensgenieter. Wat was zijn leven zwaar. Het doet me denken aan de volgende woorden uit de Bijbel:

Hebreeën 11:36-40 Anderen hebben spot en geselslagen verdragen, ja zelfs boeien en gevangenis. 37. Zij zijn gestenigd, in stukken gezaagd, in verzoeking gebracht, met het zwaard ter dood gebracht. Zij hebben rondgelopen in schapenvachten en geitenvellen. Zij leden gebrek, werden verdrukt en mishandeld. 38. De wereld was hen niet waard. Zij dwaalden rond in afgelegen plaatsen en verbleven op bergen, in grotten en in holen in de aarde. 39. En deze allen hebben, hoewel zij door het geloof een goed getuigenis van God gekregen hebben, de vervulling van de belofte niet verkregen, 40. daar God met het oog op ons iets beters voorzien had, opdat zij zonder ons niet tot de volmaaktheid zouden komen.

Jur & ida