English & other languages: click here!

Hosea 9 - Verbanning en onvruchtbaarheid


De in dit hoofdstuk aangekondigde straffen komen overeen met de aankondigingen van de vervloekingen uit Deuteronomium 28 en Leviticus 26: zoals vervolging door vijanden (vers 3), vernietiging (vers 4). oordeel door vuur (vers 5,14), agrarische rampen (vers 7a), verlies van vruchten van het land (vers 7b), verlies van de natie (vers 10) en terugkeer naar Egypte (vers 13). Deze straffen komen door de overtreding van het verbond (vers 1), de weigering om een door God aangestelde koning te kiezen (vers 4), afgoderij (vers 4b-6), afhankelijkheid van andere goden buiten God om (vers 9-10), een corrupte eredienst (vers 5,6,11,13) en verwerping van Gods wet (vers 1,2,3a,5b,12,14). Om al deze feiten komt het oordeel over Israël. Als er nog verlossing komt, kan deze alleen komen door oordeel, loutering en bekering.  


Hosea 9:1 Wees niet blij, Israël, tot jubelens toe, zoals de volken, want u hebt in hoererij uw God verlaten. U hebt hoerenloon lief op alle dorsvloeren voor koren. 2. Dorsvloer en perskuip zullen hen niet voeden, de nieuwe wijn zal hun tegenvallen. 3. Zij zullen niet blijven in het land van de HEERE: Efraïm keert terug naar Egypte, in Assyrië zullen zij eten wat onrein is. 4. Zij zullen voor de HEERE geen wijn plengen en hun offers zullen Hem niet aangenaam zijn. Ze zijn voor hen als brood voor rouwenden: ieder die dat eet, wordt onrein. Want hun brood dient voor henzelf, het mag niet in het huis van de HEERE komen.

Wees niet blij, Israël, tot jubelens toe, zoals de volken........ in de tijd dat Hosea dit profeteerde waren de omstandigheden waarschijnlijk nog niet zo slecht in Israël. Het leven was nog best plezierig. Maar Hosea laat hen weten dat die vrolijkheid hen niet pasr, nu ze in afgoderij God hebben verlaten. De dorsvloeren voor het koren zijn plekken voor seks geworden, waarmee de afgoden worden vereerd.   

Dorsvloer en perskuip zullen hen niet voeden...... op deze locaties bedreven ze hun afgodendienst om zich van een goede oogst te verzekeren. Maar God zal hen laten merken dat de oogsten van koren en druiven niet voldoende zullen zijn om in hun behoeften te voorzien.

de nieuwe wijn zal hun tegenvallen....... het drinken van de wijn van de nieuwe oogst was altijd een feestelijke gebeurtenis. Maar nu zou de druivenoogst onvoldoende zijn.  Zij zullen niet blijven in het land van de HEERE: Efraïm keert terug naar Egypte....... Hosea gebruikt het terugkeren naar Egypte als metafoor voor de ballingschap naar Assyrië, waar ze ook weer in slavernij gaan.  Dat doet hij op verschillende plaatsen (Hosea 7:11;8:13;11:5,11;12:2). Dat het om Assyrië gaat blijkt uit het vervolg: in Assyrië zullen zij eten wat onrein is. De wereld kent Gods spijswetten niet.

In feite zou je brood, waarvan zij de eerstelingen van het koren en brood niet aan YAHWEH konden opdragen, onrein kunnen noemen (Ex. 23:19; Lev. 23:9-21). Maar bovenal is het onrein omdat hun harten bij de offers niet op God gericht zijn. Daarom zullen ze in Israël vanwege de droogte en in Assyrië voor de HEERE geen wijn plengen en geen offers kunnen brengen die Hem aangenaam zijn.

Het tegenvallen van de oogsten in hun eigen land, doet daarbij denken aan de aankondiging van honger in de hele wereld in Openbaring 6:6-8: gesymboliseerd met het zwarte en het grauwe paard. Wat in Israël gebeurde is ons meegedeeld om daarvan te leren (1 Korinthe 10:11).

Ze zijn voor hen als brood voor rouwenden: ieder die dat eet, wordt onrein... Hosea vergelijkt het hier met rouwbrood waarover we kunnen lezen in Jeremia 16:7 en Numeri 19:14. 

Hosea 9:5-9 Wat zult u dan doen op een hoogtijdag en op een feestdag voor de HEERE? 6. Want zie, vanwege de verwoesting gaan zij op weg; Egypte zal hen bijeenbrengen, Memphis zal hen begraven. Begeerte zal er zijn naar hun geld, netels zullen hen in erfbezit nemen en distels zullen in hun tenten zijn. 7. De dagen van de vergelding zijn gekomen. De dagen van de afrekening zijn gekomen. Israël zal het weten. De profeet is dwaas, de man met de geest is krankzinnig. Vanwege de grootheid van uw ongerechtigheid is ook de vijandschap groot. 8. De wachter van Efraïm is met mijn God, een profeet vindt de strik van de vogelvanger op al zijn wegen, vijandschap zelfs in het huis van zijn God. 9. Zij hebben zich zeer diep verdorven, als in de dagen van Gibea. Hij zal aan hun ongerechtigheid denken, Hij zal hun zonden aan hen vergelden.

Wat zult u dan doen op een hoogtijdag en op een feestdag voor de HEERE........?  Als het zover is dat Israël in ballingschap is zullen ze met weemoed terugdenken aan de tijd dat er gedenk- en feestdagen voor YAHWEH gevierd werden.  Zulke dagen waren al ontdaan van hun geestelijke toewijding aan YAHWEH, maar nu waren er helemaal geen feestdagen meer. Dit zou hen tot het besef moeten brengen dat ze de inhoud ervan hadden verwaarloosd.  

vanwege de verwoesting gaan zij op weg; Egypte zal hen bijeenbrengen, Memphis zal hen begraven......... we weten dat Israël binnenkort verbannen zou worden naar Assyrië (724 v.Chr.), dat brengt verwoesting met zich mee. Hosea combineert dat met Egypte, soms met verwijzing naar het eerdere verblijf in Egypte. Het blijkt dat Hosea hier ook Juda in latere tijd erbij betrekt. Toen Juda, 138 jaar later, in 586 v.Chr. naar Babel werd gedeporteerd, is er een groep achtergebleven, waaronder Jeremia, die tegen Gods wil naar Egypte vluchtte. Jeremia waarschuwde hen in Gods naam nog om dat niet te doen. Het restant van Juda verwachtte het heil echter van Egypte en nam Jeremia, tegen zijn wil, mee.  

Begeerte zal er zijn naar hun geld, netels zullen hen in erfbezit nemen en distels zullen in hun tenten zijn......... veel mensen van Gods volk zullen omkomen,  hun geld zullen ze kwijtraken aan hen die hen gevangen nemen, hun kostbaarheden zullen overwoekerd worden door netels en distels. Distels zijn het gevolg van de zonde (Genesis 3:18). In hun tenten, verblijfplaatsen, zal de vrede ontbreken. 

De dagen van de vergelding zijn gekomen. De dagen van de afrekening zijn gekomen. Israël zal het weten.......  deze profetieën laten de bestraffing (vergelding en afrekening) zien die onvermijdelijk over Israël gaat komen. Ze kunnen de profeet dan wel dwaas noemen, en de man die geleid wordt door Gods Geest krankzinnig......  (in het Hebreeuws staat er mesjoekha, מְשֻׁגָּע = 'mesjokke') maar ze zullen het merken en er mogelijk nog eens aan terugdenken. 

Vanwege de grootheid van uw ongerechtigheid is ook de vijandschap groot...... als men anderen op ongerechtigheid attent maakt heeft dat meestal groeiende vijandschap tot gevolg. Men hoort zulke dingen niet graag. Beter zou het zijn om het ter harte te nemen, maar daar is geen sprake van. De vijandschap is zelfs merkbaar in het huis van God. Wat die ongerechtigheid innield is hier niet vermeld, maar wordt vergeleken met de verschrikkelijke gebeurtenis in Gibea met de vrouw van een Leviet (Richteren 19).

Hij zal aan hun ongerechtigheid denken, Hij zal hun zonden aan hen vergelden........  maar God vergeet het niet en de straf zal komen.     

Hosea 9:10-14 Ik vond Israël als druiven in de woestijn; als vroege vijgen aan de vijgenboom, zijn eerste opbrengst, zag Ik uw vaderen. Zíj gingen echter naar Baäl-Peor, wijdden zich aan die schande. Zij werden even weerzinwekkend als hun minnaars. 11. Wat Efraïm betreft, als een vogel zal zijn luister wegvliegen, van de geboorte, van de moederschoot en van de bevruchting af. 12. Ook al brengen zij hun kinderen groot, Ik zal hen van kinderen beroven, geen mens zal er meer zijn! Ja ook, wee hun, wanneer Ik van hen wijk! 13. Efraïm, zoals Ik het gezien had, was als Tyrus, geplant in een lieflijke woonplaats, maar Efraïm zal zijn kinderen moeten uitleveren aan de moordenaar. 14. Geef hun, HEERE, ja, wat moet U hun geven? Geef hun een baarmoeder die zonder vrucht blijft en borsten die verdrogen.

Ik vond Israël als druiven in de woestijn; als vroege vijgen aan de vijgenboom...... druiven en vijgen zul je niet aantreffen in de woestijn. Hier wordt verwezen naar het mooie moment dat God zich over Israël ontfermde in de woestijn (Ezechiël 16:6 e.v.). Zij waren de vruchten van de door God geliefde vaderen: Abraham, Izaäk en Jakob.

Zíj gingen echter naar Baäl-Peor, wijdden zich aan die schande........ maar Gods ontferming en liefde werd beantwoord met  schandelijke ontrouw, afgoderij in Baäl Peor met de zog. vruchtbaarheidsriten.  

De afgod Baäl wordt hier "de god van de shande" genoemd.  We lezen hierover in Num. 25:1-11Ps. 106:28. In laatstgenoemde tekst staat dat zij offers voor de doden brachten. De Israëlieten werden hiermee even 'weerzinwekkend als hun minnaars"

Wat Efraïm betreft, als een vogel zal zijn luister wegvliegen...... de heidense vruchtbaarheidsrituelen deden zich eveneens voor in Samaria. De eer van Efraïm vliegt wel als een vogel; De vruchtbaarheid die zij wilden bewerkstelligen met hun schandalige overspelpraktijken zal veranderen in onvruchtbaarheid!

Ook al brengen zij hun kinderen groot, Ik zal hen van kinderen beroven...... als God hen in de steek laat dan kan er gesproken worden van een wee(!), want ze worden van kinderen beroofd.  

Efraïm, zoals Ik het gezien had, was als Tyrus (Tyrus צוֹר betekent hier 'een palmstek'), geplant in een lieflijke woonplaats......  maar nu worden hun kinderen overgeleverd aan moordenaars. 

Geef hun, YAHWEH, ja, wat moet U hun geven........? Dit is geen gebed om hen het goede te geven, maar een geestelijk verplaatsen in Gods gedachten over het eens zo geliefde volk. En dan spreekt Hosea, geïnspireerd door de Heilige Geest een oordeel uit: Geef hun een baarmoeder die zonder vrucht blijft en borsten die verdrogen. Zo kan het zijn als Gods oordeel recht moet verschaffen. Uiteindelijk is het ook nog genade, want kinderen die niet geboren worden hoeven ook het oordeel niet te ondergaan. 

Hosea 9:15-17 Al hun kwaad bleek in Gilgal, ja, daar heb Ik hen gehaat. Vanwege hun slechte daden zal Ik hen uit Mijn huis verdrijven. Ik zal hen voortaan niet meer liefhebben: al hun vorsten zijn opstandig. 16. Efraïm is getroffen: hun wortel is verdord, vrucht zullen zij niet voortbrengen. Zelfs als zij nog nieuw leven verwekten, zou Ik de lievelingen van hun moederschoot doden. 17. Mijn God zal hen verwerpen, omdat zij naar Hem niet luisteren. Zij zullen zwervers onder de volken zijn.

Al hun kwaad bleek in Gilgal, ja, daar heb Ik hen gehaat....... Zoals eerder vermeld in de beschrijving van Hosea 4:15 was Gilgal de plaats van waaruit de 12 stammen het Beloofde Land binnen gingen, nadat alle mannen van deze nieuwe generatie zich hadden laten besnijden (Jozua 5:2-5). Bij het overtrekken van de Jordaan werden 12 stenen verzameld als gedenkstenen en getuigenis voor het nageslacht. Maar deze plaats was door de tijd heen een broeinest van afgoderij geworden (Hosea 9:15Hosea 12:11Amos 4:4Amos 5:5).

Vanwege hun slechte daden zal Ik hen uit Mijn huis verdrijven...... Efraïm had Gods huis, dat is: Zijn land, te schande gemaakt, dus zou Hij hen uit Zijn huis verdrijven.

Ik zal hen voortaan niet meer liefhebben: al hun vorsten zijn opstandig.....de verbondsrelatie was van Efraïms kant verbroken.

Efraïm is getroffen: hun wortel is verdord, vrucht zullen zij niet voortbrengen........  Efraïm wordt hier vergeleken met een zieke plant, één die je zou verwijderen omdat de wortels zijn verdord en er geen vruchten van te verwachten zijn. Het doet denken aan de verdorde vijgenboom (Markus 11:12-14,20-25).  Een vijgenboom die later weer zou uitbotten.

Zelfs als zij nog nieuw leven verwekten, zou Ik de lievelingen van hun moederschoot doden...... hoe diep gaat Gods oordeel. Maar hoe diep ging ook de zonde, hoeveel pijn had en heeft het liefhebbende Vaderhart om alles waarmee ze Hem kwetsten? 

Mijn God zal hen verwerpen, omdat zij naar Hem niet luisteren. Zij zullen zwervers onder de volken zijn....... Maar lijken we vaak niet op hen? Ook nu geldt dat God onze Vader is als we Hem liefhebben en daarom naar Zijn Tora luisteren en dat het oordeel over ons komt als we dat niet doen. We hebben een voorbeeld als we weten dat de Israëlieten zwervers en verdrukten onder de volken zijn geworden. Dit zal voortduren tot een gelovig overblijfsel deelt in het herstel in het Duizendjarig Vrederijk. 

Ida