English & other Languages: cllick here!
Hosea 8 - Wind zaaien - Storm oogsten
Dit hoofdstuk laat duidelijk zien wat het betekent als er vervloekingen op het land liggen. Er is onrust en afbraak. De sfeer is broeierig en er is geen stabiliteit. Het volk is niet bij machte om helder te handelen. In de eerste drie verzen wordt er verwoesting aangekondigd. Het is een oordeel van God vanwege verbondsovertreding en opstand tegen Gods Tora. Er volgt in de volgende verzen een opsomming van de zonden die de oorzaak van dit oordeel zijn. Eerst wordt Efraïm aangeklaagd, maar in het laatste vers wordt ook Juda in het oordeel betrokken.
Hosea 8:1-3 De bazuin aan uw mond! De vijand zweeft als een arend boven het huis van de HEERE, omdat zij Mijn verbond hebben overtreden en tegen Mijn wet in opstand zijn gekomen. 2. Zij roepen tot Mij: Mijn God! Wij, Israël, kennen U! 3. Israël heeft het goede verstoten, de vijand zal hem achtervolgen.
De bazuin (Hebreeuws שֹׁפָר shofar) aan uw mond.......! De oordelen worden, net zo als in Mattheüs 24:31; Openbaring 8:6 enz. met bazuin/shofar geklank aangekondigd.
De vijand zweeft als een arend boven het huis van YAHWEH...... hier wordt duidelijk verwezen naar de aankondiging van de vloek uit het bekende zegen & vloek-hoofdstuk-Deuteronomium 28. "Omdat zij Mijn verbond hebben overtreden en tegen Mijn wet in opstand zijn gekomen."
Deuteronomium 28:49-50 De HEERE zal een volk van ver weg tegen u doen opkomen, van het einde van de aarde, ZOALS EEN AREND AAN KOMT ZWEVEN; een volk waarvan u de taal niet verstaat, 50. een meedogenloos volk, dat oude mensen niet ontziet en jonge mensen niet genadig is.
Zij roepen tot Mij: Mijn God! Wij, Israël, kennen U......! Mooi klinkende woorden, maar dat blijkt uit niets. Hier past het antwoord uit Lukas 13:27: "Ik zeg u, Ik weet niet waar u vandaan komt. Ga weg van Mij, allen die ongerechtigheid bedrijven."
Israël heeft het goede verstoten, de vijand zal hem achtervolgen...... God had hen willen verlossen. Maar nu is het punt bereikt dat Hij ze overgeeft aan hun zonden, opdat zij zich zullen bekeren.
Hosea 8:4-6 Zíj hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om; zij hebben vorsten aangesteld, maar zonder Mij erin te kennen. Van hun zilver en hun goud hebben zij voor zichzelf afgodsbeelden gemaakt, zodat zij uitgeroeid zullen worden. 5. Uw kalf, Samaria, heeft u verstoten! Mijn toorn is tegen hen ontbrand: Hoelang nog? Zijn zij dan niet tot zuiverheid in staat? 6. Want dat kalf komt uit Israël, een vakman heeft het gemaakt, een god is het niet. Ja, het zal tot splinters worden, dat kalf van Samaria!
Zíj hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om........ het was Gods bedoeling dat een koning Zijn beeld vertegenwoordigde, dat hij daarvoor gezalfd moest worden als teken van Gods Geest die op hem zou rusten. Maar in Israël gaat het net zoals de heidenen dat doen, ook in onze tijd. Wij kiezen zelf de leidinggevende personen. Ons koningshuis is ook niet door God aangesteld en past zich helemaal aan de wereld aan. Officieel klinkt het dat ze regeren 'bij de gratie Gods'. Het zou mooi zijn als ze regeerden met afgeleid gezag van God. Maar ze dienen hun eigen vermogen en aanzien naar eigen inzicht.
Van hun zilver en hun goud hebben zij voor zichzelf afgodsbeelden gemaakt....... afgezien van de vele Boeddha beeldjes in onze tuinen en kamers, de Asjera's en Gaja's, wordt ons zilver en goud ook gebruikt voor datgene wat de wereld biedt om ons zogenaamd gelukkig te maken, wat niet zelden occult is. De Baphomet hangt zelfs in de werkkamer van de minister-president. We zijn niet beter als Efraïm, tenzij er bekering heeft plaatsgevonden.
Uw kalf, Samaria, heeft u verstoten......! Het gouden kalf in Samaria komt niet te hulp. Het kan Efraïm niet behoeden voor de ballingschap. Het heeft inmmers geen macht. Dan slaat Hosea namens God de verzuchting "Hoelang nog? Zijn zij dan niet tot zuiverheid in staat?". Dat kalf kwam niet bij de heidenvolken vandaan, het is vakkundig in Israël zelf gemaakt.
Ja, het zal tot splinters worden, dat kalf van Samaria........! Het zal net als dat kalf dat indertijd in de woestijn was gemaakt (Ex. 32:20), tot splinters geslagen worden.
Want wind zaaien zij, maar een wervelwind zullen zij oogsten........
Hosea 8:7-10 Want wind zaaien zij, maar een wervelwind zullen zij oogsten. Staand koren zonder aren geeft geen meel. Wanneer ze al aren geven, zullen vreemden die verslinden. 8. Verslonden is Israël! Zij zijn nu onder de heidenvolken als een pot waaraan niemand waarde hecht, 9. want zíj gingen naar Assyrië: een wilde ezel houdt zich afgezonderd, maar Efraïm zoekt hulp bij minnaars. 10. Ook al zoeken zij hulp bij heidenvolken, toch zal Ik hen nu bijeenbrengen. Zij kunnen weinig beginnen vanwege de last van de koning van de vorsten.
Ons spreekwoord is "wind zaaien en storm oogsten", maar de betekenis van het spreekwoord is hetzelfde. Het betekent hier dat de zinloze afgoderij het komende oordeel veroorzaakt, dat YAHWEH door de Assyrische legers laat voltrekken.
Staand koren zonder aren geeft geen meel...... in het Hebreeuws is dit een rijmspreuk. Israël zal ervaren dat de machten bij wie hij steun zocht, d.w.z. andere volken, maar ook het geloof in het kalf van Samaria, de Baäldienst hen niet zullen redden van het oordeel. Bovendien betekent 'geen meel' dat er hongersnood zal zijn. En wat er nog aan voedsel is zal door de vijand worden verslonden.
Verslonden is Israël! Zij zijn nu onder de heidenvolken als een pot waaraan niemand waarde hecht...... Israël als natie is er straks niet meer. De bevolking is zo uitgekleed dat het niets meer te betekenen heeft in de ogen van de omringende volken.
zíj gingen naar Assyrië: een wilde ezel houdt zich afgezonderd, maar Efraïm zoekt hulp bij minnaars....... ze hebben zichzelf aan de Assyriërs uitgeleverd, wat dat betreft is een wilde ezel nog schuw voor vreemd volk (in het Hebreeuws is er een woordspeling in de spelling van ezel en Efraïm). Efraïm geeft geschenken aan minnaars, terwijl hoeren zich laten betalen.
Ook al zoeken zij hulp bij heidenvolken, toch zal Ik hen nu bijeenbrengen...... God zal Assyrië gebruiken om Zijn volk bijeen te brengen in gevangenschap.
Zij kunnen weinig beginnen vanwege de last van de koning van de vorsten........ er zal een zware belastingdruk op het volk worden gelegd ten gunste van de koning en de leidslieden van Assyrië.
Hosea 8:11-13 Ja, Efraïm heeft de altaren talrijk gemaakt om te zondigen, het heeft die altaren om te zondigen! 12. Al schrijf Ik voor hen Mijn wet in tienduizendvoud, toch beschouwt men die als iets vreemds. 13. Zij brengen Mijn offergaven en zij eten zelf van het vlees. De HEERE schept er geen behagen in. Nu zal Hij aan hun ongerechtigheid denken, en hun zonden aan hen vergelden: zij zullen terugkeren naar Egypte.
Ja, Efraïm heeft de altaren talrijk gemaakt om te zondigen....... Israël heeft zoveel altaren gemaakt voor de afgoden. Op elke groene heuvel, onder iedere bladerrijke boom. Daar vereerden zij hun afgoden, pleegden overspel, zowel geestelijk als fysiek.
Zij vergaten echter YAHWEH de God van Israël, aan wie ze plichtmatig en liefdeloos ook nog offers brachten.
Al schrijf Ik voor hen Mijn wet (Tora-ti תּוֹרָתִי ) in tienduizendvoud...... het maakt niet uit, veel te lastig zo'n wet. Ze waren niet zoals David die vreugde in Gods wet had. Voor Efraïm is Gods Tora van geen waarde. Is dat bij veel christenen van vandaag niet net zo? Wat satan in de aanbieding heeft is veel aantrekkelijker. Dat was al zo bij Adam en Eva. Maar soms lijkt een weg iemand recht, maar het einde ervan leidt tot de dood (Spreuken 14:12).
Zij brengen Mijn offergaven en zij eten zelf van het vlees........ de priesters vonden het wel prettig als er ongerechtigheid en schuld was bij de Israëlieten, want de zondoffers leverde hen inkomsten en vlees op (Hosea 4:8). Zo kan er geen vergeving plaatsvinden en zal God de ongerechtigheid toch straffen. Dit ondanks die zogenaamde offers, waarin God geen behagen heeft. Dat zal vergolden worden in de ballingschap. Hosea gebruikt het terugkeren naar Egypte als metafoor voor de ballingschap naar Assyrië, waar ze ook weer in slavernij gaan. Dat doet hij op verschillende plaatsen (Hosea 7:11; 9:3; 11:5,11; 12:2).
Hosea 8:14 Israël vergat zijn Maker, en bouwde paleizen, Juda heeft de versterkte steden talrijk gemaakt. Daarom zal Ik vuur werpen in zijn steden; dat zal zijn paleizen verteren.
Hosea 8:14 Israël vergat zijn Maker, en bouwde paleizen, Juda heeft de versterkte steden talrijk gemaakt. Daarom zal Ik vuur werpen in zijn steden; dat zal zijn paleizen verteren
Israël vergat zijn Maker, en bouwde paleizen........ Israël ging zijn eigen gedachten achterna en vergat Hem aan Wie ze het leven te danken hadden. Ze bouwden prachtige gebouwen. Het woord 'hekal הֵיכָל', wat hier met paleizen vertaald is, kan ook tempels betekenen. Zo is het in de Statenvertaling vertaald. Toch zijn het geen tempels of paleizen voor de God van Israël. Het lijkt zo verdacht veel op de levensstijl in onze tijd. Maar net zo als zegen en vloek over Israël komen, naar dat ze hun leven ingericht hadden, zal ook het oordeel komen over een wereld die zijn eigen plannen maakt en met God geen rekening houdt.
Juda had versterkte steden gebouwd om te kunnen standhouden als de vijand zou binnenvallen. Ze vertrouwden dat deze hen veiligheid zouden bieden. Maar als God met Zijn oordeel komt zal geen enkele menselijke maatregel bescherming bieden.
Daarom zal Ik vuur werpen in zijn steden; dat zal zijn paleizen verteren...... het vuur van Gods oordeel verteert zowel versterkte steden als paleizen en tempels.
Ida