English & other languages: click here!

Hosea 7 - De oven, het baksel en de duif


Israël laat God links liggen. In het eerste vers horen we al hoe triest de toestand van het volk Efraïm/Israël  is. Het zijn de nadagen van de regering van koning Jerobeam II en daarna. God zond profeten onder hen, om hun zonden aan de kaak te stellen. Hij strafte hen, om hen zo te bewegen hun kwade levenswijze op te geven. God wilde de ondergang van Efraïm niet, maar dat zij zich bekeerden! Echter, het heeft niet gebaat. God vergelijkt het volk Israël met een misbaksel, een broodkoek, die men bij het bakken is vergeten om te keren.  God veroordeelt de vreselijke oogst van de afgoderij die Israël in navolging van de heidense buurlanden bedrijft. Ze zoeken overal hulp, behalve bij de HEERE. God zal Israël om al deze dingen straffen.


Hosea 7:1-3 Zodra Ik Israël genees, worden de ongerechtigheid van Efraïm en de slechte daden van Samaria openbaar, want zij plegen bedrog. Een dief breekt in, een roversbende plundert op de straat. 2. Maar zij zeggen niet in hun hart dat Ik al hun kwaad in gedachten houd. Nu dan, hun daden omringen hen, ze zijn voor Mijn aangezicht bedreven. 3. Met hun slechte daden verblijden zij de koning, met hun leugens de vorsten.

Zodra Ik Israël genees, worden de ongerechtigheid van Efraïm en de slechte daden van Samaria openbaar..... als de dokter bij een patient geroepen wordt, gebeurt het vaak dat hij constateert dat er meer aan de hand is, dan wat voor ogen is. Zo is het ook als God zich bemoeit met Israël om bekering te bewerken. Het is niet alleen hun ongeïnteresseerdheid voor de God die hen liefheeft, maar bedrog, diefstal en straatroof zijn aan de orde van de dag. 

zij zeggen niet in hun hart dat Ik al hun kwaad in gedachten houd......... het lijkt erop dat het beeld van de rechtbank, zoals we dat in Hosea 4:1 tegenkwamen, hier weer naar voren komt.  Het volk beseft niet dat God al hun kwaad steeds voor ogen staat. "Hun daden omringen hen".........  God ziet hen in al hun boosheid, het is om hen heen. Er is geen berouw. Maar er is ook geen enkele geestelijke toenadering mogelijk. Hij die hen wilde genezen kan hen niet bereiken, omdat het omringende kwaad dat niet toelaat. De zonde die Israël bedrijft staat de vergevensgezinde God brutaal in de weg. 

Met hun slechte daden verblijden zij de koning....... in de verzen 5 en 7 zien we aanwijzingen voor deze slechte daden waarmee ze de koning verblijden. Dit verwijst zeer waarschijnlijk naar een van de succesvolle moordcomplotten tegen de troon van Israël tijdens de bediening van Hosea. Tijdens zijn bediening zijn er namelijk vier koningen met geweld van de troon gestoten. Het is moeilijk om precies na te gaan welke aanslagen hier bedoeld worden. Dat verblijden van de koning houdt in dat ze een feestje voor hem organiseren en hem wijn geven (vers 5).

Hosea 7:4-7 Allen plegen zij overspel, zij zijn als een oven, opgestookt door een bakker, die pas ophoudt met stoken als het deeg dat hij gekneed heeft, gezuurd is. 5. Op de dag van onze koning maken de vorsten hem ziek met de gloed van wijn. Hij reikt spotters de hand. 6. Als zij naderbijkomen, is hun hart in hun arglist als een oven; heel de nacht sluimert hun woede, 's morgens ontbrandt die als een laaiend vuur. 7. Zij zijn allen heet als een oven, zodat zij hun rechters verteren; al hun koningen komen ten val. Niemand van hen roept tot Mij.

Allen plegen zij overspel, zij zijn als een oven, opgestookt door een bakker.......... Zij branden van begeerte en geven zich over aan overspel, waarmee bedoeld wordt dat zij  aan alles toegeven wat hun zondig hart begeert. Het vermoorden van een koning broedt in hun  binnenste. Het vuur is aangestoken, het deeg gekneed en de bakker kneedt door tot het juiste moment. 

die pas ophoudt met stoken als het deeg dat hij gekneed heeft, gezuurd is....... wanneer is het deeg gezuurd? Als de koning beneveld is door de wijn die hem door andere leiders is aangereikt.  de vorsten maken de koning ziek met de gloed van wijn. De koning is hierin ook fout. Hij laat zich verleiden door de quasi vriendelijke mensen. Hij reikt spotters de hand.

In Spreuken 31:4 staat dat het koningen niet past om wijn te drinken. Zij moeten zich niet laten bedwelmen.

hun arglistig hart is als een oven die 's nachts sluimert........

Die zogenaamde vrienden blijken niet te vertrouwen. Hun woede sluimert, ze laten dat niet merken. Hosea vergelijkt hen met een oven die ontbrandt in de morgen als een laaiend vuur. 

Zij zijn allen heet als een oven, zodat zij hun rechters verteren........het is duidelijk dat deze mensen opgezweept zijn door een satanische geest, waaraan ze geen weerstand hebben geboden. Ook hun schijnheilige offerdienst wijst daarop (Hosea 5:6).   Hun vuur verteert de  rechtspraak van de rechters en doodt de koningen. 

Niemand van hen roept tot Mij....... Hoe triest! Ze vallen koningen en rechters aan, zonder ook de HEERE hun God om raad en wijsheid te vragen. Het is een dieptepunt in het volk dat door God is uitverkoren. Hoe pijnlijk is dat voor Hem die hen liefheeft.

Hosea 7:8-10 Efraïm, met de volken vermengt het zich. Efraïm is een koek die niet omgekeerd is. 9. Vreemden verteren zijn kracht, maar zelf merkt hij dat niet. Ook heeft hij grijze haren gekregen, maar ook dat merkt hij niet. 10. Hoewel de trots van Israël tegen hem getuigde, hebben zij zich niet bekeerd tot de HEERE, hun God. In dit alles zochten zij Hem niet.

Efraïm, met de volken vermengt het zich.......wat Efraïm hier doet in het beloofde land, is hetzelfde als wat Efraïm deed na de ballingschap tot in onze tijd. Het was een vermenging in het kwade. Maar aan het einde der tijden zal er een verbinding ten goede zijn. "Het nageslacht van Efraïm zal tot een grote menigte van volken zijn" (Gen. 48:19).

Efraïm is een koek die niet omgekeerd is...... we blijven nog in het beeld van een oven. In de vergelijking gaat het hier om een "oekhah" עֻגָה een soort broodkoek, die in het bakproces niet omgekeerd is. Aan één kant is het aangebrand en aan de andere kant bestaat het nog uit deeg. Een misbaksel dus. Het stelt twee uitersten voor die herkenbaar zijn in Efraïm. De zwart gebakken bovenkant zijn degenen die vooraan staan in het kwade, waar niets aan te verbeteren valt en de onderkant zijn degenen die noch heet noch koud zijn  en die God uit Zijn mond zal spuwen (Openbaring 3:16). 

Vreemden verteren zijn kracht, maar zelf merkt hij dat niet...... Ongemerkt verzwakt het volk. Ze zien dat zelf niet.

Dat komt omdat zij bij vreemdelingen aansluiting zoeken. Bij wie kunnen ze als bondgenoot aansluiten, Egypte of Assyrië?

Hoe sterk zouden ze kunnen zijn als ze het zochten bij hun eigen God, maar ook hier klinkt 'gij hebt niet gewild'

hij heeft grijze haren gekregen, maar ook dat merkt hij niet...

Dit wordt natuurlijk geestelijk bedoeld. De kracht is eruit, de vitaliteit, de hoop is weg. Maar ook dat hebben ze niet in de gaten. 

Ze denken dat ze er goed aan doen om hun heil bij andere volken te zoeken. Ze waren al geïnteresseerd in de afgoden van die volken. Het waren wereldmachten die indruk maken en daar willen ze deel van zijn, niet wetende dat ze op wrede manier daaraan ondergeschikt zullen worden gemaakt in de komende ballingschap. Ze zullen slaven worden in plaats van partners van deze buitenlanders. Als we ons niet aan Gods leiding overgeven, worden we een prooi van onze eigen ideeën. 

Hoewel de trots van Israël tegen hem getuigde....... Hoogmoed en eigenwijsheid maakt Efraïm ongemerkt zwak. Ze weigeren zich te bekeren tot God de Vader, die verlangend uitkijkt naar de terugkomst van de Zoon. De  Vader weet dat dit éénmaal zal gebeuren. Dat houdt Hij voor ogen. Maar deze generatie lijkt een verloren generatie, zoals indertijd van het volk Israël, de overgrote meerderheid van hen die Egypte hadden verlaten, het Beloofde land niet binnen kon gaan.

zij hebben zich niet bekeerd tot de HEERE, hun God. In dit alles zochten zij Hem niet....... dat is dan de droevige conclusie. Door de hoogmoed ontbreekt elk besef van hun ellende. 

Hosea 7:11-12 Efraïm is als een duif, onnozel, zonder verstand; Egypte roepen zij te hulp, naar Assyrië gaan zij! 12. Maar als zij gaan, spreid Ik Mijn net over hen uit. Als vogels in de lucht haal Ik hen neer. Ik straf hen zodra er een zwerm van wordt gehoord.

Efraïm is als een duif, onnozel, zonder verstand...... Hosea tekent de zorgelijke situatie van Efraïm in allerlei verschillende beelden. Nu is Israël als een onbenullige duif die rondfladdert, verward en zonder richting. Ze denken dat ze aan Gods oordeel kunnen ontsnappen door heen en weer te reizen naar machtige volken om met hen verbonden te sluiten. YAHWEH zelf zal hen van hun vrijheid beroven door middel van de ballingschap. 

Als vogels in de lucht haal Ik hen neer. Ik straf hen zodra er een zwerm van wordt gehoord......... een vogelvanger zet zijn klapnet uit als hij het gekrijs hoort van een zwerm vogels. Dat beeld gebruikt God hier om zijn straf aan te kondigen.

Hosea 7:13-16 Wee over hen, want zij zijn van Mij weggevlucht. Verwoesting over hen, want zij zijn tegen Mij in opstand gekomen. Ík zou hen wel willen verlossen, maar zij spreken leugens tegen Mij. 14. Zij roepen ook niet tot Mij met hun hart, wanneer zij weeklagen op hun slaapplaats. Om koren en nieuwe wijn verzamelen zij zich, maar tegen Mij zijn zij weerspannig. 15. Ik echter heb hen geoefend, hun armen sterk gemaakt, maar zij blijven kwaad tegen Mij bedenken. 16. Zij keren niet terug naar de Allerhoogste, zij zijn als een bedrieglijke boog. Hun vorsten vallen door het zwaard vanwege de gramschap van hun tong. Dit is tot hun spot in het land Egypte.

Wee over hen, want zij zijn van Mij weggevlucht........ het uitspreken van een 'wee' is niet bedoeld als een dreigement, maar bepaalt je wel bij de ernst van wat er gaat gebeuren. Het houdt ook zoiets in als "Ik houd Mijn hart voor je vast!". Hoe dom kan een mens in zijn eigenwijsheid zijn om weg te vluchten van Hem die het goede voor je zoekt. (Jeremia 29:11)

Verwoesting over hen, want zij zijn tegen Mij in opstand gekomen....... de opstand laat zien dat het hier om een bewuste keus gaat. Die verwoesting moet daarom over hen komen om in te zien dat de weg, die ze zonder God kiezen, een heilloze weg is. (Spreuken 14:12)  Dat gold voor Israël in die tijd, maar dat geldt niet minder voor ons in deze tijd.

Ík zou hen wel willen verlossen, maar zij spreken leugens tegen Mij........ God zou klaar staan om hen te verlossen, zoals Hij eens Israël uit Egypte verloste, maar dan moet je ook eerlijk zijn. Als ze op hun bed tot God klagen lijkt dat meer op beschuldigen en mopperen, hun hart gaat niet naar God uit.  

Om koren en nieuwe wijn verzamelen zij zich....... koren en nieuwewijn bijeenkomsten behoorden tot de heidense vruchtbaarheidscultus. Uit de vertaling is op te maken dat ze daarbij insnijdingen maken. In de septuaginta wordt dat - volgens de studiebijbel - ook letterlijk genoemd. Het is een heidens rouwgebruik, het wordt o.a. toegepast om via de goden de gunst van andere volken te krijgen. De Baälpriesters op de Karmel deden het ook om iets van hun goden gedaan te krijgen (1 Kon. 8:28). Het is in ieder geval verboden in Gods Woord en het laat ook zien dat de tatoeages die in deze tijd worden aangebracht niet naar Gods wil zijn. Wie dat bewust doet is weerspannig tegen God!

Leviticus 19:28 U mag vanwege een dode geen inkerving in uw lichaam maken en geen tatoeages bij uzelf aanbrengen. Ik ben de HEERE.

Ik echter heb hen geoefend, hun armen sterk gemaakt..... door de geschiedenis heen heeft God leiding gegeven in allerlei strijd. Daaruit hebben ze kunnen leren dat, als ze Gods aanwijzingen volgden, ook de zegen konden ervaren. Als ze naar hun eigen ideeën tewerk gingen dan verloren ze de strijd. of ze moesten honger lijden. Regelmatig heeft God Zijn volk getuchtigd, om ze van verkeerde wegen af te houden. Op die manier oefende God hen daarin. Ze hadden het kunnen weten, maar zij blijven kwaad tegen Mij bedenken.

Zij keren niet terug naar de Allerhoogste, zij zijn als een bedrieglijke boog....... Zou Hij, de Allerhoogste, niet de wijsheid en de macht hebben om hen te zegenen? Waarom dan zo halsstarrig? Wat is dat toch met ons mensen.....  Hosea gebruikt hier het beeld van een boog, die zo slap is, dat je daarmee niet je doel kunt raken en dat je jezelf ermee verwondt. Dan is zo'n boog een nutteloos en zelfs gevaarlijk wapen. Zo'n slappe boog kun je ook hebben als je onvoldoende Schriftkennis hebt, als je relatie met God op een laag pitje staat of als je Bijbelkennis berust op valse prediking in de kerk, via internet of anders. Ook dan kun je machteloos tegenover je vijand staan en jezelf verwonden. Dan geldt ook voor ons: keer terug naar de Allerhoogste, naar Zijn letterlijke Woord!  Laat Hem je oefenen in de strijd! 

Hun vorsten vallen door het zwaard vanwege de gramschap van hun tong...... we zien dat de 'vorsten', de leiders in Israël aan het zwaard worden prijsgegeven.  Als de tong, de spraak niet beheerst wordt door de Heilige Geest, dan nemen boze geesten er bezit van.  Een neutraal terrein bestaat niet.

Dit is tot hun spot in het land Egypte........De leiders zochten hun heil bij Egypte (vers 11) en later, toen Egypte politiek was verzwakt bij Assyrië. Ze hebben grote verwachtingen gepredikt voor het volk. Maar het bleek misleiding te zijn. Als Israël op wrede wijze  in ballingschap naar Assyrië zal worden weggevoerd, zal Egypte daarmee spotten. Dan gebeurt eigenlijk het tegenovergestelde van de vroegere bevrijding uit Egypte. 

Ida