English & other languages: click here!

Hosea 13 - Efraïms dood en opstanding


Het is over met het aanzien dat Efraïm ooit had. God is vastbesloten het volk door vreemde naties te straffen. Israëls koningen konden hun onderdanen daartegen niet beschermen. God vergelijkt hun positie met een graf, waaruit hij hen zal verlossen (zie vers 14). Het enige vers in dit veroordelende hoofdstuk dat uitzicht biedt. 


Hosea 13:1-3 Telkens wanneer Efraïm sprak, was er schrik, hij verhief zich in Israël; hij maakte zich echter schuldig aan de Baäl, en hij stierf. 2. En nu zijn zij doorgegaan met zondigen: zij hebben zich een gegoten beeld gemaakt van hun zilver, en afgodsbeelden naar hun inzicht, allemaal werk van vaklieden. Zij zeggen van hen: Mensen die offeren, kussen kalveren. 3. Daarom zullen zij worden als een morgenwolk, ja, als een vroeg opkomende dauw die verdwijnt, als kaf dat van een dorsvloer wegstuift, en als rook uit een venster.

Telkens wanneer Efraïm sprak, was er schrik...... in het verleden was Efraïm de machtigste stam van Israël en de andere stammen beefden als hij dreigde. Efraïm verhief zich in Israël...... Ze waren trots en dwongen ontzag af.

Hij maakte zich echter schuldig aan de Baäl, en hij stierf........  ondanks alle waarschuwingen van Gods profeten ging het volk maar door met de Baäldienst en tekende daarmee zijn doodvonnis, 

zij hebben zich een gegoten beeld gemaakt van hun zilver, en afgodsbeelden naar hun inzicht...... in Hosea 8:4 had de profeet hier ook al de vinger bij gelegd. Er werden kostbare materialen voor gebruikt en het waren vakmensen die eraan gewerkt hadden. Zo belangrijk was die afgodsdienst.  Als er al zo vaak op is gewezen dan komt het moment dat 'wie niet horen wil, maar moet voelen'

Zij zeggen van hen: Mensen die offeren, kussen kalveren...... In het Israël van die tijd waren mensenoffers bijna altijd kinderoffers. Dit werd door God uitdrukkelijk verboden (Leviticus 20:2-5). Hosea sprak al over deze afschuwelijke praktijk in Hosea 9:13 en misschien ook in Hosea 5:2 .

kalveren kussen.....  in de tijd van koning Achab werden er ook afgoden gekust (1 Koningen 19:18). Het zijn allemaal vormen van de Baäl dienst,

Daarom zullen zij worden als een morgenwolk...... Omdat Israël op zichzelf en op de afgoden vertrouwde, konden zij niet standhouden. Ze zouden voorbijgaan als de 

opkomende dauw.

als kaf dat van een dorsvloer wegstuift,...... het voorheen zo machtige Efraïm wordt hier vergeleken met kaf dat op de dorsvloer wegstuift  door de wind en als rook uit een venster

Hosea 13:4-8 Maar Ik ben de HEERE, uw God, sinds het land Egypte. Een God behalve Mij mag u daarom niet erkennen, en buiten Mij is er geen Heiland. 5. Ík heb u gekend in de woestijn, in een land van droogte. 6. Net als hun weiden raakten zij verzadigd. Toen zij verzadigd waren, verhief hun hart zich. Daarom hebben zij Mij vergeten. 7. Daarom werd Ik voor hen als een felle leeuw, als een luipaard loerde Ik op de weg. 8. Ik trof hen aan als een berin die van jongen beroofd is, scheurde hun borstkas open, verslond hen daar als een leeuwin. De dieren van het veld zullen hen verscheuren.

Maar Ik ben de HEERE, uw God, sinds het land Egypte....... God heeft bij de uittocht op de Sinaï Zijn Naam voor eeuwig aan Israël verbonden. En al lijkt het dat Gods plannen met het volk niet gaan lukken, het tegendeel wordt werkelijkheid. Hoe dieper Israël valt hoe majestueuzer zal straks de uitwerking van Gods plan blijken te zijn,

Een God behalve Mij mag u daarom niet erkennen........ alles en iedereen waarop we ons vertrouwen stellen in dit leven is een ontkenning van YAHWEH die Israël bedoeld heeft om tot een 'hoofd van de volken ' te maken (Deut. 28:44) al zien we hier Israël nu nog als een 'staart' van de volken. Juist omdat men vertrouwt op andere goden.
Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, Zichzelf verloochenen kan Hij niet (2 Tim. 2:3}.  Buiten God is er geen Heiland מוֹשִׁיעַ Moshua = Verlosser! Israël veranderde, maar Yahweh niet. Efraïm moet zijn straf ondergaan om verlost te kunnen worden.

Ík heb u gekend in de woestijn, in een land van droogte....... Opnieuw gaat God terug naar het begin in de woestijn, toen Hij Israël bij wijze van spreken zag trappelen in Zijn bloed. De HEERE was met grote ontferming over hem bewogen. Er was wederzijdse erkenning. God vraagt zich af of Efraïm daar nog wel eens aan terugdenkt (Ezechiël 16:22).

Toen zij verzadigd waren, verhief hun hart zich........ wie in nood is voelt zich afhankelijk van degene die hem helpt. Dat kan het begin zijn van een goede relatie. Maar als de noodlijdende door die hulp in betere tijden komt, gebeurt het wel dat hij praatjes krijgt en zich afkeert van hem van wie hij afhankelijk was. Hij negeert hem en wordt dan nog trots ook, alsof hij zichzelf gered heeft. Zoiets wordt hier bedoeld. Nu is de helper ook nog eens Zijn Schepper en als hij overloopt naar degene die hem eerder op een andere manier in het ongeluk stortte, zal het zijn ondergang betekenen. 
Ik werd voor hen als een felle leeuw, als een luipaard op de weg. als een berin die van jongen beroofd is....... in plaats van een 'Goede Herder'. vertoont God zich hier als een wild dier, dat de borstkas van zijn slachtoffer openscheurt. Dit beeldt het oordeel uit dat God de vijandelijke, wrede coalitie van Assyrische legers op Efraïm loslaat. Dat was het machtige rijk waaraan men zich vergaapte, het bewonderde en vertrouwde. De wilde dieren doen denken aan de beschrijving van Psalm 22:13 en 14, toen werd Gods oordeel op Yeshua los gelaten. Zo zal ook in de eindtijd het oordeel plaatsvinden over hen die niet schuilen achter het bloed van Yeshua en die het beest (de antichrist) achterna gaan (Openbaring 13:7-8). Yeshua heeft het oordeel op zich  genomen, voor hen die geschreven zijn in het 'Boek des Levens. 

Hosea 13:9-11 Het is uw verderf, Israël, dat u zich keert tegen Mij, tegen uw hulp! 10. Waar blijft uw koning nu? Hij zou u toch verlossen in al uw steden? En uw richters, tegen wie u gezegd had: Geef mij een koning en vorsten? 11. In Mijn toorn gaf Ik u een koning, Ik nam hem weg in Mijn verbolgenheid.

Het is uw verderf, Israël, dat u zich keert tegen Mij, tegen uw hulp.......!  Zelfs terwijl Israël door de bedreigende politieke ontwikkelingen geconfronteerd werd met Gods kastijdende hand, konden ze nog steeds  hulp van de HEERE verwachten, als ze zich maar tot Hem zouden wenden.

Waar blijft uw koning nu? Hij zou u toch verlossen in al uw steden........? In deze situatie is er geen koning die rust en vrede in het land bewerkt. Ze hadden het ook van deze menselijke zekerheid verwacht. De laatste koningen Pekah en Hosea (een ander dan de profeet) waren vazalkoningen van Assyrië. Daarvan was niets te verwachten. Israël had in het verleden al tegen Gods wil om een koning gevraagd, terwijl God hun koning had willen zijn.
In Mijn toorn gaf Ik u een koning, Ik nam hem weg in Mijn verbolgenheid.......De koning die toen werd aangesteld was Saul.

1 Samuel 8:6-7 Toen zij zeiden: Geef ons een koning om ons leiding te geven, was dit woord kwalijk in de ogen van Samuel. En Samuel bad tot de HEERE. 7. Maar de HEERE zei tegen Samuel: Geef gehoor aan de stem van het volk in alles wat zij tegen u zeggen; want zij hebben ú niet verworpen, maar Míj hebben zij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn.

Maar eenmaal..... en die tijd is voor ons dichterbij gekomen, zal God Koning op de aarde zijn, die een voetbank voor Zijn voeten is.  Die Koning komt in de persoon van de verheerlijkte Yeshua de Messias, op de troon van David en Hij troont in Sion/Jeruzalem.

Hosea 13:12-16 De ongerechtigheid van Efraïm is gebundeld, zijn zonde is opgeborgen. 13. Barensweeën zullen hem overkomen; hij is een kind zonder verstand: als het zijn tijd is, vertoont hij zich niet, wanneer de schoot zich voor kinderen ontsluit. 14. Ik zal hen verlossen uit de macht van het graf. Ik zal hen vrijkopen uit de dood. Dood, waar zijn uw pestziekten? Graf, waar is uw verderf? Berouw verbergt zich voor Mijn ogen! 15. Ook al draagt hijzelf tussen broeders vrucht, de oostenwind zal komen, de adem van de HEERE, die opsteekt uit de woestijn. Zijn bron zal uitdrogen en zijn wel droogvallen. Die zal de schat plunderen van al zijn kostbare voorwerpen.

De ongerechtigheid van Efraïm is gebundeld, zijn zonde is opgeborgen........ De zonde van Efraïm stapelde op. Het was zonde op zonde, ongerechtigheid op ongerechtigheid. De schuld is torenhoog. Efraïm is zwanger van al dat  onheil.

Barensweeën zullen hem overkomen........  de vrucht daarvan veroorzaakt pijn, zoals een barende vrouw dat heeft tijdens het geboorteproces.

hij is een kind zonder verstand: als het zijn tijd is, vertoont hij zich niet.....  de volgroeide vrucht van al die zonden, uitgebeeld in een kind, reageert niet op de barensweeën. Het blijft zitten waar het zit. Het is het grote nageslacht van Efraïm dat gevangen zit in het vangnet van de zonde en het geboortekanaal niet kan passeren om tot echt leven te komen.

Ik zal hen verlossen uit de macht van het graf. Ik zal hen vrijkopen uit de dood....... wat hier gebeurt is zo wonderlijk. Een nageslacht ten dode gedoemd wordt door YAHWEH gered en naar het geboortekanaal geleid. Het wordt verlost uit de macht van de zonde van het voorgeslacht. De straf op de zonde wordt betaald met het bloed van Yeshua. De dood kan hen niet langer vasthouden als Yeshua hen vrijkoopt. Hij neemt de zonde op Zich! De ballingschap is bij wijze van spreken een graf waaruit een geestelijk dood nageslacht wordt vrijgekocht.

Ezechiël 37:13 Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk.

Dood, waar zijn uw pestziekten...... Paulus refereert in 1 Korinthe 15:55. naar deze tekst, maar noemt het 'prikkel'. Hij antwoordt daarbij dat het gaat om de wet(matigheid) dat zonde de dood brengt. Die wet heeft Yeshua als een zondeloos Lam aan het kruis ontbonden. Immers de dood trad daar in bij Hem die geen zonde heeft gedaan of gekend. Die wetmatigheid was een bron van pestziekten die iedereen besmette.

Graf, waar is uw verderf? Berouw verbergt zich voor Mijn ogen.......! Het eerste deel van deze zin wordt eveneens door Paulus geciteerd in 1 Korinthe 15:55. Toen Yeshua in het graf lag vond er geen bederf plaats, zoals wel het geval was voordat Lazarus opstond uit de dood. Immers Martha zei tot Yeshua: " Heere, hij ruikt al, want hij ligt hier al voor de vierde dag". (Joh.11:39). Maar het lichaam van Yeshua kon niet ontbinden, want Zijn wezen was zonder zonde. David profeteerde dit al

Psalm 16:10 Want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten, U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet.

De beloften voor het nageslacht van Efraïm zijn bedoeld voor de laatste dagen, als het Koninkrijk van God aanbreekt. Maar nu, in de tijd van Hosea volgt eerst de straf.

Berouw verbergt zich voor Mijn ogen.......! Hiermee maakt God duidelijk dat Hij geen mededogen zal hebben met het zondige Efraïm.

Ook al draagt hijzelf tussen broeders vrucht, de oostenwind zal komen....... deze zinsnede speelt in op de broederstammen die in vers 1 bedoeld zijn. Zelfs al is Efraïm succesvol in bepaald opzicht, dan zal zijn vrucht door de oostenwind (dat is net als in Hosea 12:2: Assyrië) verdrogen. Maar die oostenwind wordt ook vergeleken met de adem van YAHWEH. Het is God die Assyrië stuurt.

Zijn bron zal uitdrogen en zijn wel droogvallen..... die oostenwind zal ervoor zorgen dat wellen en bronnen droogvallen. Dan verkeert Efraïm weer net zo als toen God hem vond, in een land van droogte (vers 5). Ook zullen de kostbare schatten uit paleizen en heiligdommen geplunderd worden.

Ida