English & other languages: click here!

Hosea 11 - Geroepen uit Egypte


De vele oordeelsprofetieën in de hoofdstukken 4 t.m. 10 zijn na vers 7 voorbij. Bij het lezen ervan bekruipt je soms het gevoel dat het nooit meer goed komt met Efraïm/Israël. Maar als wij mensen ontrouw zijn, blijft God getrouw! God herinnert aan Zijn zorg voor Israël in het verleden. De profeet gebruikt beelden uit het gezinsleven om Gods boodschap te verduidelijken. Na de beschrijving van mislukking en oordeel over het volk (vs. 1-7) volgt een indrukwekkende heilsboodschap. De HEERE zal het volk straffen vanwege hun afgodendienst maar daarna zal Hij Zich weer over het volk ontfermen. Hijzelf bewerkt bekering en wedergeboorte. Maar binnen dat langdurige proces komt de vijand het land Israël verwoesten en moeten de Israëlietem als gevangenen in ballingschap.


Hosea 11:1-2 Toen Israël een kind was, had Ik hem lief, en uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen. 2. Maar hoe meer zij hen riepen, hoe meer zij van onder hun ogen wegliepen. Aan de Baäls offerden zij en voor de afgodsbeelden brachten zij reukoffers –

Toen Israël een kind was, had Ik hem lief, en uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen....... Het herinnert ons eraan dat YAHWEH in Zijn tedere liefde voor Israël, hen uit Egypte leidde. Dat was meer dan 500 jaar vóór de tijd van Hosea. 

Exodus 4:22-23 Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. 23. Daarom zeg Ik tegen u: Laat Mijn zoon gaan, zodat hij Mij kan dienen. Maar u hebt geweigerd hem te laten gaan, zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene, doden.

Het herinnert ons er ook aan dat na de geboorte van Yeshua, Jozef met het kind en zijn moeder naar Egypte moest vluchten, omdat de Edomitische koning Herodes alle kleine kinderen in Bethlehem wilde vermoorden. We lezen hierover in Matth. 2:13-15. 

Mattheüs 2:13-15 Nadat zij vertrokken waren, zie, een engel van de Heere verschijnt Jozef in een droom en zegt: Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het om te brengen. 14. Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder in de nacht met zich mee en vertrok naar Egypte. 15. En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.

Jozef en Maria moesten vluchten om het kind te beschermen tegen de moorddadige plannen van koning Herodes, naar een land waarvan eerder de wrede farao de jongetjes van Israël in het water liet verdrinken. De tijd kwam dat het weer veilig was voor Yeshua, omdat koning Herodes was gestorven. Toen werd Gods zoon uit Egypte geroepen, zoals eerder Israël uit Egypte werd geroepen toen de hongersnood voorbij was. 

God schaamde zich er niet voor om Israël als 'Zijn zoon' te vereenzelvigen met zijn eniggeboren Zoon (Joh. 1: 18 en Joh. 3: 16).. We komen dit vaker tegen in de Bijbel, bijv.: Jesaja 52 en 53 en in Jesaja 50:4-7 waar het over 'De gehoorzame Knecht" gaat.

Bij het lezen van dit gedeelte komt, net zo als bij de kamerheer uit Ethiopië (Hand.8:34) de vraag boven wie Jesaja bedoelt. Heeft hij het over zichzelf, heeft hij het over Israël of heeft hij het over de Messias die komt? Ik geloof dat het allemaal waar is, het loopt van de éne betekenis over in de andere en wordt vervuld in Yeshua, Gods Zoon.  Het is profetie, geleid door Gods Heilige Geest. 

Dit wordt bevestigd in Jesaja 49:3 Hij heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, in Wie Ik Mij zal verheerlijken.

en verder in vers 5: "om Jakob tot Hem terug te brengen". Als we dit zorgvuldig lezen zien we dat het hier over Yeshua gaat. Het is deze Knecht Israël die de andere knecht Jakob zal verlossen. Er is een geestelijke verbinding tussen Yeshua en het volk Israël.   

Maar hoe meer zij hen riepen, hoe meer zij van onder hun ogen wegliepen........ God riep Israël uit Egypte, maar de afgoderij van de Baäls waren zo verleidelijk voor Israël, en zij verlieten de HEER die hen zo liefhad en volgden de Baäls (de plaatselijke godheden van Kanaän).

Hosea 11:3-4 Ik echter leerde Efraïm lopen. Hij nam hen op Zijn armen, maar zij erkenden niet dat Ik hen genas. 4. Ik trok hen met menselijke touwen, met koorden van liefde. Ik was voor hen als zij die het juk van op hun kaken omhoogtillen, en Ik reikte hem voer toe.

Ik echter leerde Efraïm lopen. Hij nam hen op Zijn armen...... De HEERE leerde Efraïm lopen. Het waren zijn eerste stapjes naar een toekomstig volksbestaan van 12 stammen.  Als hij viel of wanneer hij moe was dan nam God hem bij wijze van spreken in Zijn armen (Deut. 1:31; Jesaja 63:9). Hij genas zijn wonden. Hij was zijn Heelmeester in de woestijn (Exodus 15:26), al erkenden ze dat helaas niet.

Ik trok hen met menselijke touwen, met koorden van liefde....... toch bleef Yahweh hen met koorden van liefde trekken om hen bij Zich te houden. Hij wilde hen een goede toekomst geven. 

Ik was voor hen als zij die het juk van op hun kaken omhoogtillen...... dit lijkt ineens een beeld uit de agrarische wereld. Een boer die het knellende juk van de kop van een os afneemt.  Hier is Efraïm weer de 'jonge koe' uit Hosea 10:11 die in Assyrië een juk draagt. 

De NBG vermeldt: "Ik was hun als degenen die het juk van hun kinnebak hieven. Ik neigde Mij tot hem, gaf hem te eten." David Stern vertaalt: "Bij hen was ik als iemand die het juk van hun kaken haalt, en ik bukte me om ze te voeden.":  In dit beeld zien we dan weer de liefdevolle Vader, die Zijn zoon te hulp komt in de zwaarte van zijn gevangenschap; zoals vers 4 aangeeft, - Ik reikte hem voer toe - hem te eten geeft. In de woestijn gaf de HEERE hen manna en kwakkels. 

Hosea 11:5-7 Hij zal niet terugkeren naar het land Egypte, maar Assyrië, dat zal zijn koning zijn, want zij weigeren zich te bekeren. 6. Het zwaard zal in zijn steden rondgaan, het zal zijn grendels vernietigen en verslinden vanwege hun opvattingen. 7. Mijn volk volhardt in afkeer van Mij. Zij roepen wel tot de Allerhoogste, maar gezamenlijk roemt men Hem niet.

Hij zal niet terugkeren naar het land Egypte, maar Assyrië, dat zal zijn koning zijn...... De naam Egypte staat symbool voor slavendienst! De 10 geboden gaan ook uit van de bevrijding uit de slavendienst van Egypte (Exodus 20:2, zie ook Ex. 13:3,14; Deut. 6:21; Richt. 6:8; Jer. 34:13). Egypte was niet het land van ballingschap en straf, want de HEERE zond hen juist daarheen om hen van de honger te redden. Dat Assyrië in de plaats van Egypte genoemd wordt, maakt duidelijk dat ze in die ballingschap slaven zullen zijn. Nu niet onder de slavendrijver de farao, maar de koning van Assyrië zal hun harde meester worden, want zij weigeren zich te bekeren.

Het zwaard zal in zijn steden rondgaan...... Assyrië zal met zijn leger komen, Gods land bezetten en zijn inwoners wegvoeren. Wat men veilig opgeborgen had 'achter slot en grendel' wordt door hen ontgrendeld en verslonden. Deze straf was het gevolg van hun manier van denken, hun opvattingen, zoals hier staat geschreven. God roept iedere generatie op om zijn denken te vernieuwen (Efeze 4:23) en aan te passen aan Gods gedachten (Jesaja 55:8).  Het volk heeft een afkeer van wat God te zeggen heeft, zoals ook ieder mens van nature, als hij zich niet bekeert. 

Zij roepen wel tot de Allerhoogste...... misschien zijn er enkelen die wel uit hun hart tot God roepen, als hier tenminste geen lippendienst bedoeld wordt.  Het is echter niet een éénparig vertrouwen van het volk, dat heeft immers een afkeer van Gods Woord en volgt eigenwijs zijn eigen opvattingen.

Hosea 11:8-9 Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u uitleveren, Israël? Hoe zou Ik u prijsgeven als Adama, met u doen als met Zeboïm? Mijn hart keert zich in Mij om, al Mijn medelijden is opgewekt. 9. Ik zal Mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen, Ik zal niet terugkeren om Efraïm te gronde te richten. Want Ik ben God, en geen mens, de Heilige in uw midden, en in de stad zal Ik niet komen.

Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u uitleveren, Israël.......? Hier zien we de barmhartigheid en vergevensgezindheid van Gods karakter. Hij is geen God die behagen heeft in straf en verderf. Maar soms kan het niet anders, want Hij wil niet dat Zijn volk verloren gaat. Begrepen ze dat maar. Gods gerechtigheid vereist dat Hij dit doet, want Zijn Koninkrijk berust op gerechtigheid en Waarheid. Hij heeft een Weg tot  Verlossing gegeven, een Weg die beloofd was in die tijd, maar nog verborgen voor ogen die door de zonde verblind zijn. 

Hoe zou Ik u prijsgeven als Adama, met u doen als met Zeboïm? ......... 

Adama en Zeboïm waren twee steden in de buurt van Sodom en Gomorra die ook werden verwoest (Deuteronomium 29:23). God zegt: "Ik kan het niet verdragen dat Mijn volk wordt meegesleurd in de vernietiging die over alle naties zal komen, zoals Adama en Zeboïm werden opgenomen in de vernietiging die over Sodom en Gomorra kwam. 

Wat we hier lezen mag ons tot troost zijn als we pijnlijk beseffen dat er tijden waren dat we onze eigen gang gingen en de Heere verdriet deden. Zolang we dat niet beleden was er moeite en verdriet en kregen we te maken met onze 'slavendrijvers', wie of wat dat dan ook was. Maar de liefde van God gaat heel ver, zowel in straffen als in medelijden. Als we het niettemin van God blijven verwachten, zal Hij zich over wie gezondigd heeft ontfermen. En de zonde werpt Hij in de diepte van de zee. Dan is er een nieuw begin met een schone lei.

Ik zal Mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen, Ik zal niet terugkeren om Efraïm te gronde te richten......... Als we beseffen dat we van God zijn afgedwaald, kunnen we ons vereenzelvigen met Efraïm, in het beeld dat God hem als een kind leerde lopen, maar dat God ook de Papa = Abba bleef toen het kind groter werd en dat Hij koorden van liefde gebruikte om het kind te behouden. Zelfs terwijl het nog in zonde leefde en Vader Zijn brandende toorn moest bedwingen. Als God vergeeft komt Hij er nooit meer op terug, tenzij iemand moedwillig weer in die zonde vervalt.

Deze woorden van God mogen ons ook bemoedigen in deze eindtijd, als we "de benauwdheid van Jakob" in werking zien. En we weten dat Israël zich voor het grootste deel althans, niet heeft bekeerd. In Jesaja 29:22-24 lezen we dat Jakob in de opstanding zijn nageslacht zal zien en dat hij er vreugde over heeft. Als hij nu zou zien hoe zijn nageslacht afgeweken is van God, zou hij zich ervoor schamen. Maar straks hoeft hij zich niet voor hen te schamen. Hij ziet het werk van YAHWEH in hen, die de blindheid, tengevolge van de zonde, heeft weggenomen, waardoor zijn nageslacht zich heeft bekeerd. Het is het werk van God in hen, zoals de bekering van iedere gelovige het werk van God in hem is.

Ezechiël 33:11 Zeg tegen hen: Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft! Bekeer u, bekeer u van uw slechte wegen, want waarom zou u sterven, huis van Israël?

Want Ik ben God, en geen mens, de Heilige in uw midden, en in de stad zal Ik niet komen. (HSV)....... het laatste gedeelte van deze zin is nogal raadselachtig. De NBG vertaalt:  "en Ik zal niet komen in toorngloed",  dit komt overeen met de vertaling van David Stern: "so I will not come in fury."

Hosea 11:10-11 Zij zullen achter de HEERE aan gaan, Hij zal brullen als een leeuw. Ja, Híj zal brullen, en de kinderen zullen bevende komen van de kant van de zee. 11. Zij zullen bevende komen als een vogel uit Egypte, als een duif uit het land Assyrië. Dan doe Ik hen wonen in hun huizen, spreekt de HEERE.

Zij zullen achter de HEERE aan gaan, Hij zal brullen als een leeuw........ Zie nu komen ze achter de HEERE aan. Hij brult als een leeuw om Zijn volk te roepen en om de vijand verre te houden.
De Israëlieten komen uit de richting van de zee: het westen. Ze beven, vervuld van pijn en schaamte, maar ook vol verwachting nu ze zien op Hem die ze doorstoken hebben (Zach.12:10). 

als een vogel uit Egypte, als een duif uit het land Assyrië.........Als een vogel...... zijn het de vliegtuigen die als vogels of duiven vanuit de richting van de zee komen aanvliegen? Uit Egypte en Assyrië, landen die hier symbool staan voor onderdrukking en slavernij. Vanuit de hele wereld.... Eindelijk thuis bij YAHWEH in Sion. Wat een vreugde en vrede die het verstand te bpven gaat!

Troost, troost Gods volk, het waarachtig overblijfsel, want strijd en lijden is nu echt voorbij. Het heeft uit de hand van de HEERE het dubbele ontvangen voor al haar zonden (uit Jesaja 42:1-2). Hij zal de tranen van hun ogen afwissen.

 

Ida