English & other languages: click here!
Ezra 3 - Herstel offerdienst en begin tempelbouw
Onder leiding van Jesua en Zerubbabel wordt het brandofferaltaar weer opgebouwd en de offerdienst hersteld. De teruggekeerden worden bepaald niet met open armen ontvangen. De mensen die na de wegvoering van het tienstammenrijk en van Juda in Kanaän zijn blijven wonen en de mensen die daar waren komen wonen, bijv. de Samaritanen, behandelen hen vijandig. Die zien in die teruggekeerde ballingen indringers die hun steden en akkers in bezit kwamen nemen. Niettegenstaande die druk wordt in geloof de fundering van de tempel gelegd. De ouderen denken met verdriet terug aan Salomo’s prachtige tempel die ze nog gekend hebben.
Ezra 3:1 Toen de zevende maand aanbrak en de Israëlieten zich in de steden gevestigd hadden, verzamelde het volk zich als één man in Jeruzalem.
Toen de zevende maand aanbrak...... De zevende maand van de Bijbelse kalender is een feestmaand. In die herfstmaand (Tishri - bij ons september/oktober) wordt het bazuinenfeest, de Grote Verzoendag (Yom Kipur) en het Loofhuttenfeest (Soekot) gevierd. De instelling van deze feesten staat o.a. beschreven in Leviticus 23. Mozes noemt ze niet 'Joodse feesten, maar "De feestdagen van de HEERE" in Lev. 23:2.
het volk verzamelde zich als één man in Jeruzalem......... De teruggekeerde Israëlieten kwamen eendrachtig samen in Jeruzalem, want er moest wat gebeuren. De feesten moesten worden voorbereid. Dit was een bemoedigend teken van gehoorzaamheid aan God onder de teruggekeerde ballingen. Men nam de tijd en gaf het geld om de grote feesten van de HEERE te kunnen vieren. Deze grote feesten zijn voorafschaduwingen van wat God in de verre toekomst tot stand gaat brengen. Daarom hebben ze vooral ons wat te zeggen want de tijd is ver gevorderd.
Ezra 3:2-3 Jesua, de zoon van Jozadak, stond op met zijn broeders, de priesters, en Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, met zijn broeders, en zij herbouwden het altaar van de God van Israël om daarop brandoffers te brengen volgens wat geschreven staat in de wet van Mozes, de man Gods. 3. En zij plaatsten het altaar op zijn fundament, hoewel er verschrikking over hen was vanwege de volken van de landen rondom. Zij brachten daarop brandoffers voor de HEERE, brandoffers voor de ochtend en voor de avond.
Jesua, de zoon van Jozadak, stond op met zijn broeders, de priesters...... Jesua - ook wel Jozua genoemd - (zijn naam schrijf je in het Hebreeuws net zo als Yeshua/Jezus) en zijn broeders behoorden tot het priestergeslacht van Zadok. Jesua was de kleinzoon van de hogepriester Seraja, die ter dood werd gebracht door Nebukadnezar, (2 Koningen 25:18-21).
en Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, met zijn broeders..... Zerubbabel, die aangesteld was als 'stadhouder' of 'landvoogd' had samen met Jesua de hogepriester de leiding. Zerubbabel was afkomstig uit het koningsgeslacht van David.
zij herbouwden het altaar van de God van Israël om daarop brandoffers te brengen...... Deze beide mannen, met hun broeders, namen het initiatief. Ze gaven het startsein voor de bouw van het altaar om daarop de voorgeschreven offers te brengen. Waarom begonnen ze met het altaar? Omdat onze fundamentele behoefte als we tot God willen naderen, vergeving van onze zonden is. God wees het altaar zo aan dat degene die het offer brengt "welgevallen voor zich zal vinden voor het aangezicht van YHWH" (Lev. 1:3). Met betrekking tot het altaar had God gezegd: "Daar zal Ik dan de Israëlieten ontmoeten, en zij zullen door Mijn heerlijkheid geheiligd worden" (Exod. 29:43). De offerdieren wezen vooruit naar Gods volmaakte,
eens-en-voor-altijd-offer voor de zonden: Yeshua HaMashiach (Jezus).
zij plaatsten het altaar op zijn fundament....... in Ezra 2:68 staat: "om het op zijn oorspronkelijke plaats te doen staan". Dat was de dorsvloer van Arauna waar David het eerste altaar had opgericht (1 Kron. 21:18) en waar later de eerste tempel gebouwd was.
hoewel er verschrikking over hen was vanwege de volken van de landen rondom..... Het gaat het volk om de gemeenschap met God, dáár voelen zij behoefte aan. En dat des te meer omdat zij bang zijn voor vijandschap van de omwonende landsbevolking, waartegen zij bescherming zoeken bij de HEERE.
Zij brachten daarop brandoffers voor de HEERE, brandoffers voor de ochtend en voor de avond....... De centrale plaats van het altaar, op zijn oude fundamenten, was essentieel voor hen - net als voor ons. We hebben een altaar (Hebreeën 13:10), het kruis van Yeshua, geplaatst op zijn oude fundamenten. Het altaar was voor hen wat het kruis is voor gelovigen onder het nieuwe verbond. Ze offerden zorgvuldig overeenkomstig het gebod van YHWH.
Ezra 3:4-7 Zij vierden het Loofhuttenfeest volgens wat geschreven staat, namelijk een brandoffer van een dag op die dag in het juiste aantal, overeenkomstig de bepaling voor elke afzonderlijke dag. 5. Daarna het voortdurende brandoffer en dat voor de nieuwe maanden en voor alle geheiligde vastgestelde tijden voor de HEERE en voor ieder die een vrijwillige gave gaf aan de HEERE. 6. Vanaf de eerste dag van de zevende maand begonnen zij de HEERE brandoffers te brengen, maar de fundering voor de tempel van de HEERE was nog niet gelegd. 7. Daarom gaven zij geld voor de steenhouwers en voor de ambachtslieden, en eten en drinken en olie voor de Sidoniërs en de Tyriërs, om cederhout te laten komen van de Libanon, over zee naar Jafo, overeenkomstig de vergunning hun verleend door Kores, de koning van Perzië.
Zij vierden het Loofhuttenfeest volgens wat geschreven staat.... Het loofhuttenfeest is een jaarlijks terugkerend feest van 7 dagen, plus een achtste dag. Het herinnert de gelovigen aan de reis door de woestijn toen men in loofhutten woonde. Het leert ons ook dat ons verblijf op aarde tijdelijk is. We zijn op doorreis naar Gods grote toekomst. We lezen in Zacharia 14:16-19 dat dit feest op dezelfde manier in het toekomstige Vrederijk gevierd zal worden en dat dit herfstfeest ook voor de landen buiten Israël bestemd is. Er was vijandschap rondom, maar YHWH richtte een tafel aan voor de ogen van wie hen benauwden (Psalm 23:5).
een brandoffer, overeenkomstig de bepaling voor elke afzonderlijke dag........ We vinden de aanwijzingen hiervoor in Numeri 29:12-34.
Op het Loofhuttenfeest, dat zeven dagen wordt gevierd vanaf de 15e dag van de 7e maand, moeten op de eerste dag van het feest 13 stieren worden gebracht voor een brandoffer, vervolgens 12 stieren de volgende dag, enzovoort gedurende de week van viering. Iedere volgende dag één stier minder. Als je alle stieren die gedurende het Loofhuttenfeeest als een
brandoffer worden aangeboden optelt, kom je op een aantal van 70 stieren. Wat betekent dat aantal 70? Noach had 70 kleinzoons en achterkleinzoons die samen het zaad van de naties vormden. Tel de namen van zijn kleinzonen en achterkleinzonen, in Genesis 10 en je komt op het aantal 70. Deze offers worden in Israël voor de landen in de wereld gebracht.
Daarna het voortdurende brandoffer en dat voor de nieuwe maanden en voor alle geheiligde vastgestelde tijden....... hierna trad de hele offerdienst als vanouds in werking. En dat nog vóórdat de fundering van de tempel er was gelegd. Hun nauwgezetheid met betrekking tot Gods verordeningen valt in heel Ezra 3 te constateren. Zie vs.2,4,8 en 9
Daarom gaven zij geld voor de steenhouwers en voor de ambachtslieden, en eten en drinken en olie voor de Sidoniërs en de Tyriërs........zo begonnen de teruggekeerde ballingen in het tweede jaar na aankomst in Kanaän met de Tempelbouw, oftewel: omstreeks 536 v.Chr. Het begint altijd weer met het stoffelijke: geld en gaven in natura voor de werklieden, organisatie van toezicht en werkverdeling. De Levieten houden toezicht en geven leiding. Want alles moet gericht zijn op het geestelijke. Er zijn overeenkomsten met de tempelbouw van Salomo: er wordt cederhout van de Libanon gebruikt en ook de Feniciërs (Sidoniërs en Tyriërs) worden voor hout kappen en transport ingeschakeld (1 Kon. 5:6). Hiervoor was vergunning verleend door de Perzische koning Kores, die door YHWH hiervoor geroepen was (Ezra 1:1 - Jes. 45:13). In Ezra 3:8 wordt vermeld dat de bouw begon in de tweede maand (van het tweede jaar), maar ook met de bouw van de tempel van Salomo werd in de tweede maand begonnen (1 Konngen 6:1 - 2 Kron. 3:2) en de bouw van beide tempels heeft zeven jaar in beslag genomen.
Ezra 3:8 In het tweede jaar na hun komst naar het huis van God in Jeruzalem, in de tweede maand, begonnen Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, en Jesua, de zoon van Jozadak, en de overigen van hun broeders, de priesters en de Levieten, en allen die uit de gevangenschap naar Jeruzalem waren gekomen met de bouw. Zij stelden de Levieten aan van twintig jaar en daarboven om toezicht te houden op het werk aan het huis van de HEERE. 9. Toen trad Jesua aan, met zijn zonen en zijn broeders, en Kadmiël met zijn zonen, de nakomelingen van Juda, als één man om toezicht te houden op hen die het werk deden in het huis van God, en ook de zonen van Henadad, hun zonen en hun broeders, de Levieten. 10. En de bouwers legden de fundering van de tempel van de HEERE, en men stelde de priesters op, gekleed in ambtsgewaad, met de trompetten, en de Levieten, de nakomelingen van Asaf, met de cimbalen, om de HEERE te prijzen, naar de richtlijnen van David, de koning van Israël. 11. Zij zongen in beurtzang bij het prijzen en bij het danken van de HEERE dat Hij goed is, dat Zijn goedertierenheid over Israël tot in eeuwigheid is. Heel het volk hief een groot gejuich aan bij het prijzen van de HEERE, omdat de fundering voor het huis van de HEERE gelegd was.
In het tweede jaar na hun komst naar het huis van God in Jeruzalem, begonnen .....met de bouw....... eerst moesten de ruïnes van de eerste tempel worden opgeruimd. De voorbereidingen zijn gemaakt, de logistiek geregeld, de offers zijn gebracht. De schepen brengen het cederhout vanuit Libanon over de Middellandse Zee naar Jafo (tegenwoordig behorend tot Tel Aviv). Ze weten dat ze met hun God opnieuw mogen beginnen. Als je een nieuw begin met God wilt, begin dan bij het Offer van de schuldvergeving en ga je weg dan in gehoorzaamheid aan Zijn Woord. We zien dat er al sprake is van 'het huis van God in Jeruzalem', voordat het is gebouwd. Het 'huis van God' is allereerst geestelijk, het bestaat uit 'levende stenen'. De bouwers zoeken Gods aangezicht. Jeruzalem, en Arauna is de plaats waar God wil wonen: 'het huis van God'. Het was tegelijk een getuigenis tegenover de vijandige Sanaritanen dat dit hun oorspronkelijke plaats van aanbidding was en dat zij tot het volk van de God van Israël behoorden.
Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, en Jesua, de zoon van Jozadak....... deze beide mannen worden in Zacharia 4 de beide olijfbomen of –takken genoemd die nodig zijn voor de voortdurende toevoer van olie: de Heilige Geest. Zij werden bijgestaan door hun broeders, de priesters en Levieten, maar ook door hen die tot het volk behoorden.
Zij stelden de Levieten aan van twintig jaar en daarboven om toezicht te houden....... Zij werden bijgestaan door hun broeders, de priesters en Levieten, maar ook door hen die tot het volk behoorden.
de bouwers legden de fundering van de tempel van YHWH..men stelde de priesters op, gekleed in ambtsgewaad, met de trompetten, en de Levieten, de nakomelingen van Asaf, met de cimbalen, om de HEERE te prijzen..... Toen de mensen in de verwoeste stad het puin opruimden, zagen ze een hersteld altaar! Dat vervulde hen met hoop! Maar nu was ook het fundament gelegd.
Wat een feestelijk gebeuren! Er klinkt gezang, men zong in beurten, de priesters bliezen de trompetten, er klonken cimbalen, fluiten, alles om God te prijzen om Zijn goedertierenheid. Een moeilijk woord dat inhoudt: goedheid, trouw, genade, weldadigheid en barmhartigheid.
Ezra 3:12-13 Maar velen van de priesters en de Levieten en de familiehoofden, namelijk de ouderen die het eerste huis op zijn fundering gezien hadden, huilden met luide stem toen zij dit huis voor hun ogen zagen, terwijl vele anderen met gejuich en met blijdschap hun stem verhieven. 13. En het volk kon geen onderscheid maken tussen het geluid van het vreugdegejuich en het geluid van het huilen van het volk, want het volk hief een groot gejuich aan en het geluid werd tot ver gehoord.
Bij de eerste steenlegging van de tempel zijn er gemengde gevoelens bij het volk: gejuich, maar ook geween bij degenen die de eerste tempel hebben meegemaakt, vanwege heimwee naar de pracht van die tempel, die het volk in 586 v.Chr. door zijn zonde zo jammerlijk verspeeld had. Daarbij vergeleken is het leggen van het fundament van de nieuwe tempel toch maar een schamel en eenvoudig begin. Er zijn allerlei emoties. Juichkreten en luid geween! De mix van deze emotionele uitingen was tot ver in de omtrek hoorbaar.
Gemengde gevoelens kennen we ook wel in deze tijd als we denken aan de volle kerken van vroeger en meeleven op allerlei terrein. Dan kennen wij mogelijk ook gevoelens van verdriet. Toch zijn er ook nu redenen tot blijdschap. De HEERE werkt immers ook vandaag! We zien de tekenen van de eindtijd, de geloofsafval en de moeiten die daarmee gepaard gaan. We zien de koninkrijken van deze wereld in opstand tegen de Heer der Heren. We zien Israël lijden in de benauwdheid van Jacob. Maar daar doorheen mogen we zien we op de vreugde van het komende Koninkrijk, de eeuwige sabbat die we, dankzij Yeshua, samen met Israël mogen delen.
Jur & Ida