Ezechiël 10 Tweede verschijning van de cherubs
Opnieuw een hoofdstuk, zo indrukwekkend , zo groots, maar ook huiveringwekkend. Het sluit aan bij wat geschreven is over Ezechiël 1 en het is goed om dat hierbij te lezen.
In het visioen dat Ezechiël ziet spelen cherubs een grote rol. Cherubs zijn hemelwezens die altijd in de nabijheid van God zijn om Zijn heiligheid te bewaken. Bekend zijn de cherubs die afgebeeld zijn op het verzoendeksel van de Ark van het Verbond. Hoe cherubs er werkelijk uit zien weet niemand. We proberen ons iets erbij voor te stellen (zoals bijvoorbeeld in dit animatiefilmpje) maar het blijven armzalige pogingen. In hoofdstuk 1 noemt Ezechiël diezelfde wezens nog geen “cherubs”, hij noemde ze “levende wezens” die raakvlakken hadden met een mens, maar ook koppen hadden van rund, leeuw en arend. Deze bovennatuurlijke verschijning kon Ezechiël niet vatten. Waarschijnlijk heeft hij later, door het lezen in de Tenach, begrepen dat het om cherubs gaat. Dat het “kwartje viel” blijkt uit het laatste deel van hoofdstuk 10:20 “toen wist ik dat het cherubs waren”.
In de Bijbel worden ze voorgesteld als troonwezens, waar God tussen, op of boven zetelt (1 Samuel 4:4; 2 Samuel 6:2; 2 Koningen 19:15; 1Kronieken 13:6; Psalm 80:2; Psalm 99:1). Ook rijdt God op een cherub, wat beschreven wordt in Psalm 18. Dit lijkt wel enigszins op de rol die de cherubs bekleden in Ezechiëls visioen:
Psalm 18:11 Hij reed op een cherub en vloog, ja, Hij zweefde snel op de vleugels van de wind.
We lezen in hoofdstuk 10 vers 1 hoe de cherubs de troon boven hun hoofd dragen. In Ezechiël 1:26 was er op de troon Iemand die leek op een mens, maar in Ezechiël 10 is het God die op de troon van saffier zit en oorlog voert.
Niemand zag ooit Gods stralende, maar huiveringwekkende heerlijkheid op deze bijzondere, gedetailleerde manier zoals Ezechiël die zag. Pas helemaal aan het einde van de Bijbel staat er iets dat lijkt op Ezechiël 1 en 10. Dat is als Johannes Gods werkelijkheid schouwt en een hemelse troonzaal ziet (Openbaring 4).
Vier wielen, kristallen koepel en de verschijning van Yahweh
Op ons komt het visioen, vooral met die wezens, bizar over. Maar de jongeren zijn door hun games bekend met bovennatuurlijke wezens uit het rijk van de duisternis. Ze zijn gewend aan die spannende taferelen waarbij vele doden vallen. Als ze hun mobieltje in de zak stoppen weten ze dat deze griezelige gebeurtenissen niet echt zijn. Maar als de verderfengelen in opdracht van God zoveel mensen doden, zoals we lazen in hoofdstuk 9, is dat een beeld van wat echt gaat gebeuren.
In vers 2 krijgt de Man de opdracht om vurige kolen uit de troonwagen te nemen en over de stad uit te strooien. Ze worden Hem aangereikt door de cherubs. Dat betekent dat niet alleen het oordeel over de inwoners van Jeruzalem komt, maar dat ook de stad zelf met vuur zal worden verbrand. Daarmee ondergaat de stad hetzelfde oordeel dat eens over Sodom en Gomorra is gekomen (Gen. 19:24).
Openbaring 11:8 En hun dode lichamen zullen liggen op de straat van de grote stad, die in geestelijke zin genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook onze Heere werd gekruisigd.
In hoofdstuk 9:3 lazen we dat de heerlijkheid van God zich had opgeheven van Zijn troon boven de cherubs en zich naar de drempel van de tempel had verplaatst. In hoofdstuk 10:4 wordt dit herhaald. Als de troonwagen is verplaatst wordt de hele tempel vol met de wolk van de heiligheid en de lichtglans was zichtbaar in de voorhof. Het ruisen van de vleugels van de cherubs klink als de stem van God, waaraan in hoofdstuk 1 nog werd toegevoegd "als machtige wateren". De naam die hier voor God wordt gebruikt is El Shaddai אֵל-שַׁדַּי = God Almachtig. Hoe ernstig en verdrietig het ook is wat hier gebeurt, de almachtige God gaat niet weg als een verslagen godheid. Het past allemaal in Zijn plan en in Zijn wijsheid en op Zijn tijd worden dieptepunten tot hoogtepunten. Want Hij zal hier terugkeren en dan ...... zal in de naam van de Man: Yeshua elke knie zich buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Yeshua de Messias is Heer,’ tot eer van God, de Vader. Filippenzen 2:8-10
De Man die de getrouwen in hoofdstuk 9 moest verzegelen, moet nu in opdracht van God het oordeel over de stad brengen. In het boek Openbaring zien we hetzelfde beeld. Dezelfde Engel Die vuur van het altaar moet nemen om het als oordeel op de aarde te werpen, heeft vlak daarvoor de gebeden van de heiligen op het gouden altaar voor Gods troon gebracht (Openbaring 8:3-5). De Man in Ezechiël en de Engel in Openbaring zijn beiden de Persoon Yeshua. In Hem zien we God's karakter van rechtvaardigheid en liefde.
Er volgen nu veel details die ook in hoofdstuk 1 aan de orde kwamen. God kwam naar de aarde met een troon. Een troon met wielen nog wel! Dat kennen we op aarde niet. Wielen met een wiel erin, waarbij het ene wiel haaks op het andere stond op dezelfde as, waardoor het hemelse voertuig alle kanten op kon rijden zonder zich om te keren. Bijzonder grote wielen waarvan geschreven is dat zij veel ogen hadden. Dat lazen we ook al in hoofdstuk 1, maar hier zien we in vers 12 dat het hele lichaam van de cherubs, hun rug, hun handen, hun vleugels, en de wielen rondom vol ogen zaten. En naast iedere cherub was zo’n wiel dat schitterde als turkooissteen. (Turkoois is een ondoorzichtig, felblauw of appelgroen mineraal. De steen werd gebruikt als versiering op de borsttas van de hogepriester.)
Die vele ogen worden ook genoemd in het parallelle hoofdstuk Openbaring 4.
Openbaring 4:6 En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren.
Zacharia 4:10b Die zeven zijn de ogen van de HEERE, die over heel de aarde trekken.
De cherubs en ook de wielen zijn vol ogen, wat waarschijnlijk Gods waakzaamheid uitbeeldt die veel meer wezens en ontwikkelingen waarneemt dan wat Ezechiël zag en wat wij om ons heen zien. Job 34:21 2 Kron. 16:9; Job 31:4; Ps. 34:16; Spr. 5:21; Spr.15:3; Jer. 16:17; Jer. 32:19
De cherubs en de wielen waren in volmaakte harmonie, zich voortbewegend in afwachting van het aangekondigde vertrek van Gods heerlijkheid. Er staat ook geschreven dat de geest van de wezens in de wielen was.
Hier gaat in vervulling wat Mozes profeteerde:
Deuteronomium 31:16 En de HEERE zei tegen Mozes: Zie, u gaat bij uw vaderen te ruste; en dit volk zal opstaan en als in hoererij achter de vreemde goden van het land waar het naartoe gaat, aan gaan, in het midden van dat land. Het zal Mij verlaten en Mijn verbond, dat Ik ermee gesloten heb, verbreken. 17. Dan zal Mijn toorn op die dag tegen hen ontbranden. Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht voor hen verbergen, zodat zij opgegeten zullen worden; en veel verschrikkelijke dingen en noden zullen het volk treffen, zodat het op die dag zal zeggen: Hebben deze verschrikkelijke dingen mij niet getroffen omdat mijn God niet in ons midden is?
Deze verdrietige aftocht die niettemin Gods glorie weerspiegelt, wordt stapsgewijs in werking gesteld:
Ezechiël 10:18 Toen ging de heerlijkheid van de HEERE weg, van boven de drempel van het huis, en bleef boven de cherubs staan. 19. En de cherubs hieven hun vleugels op, en verhieven zich voor mijn ogen bij hun vertrek van de aarde, en de wielen tegelijk met hen. Ieder stond stil bij de ingang van de Oostpoort van het huis van de HEERE, met de heerlijkheid van de God van Israël van bovenaf boven hen.
De troonwagen blijft nog even stilstaan bij de deur van de Oostpoort, waaruit blijkt dat dit vooral een pijnlijk moment is voor de Allerhoogste, Wiens hartelijk begeerte het is te wonen in Sion, te midden van Zijn Volk. Deze poort vormde de hoofdingang van de buitenste hof van de tempel.
Psalm 132:13 Want de HEERE heeft Sion verkozen, Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied. 14. Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd.
Maar er zijn 144.000 verzegelde Israëlieten en hun aantal zal toenemen.
Micha 5:6 En wat er van Jakob is overgebleven, te midden van machtige volken, zal zijn als dauw die van de HEER komt, als regendruppels op het groen, dat niets verwacht van een mens en niet naar mensenkinderen uitziet. (NBV)
Nog even een vooruitblik naar het volgende hoofdstuk:
Ezechiël 11:23 Toen steeg de heerlijkheid van de HEERE op uit het midden van de stad en bleef op de berg staan die ten oosten van de stad lag.
De Olijfberg.........
Op deze berg zal Yeshua in heerlijkheid terugkomen als het oordeel wat in het visioen werd uitgebeeld in werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Een oordeel dat over heel de aarde zal gaan, maar wat begint bij Gods Huis.
En een vooruitblik naar de toekomstige tijd:
Zacharia 14:4 Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden.
We zien in deze profetie dat er bij God andere werkelijkheden bestaan wat betreft tijden en plaatsen. Wat Ezechiël in Jeruzalem meemaakte vond plaats toen hij lijfelijk in Babel was. Hij was er bij betrokken toen hij zag wat in de toekomst zal gebeuren.
Aan het eind van het hoofdstuk zegt Ezechiël van de cherubs: "Zij gingen ieder recht voor zich uit."
Zo moet het ook gaan bij wedergeboren gelovigen: recht op het doel af!
Lukas 9:62 Jezus zei tegen hem: Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat en kijkt naar wat achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk van God.
Filipp. 3:14 maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus.
Ida