English & other languages: click here!

2 Koningen 5 - Naäman de melaatse

NAÄMAN KOMT NAAR ELISA

Syrië (in de Bijbel ook Aram genoemd) was een voor Israël zeer vijandig land. Menigmaal was dit land Israël binnengevallen. God gebruikte deze vijand om Israël te straffen voor zijn ongehoorzaamheid. Maar zoals hier vermeld gaf God ook wel eens verlossing aan een vijandig en heidens land, zoals Syrië:

2 Koningen 5:1 Naäman, de bevelhebber van het leger van de koning van Syrië, was een aanzienlijk man in de ogen van zijn heer en van hoog aanzien, want door hem had de HEERE de Syriërs verlossing gegeven. Deze man was een strijdbare held, maar hij was melaats.

De naam Naäman betekent heel toepasselijk: liefelijkheid of vriendelijkheid, want hij was zeer gezien en geliefd. Hij was politiek en militair gezien een heel belangrijk man en een vertrouweling van de koning. Maar de man was melaats. Melaatsheid was de meest vernederende aandoening, waarvoor een mens zich enorm schaamt.  

In Naämans huis was ook een dienstmeisje. Een meisje uit het tienstammenrijk van Israël geroofd, weg bij haar ouders en familie en slavin bij deze aanzienlijke familie. Ze was niet vervuld van wrok en deed haar best in deze nieuwe situatie waarin ze was geplaatst. De profeet Jeremia die later leefde en in Juda woonde gaf eens de raad aan de ballingen:

“ Zoek de vrede voor de stad waarheen Ik u in ballingschap heb gevoerd. Bid ervoor tot de HEERE, want in haar vrede zult u vrede hebben.” Jeremia 29:7

Het was in die geest dat dit jonge meisje haar taak in dit huis vervulde. Het is ook te vergelijken met de rol van Jozef in het huis van Potifar, voordat de vrouw van Potifar dit dienstverband op een valse manier beëindigde. Dat slavinnetje was haar afkomst niet vergeten en dacht nog met respect aan de profeet Elisa in haar land, die een dienstknecht van God was. Zo werd ze in haar vernederende toestand door God gebruikt.

2 Koningen 5:3. Zij zei tegen haar meesteres: Och, was mijn heer maar bij de profeet die in Samaria is; dan zou die zijn melaatsheid bij hem wegnemen.

De meesteres vertelde dit aan haar man en Naäman ging er met de Syrische  koning over praten. Deze vond het een goed idee en schreef een brief voor koning Joram van Israël die hij aan Naäman meegaf. Naäman ging op weg en nam geschenken mee, bestaande uit zilver, goud en kledingstukken.

Toen Naäman bij het koning Joram arriveerde overhandigde hij de brief en de man schrok hevig bij het lezen ervan. Moest hij de melaatsheid bij Naäman wegnemen? Hij scheurde zijn kleren en zei:

“Ben ik dan God, om te doden en om levend te maken, dat deze man iemand naar mij toe stuurt om bij een man zijn melaatsheid weg te nemen? Want, voorwaar, besef toch en zie in dat hij een voorwendsel tegen mij zoekt.”

Koning Joram dacht niet aan God die hij in eerste instantie had moeten raadplegen. Hij dacht ook niet aan Gods dienstknecht, de profeet Elisa. Naäman had gedacht dat Joram en die profeet wel in het paleis te raadplegen waren. In de heidense wereld gaan politiek en religie vaak hand in hand. Maar dit geldt niet voor de ware godsdienst.

Op één of andere manier kwam dit Elisa ter ore. Elisa berichtte de koning:

“Waarom hebt u uw kleren gescheurd? Laat die man bij mij komen, dan zal hij merken dat er in Israël een echte profeet woont” (2 Kon.5:8).

Elisa bespeurde bij Joram ongeloof.  Was de koning bang dat dit een aanleiding was om Israël aan te vallen?  Israël had toch YAHWEH tot God die zich een hulp in benauwdheid betoont?

Psalm 46:2 God is ons een toevlucht en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.

Vervolgens ging de opvallende stoet van paarden en wagens naar Elisa en parkeerde daar voor de huisdeur. Naäman had grote verwachtingen van wat er nu ging gebeuren. Rituelen zouden worden uitgevoerd en bezweringen zouden worden uitgesproken, er zou aandacht voor zijn persoon zijn....... maar niets van dit alles. De profeet kwam zelf niet eens naar buiten om zijn hoge gast te verwelkomen. Dit gebeurde er:

2 Koningen 5:10 Toen stuurde Elisa een bode naar hem toe om te zeggen: Ga heen en was u zevenmaal in de Jordaan; dan zal uw vlees weer gezond worden en zult u rein zijn.

Elisa stuurde een bode.... Het woord wat hier voor “bode”  gebruikt wordt is “malak” מַלְאָ֣ךְ, waarmee niet zo maar een knecht wordt bedoeld, maar een vertegenwoordiger van Elisa. Hetzelfde woord wordt gebruikt voor wat wij een engel noemen: een bode van God.

Naäman reageert teleurgesteld en boos:

2 Koningen 5:11-12 Maar Naäman werd erg kwaad en ging weg; hij zei: Zie, ik zei bij mijzelf: Hij zal vast en zeker naar buiten komen, voor mij gaan staan, de Naam van de HEERE, zijn God, aanroepen, zijn hand over de plaats strijken en de melaatsheid wegnemen.  Zijn niet de Abana en de Farpar, de rivieren van Damascus, beter dan alle wateren van Israël? Zou ik mij daar niet in kunnen wassen en rein worden? Zo keerde hij zich om en vertrok in woede.

De dienaren die hem begeleidden kalmeerden hun meester en gaven hem de goede raad om het toch maar eens te proberen om zich zeven keer onder te dompelen in de - in zijn ogen onbeduidende - Jordaan. Naäman liet zich met de hoop der wanhoop overhalen. Maar dat kleine beetje hoop werd een groot wonder! Toen hij naar zijn eigen lichaam keek had hij een totaal verjongde gave huid. De ziekte was in één klap weg zonder dat de aandacht, de eer naar Elisa was gegaan. 

Alle eer aan YAHWEH, de God van Israël. Nu ging de stoet opnieuw naar het huis van Elisa. Verheugd riep hij voor Elisa uit:

“ZIE TOCH, NU WEET IK DAT ER OP DE HELE AARDE GEEN GOD IS DAN IN ISRAËL!”

Deze overtuiging was niet alleen gebaseerd op de ervaring van genezing, maar ook op het eenvoudige Woord van God dat zonder indrukwekkende rituelen en andere poespas tot hem was gekomen.

Toen Naäman zijn geschenken aan Elisa wilde overhandigen weigerde de profeet deze aan te nemen. De dank kwam alleen aan YAHWEH toe!

Naäman wilde nog wel een geschenk van Elisa hebben: “een last aarde, zoveel als een span muildieren dragen kan”. Naämans wens om deze grond mee te nemen naar Syrië houdt waarschijnlijk verband met het feit dat de heidenen in die tijd geloofden dat ieder grondgebied zijn eigen god had. Hij dacht waarschijnlijk dat, als hij een stukje grond van Israël mee terug zou nemen naar Syrië, hij de God van Israël daarop beter kon aanbidden. Naäman beloofde dat hij geen andere goden meer zou aanbidden en daarvoor zou offeren, dan alleen YAHWEH de God van Israël. Maar hij zat nog wel met het probleem van zijn functie bij de heidense koning.  

2 Koningen 5:18 In deze zaak moge de HEERE uw dienaar vergeven: Wanneer mijn heer het huis van Rimmon zal binnengaan om zich daar neer te buigen, en hij op mijn hand zal leunen, moet ik mij in het huis van Rimmon ook neerbuigen. Als ik mij zo zal neerbuigen in het huis van Rimmon, laat de HEERE uw dienaar in deze zaak dan toch vergeven.

Dit is een duidelijk voorbeeld van wat een pas bekeerde gelovige ervaart. Je wilt YAHWEH van harte liefhebben en dienen, maar je werk, je huwelijk, de overheid, stelt andere eisen aan je. Maar je hebt inkomen nodig, je wilt je huwelijk en gezin niet kapot laten gaan, en zo zijn er veel overwegingen. Hier vraagt Naäman al bij voorbaat vergeving voor zijn daden die niet overeenkomen met het dienen van God. De mens zit met zoveel banden vast aan dat oude.  Ik herken dit dilemma uit mijn eigen leven. Als Elisa dan geen bevestigend of afkeurend antwoord geeft en Naäman laat vertrekken met de woorden “Ga in vrede!”, dan lijkt het alsof Elisa begrip heeft voor zo’n moeilijke situatie. Toch blijkt het in de praktijk moeilijk om zo de vrede van God vast te houden. God zal zelf de mens die rein voor Hem wil staan, vormen en klaarmaken en bovenal losmaken van wat hem bindt. Dat is een proces waarvan het doel niet bereikt wordt met een klip-en-klare instructie.  De Bijbel vermeldt niet hoe dit later bij Naäman is uitgewerkt. De naam van de afgod Rimmon komen we alleen in het boek Koningen tegen. Het is een vorm van de Baäl-dienst.

GEHAZI DIE DE RIJKDOM NIET UIT ZIJN VINGERS WILDE LATEN GLIPPEN

Naäman was nog maar nauwelijks op de terugweg naar Syrië of Gehazi ging achter hem aan. Die Naäman had zoveel voor hen meegebracht, het zou toch jammer zijn om daarvan geen gebruik te maken. Zo’n kans laat je toch zeker niet voorbij gaan. Naäman merkte dat Gehazi hem achtervolgde en hij stapte uit zijn wagen om Gehazi tegemoet te gaan met de vraag of alles wel in orde was. Gehazi had een mooie smoes – een leugen - voorbereid:

2 Koningen 5:22. En hij zei: Alles is goed. Mijn heer heeft mij gestuurd om te zeggen: Zie, er zijn nu uit het bergland van Efraïm twee jongemannen van de leerling-profeten bij mij gekomen. Geef hun toch een talent zilver en twee stel gewaden.

Het leek net of hij iets deed voor een ander, terwijl het voor hemzelf bestemd was. Zijn plan slaagde. Naäman gaf hem zelfs twee talenten zilver, terwijl hij er maar om één gevraagd had. Het was zoveel dat er twee knechten van Naäman mee gingen om het te dragen. Hoe dichter hij bij het huis van Elisa kwam, hoe hoe zenuwachtiger Gehazi werd.

Het zilver moest bij een heuvel worden ondergebracht in een huis, zodat Elisa het niet zou merken. Hij nam afscheid van de knechten van Naäman.  Gehazi wist dat hij verkeerd bezig was.

Toen Gehazi weer terug was vroeg Elisa: “Waar kom je vandaan, Gehazi?” De volgende leugen diende zich aan. Zo gaat het als je eenmaal op het verkeerde pad bent. Gehazi antwoordde dat hij nergens naar toe was gegaan. Maar Elisa bleek precies te weten wat zich had plaatsgevonden. Dit is het verschikkelijke oordeel dat Elisa uitsprak:

2 Koningen 5:26-27 Maar hij zei tegen hem: Ging mijn hart niet mee, toen die man zich vanaf zijn wagen omkeerde en je tegemoet ging? Was het tijd om dat zilver aan te nemen en gewaden aan te nemen, om olijfbomen en wijngaarden, schapen en runderen, dienaren en dienaressen te kunnen kopen? Daarom zal de melaatsheid van Naäman zich voor eeuwig aan jou en aan jouw nageslacht hechten. Toen ging hij bij hem weg, melaats, wit als de sneeuw.

In het Nieuwe Testament komt Naäman nog eenmaal ter sprake, nadat Yeshua in de synagoge van Nazareth Jesaja 61:1 voorlas en dat op Zijn komst in de wereld liet slaan:


Lukas 4:18 De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, Lukas 4:21. Hij begon tegen hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.

 

Yeshua die wist dat een profeet in zijn vaderstad niet welgevallig is gaf de Joden voorbeelden waarbij gelovigen uit de heidenen het volk Israël soms voorgingen, wat de woede van de synagogegangers uit Nazareth opwekte. Bij deze voorbeelden werd ook Naäman genoemd.

 

Lukas 4:25-27  Maar Ik zeg u naar waarheid: Er waren veel weduwen in Israël in de dagen van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood kwam over heel het land, en naar geen van hen werd Elia gezonden, maar wel naar Zarfath bij Sidon, naar een vrouw, een weduwe.

Ook waren er veel melaatsen in Israël in de tijd van de profeet Elisa, en geen van hen werd gereinigd, maar wel Naäman, de Syriër.

Ida