English, click here!

Mattheüs 22:1-14 Uitnodiging Koninklijke Bruiloft

Een studie ontleend aan dit artikel uit de hoek van de bedelingenleer. Daarom hier en daar iets weggelaten of van commentaar voorzien.

De koninklijke bruiloft -  De geroepenen tot de bruiloft

Yeshua vertelt weer een gelijkenis. De vorige gelijkenis ging over de slechte arbeiders die de wijngaard moesten verzorgen. Die gelijkenis eindigt met deze woorden:

Mattheüs 21:45-46 En toen de overpriesters en Farizeeën deze gelijkenissen van Hem hoorden, begrepen zij dat Hij over hen sprak. En zij probeerden Hem te grijpen, maar zij waren bevreesd voor de menigten, omdat die Hem voor een profeet hielden.

Met de volgende gelijkenis “antwoordde” de Heer op Zijn verwerping op wat Hij in de vorige gelijkenis naar voren heeft gebracht. Ondanks Zijn verwerping biedt Hij alsnog Zijn genade aan in de uitnodiging om naar de bruiloft te komen. Als zij de uitnodiging van het evangelie aannemen, dan kunnen zij alsnog deel hebben aan Gods komende Koninkrijk.

Het is opnieuw een gelijkenis, maar nu in verband met het koninkrijk der hemelen. Daar gaat het om de rechtvaardige aanspraken die Yeshua op Israël heeft op grond van wat Hij hun heeft toevertrouwd en hun reactie daarop.

Met deze gelijkenis brengt Hij weer naar voren waarom Hij gekomen is. Evenals in de vorige gelijkenis is hier sprake van een zoon, dit keer een zoon van een koning. 

Het koninkrijk op aarde was door de zondeval onder satans heerschappij gekomen. Toen Yeshua kwam was Zijn Koninkrijk nabij gekomen, aangekondigd en voorbereid door Johannes de Doper, de wegbereider die uitriep:  “Bekeert u want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.”  Yeshua zegt het in dezelfde woorden als Johannes.

Mattheüs 4:17 Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.

De bedelingenleer maakt er twee koninkrijken van: één op aarde voor de Joden en één in de hemel voor de opname vips.

Pas toen Yeshua Zijn bloed heeft gestort voor onze zonden heeft Hij ons vrijgekocht van satan’s recht op ons leven en de slavernij van de zonde. Hiermee was satan in wezen onttroond. Hij heeft geen zeggenschap meer over hen die binnen Gods Koninkrijk zijn.

 

Door het vergoten bloed van Yeshua kan ieder die zich bekeert in Zijn Koninkrijk komen.

De volgende beschrijving is niet Bijbels:
"De Heer leidt deze gelijkenis in met de woorden “het koninkrijk der hemelen is gelijk geworden aan…. Dit betekent dat Hij het koninkrijk der hemelen niet in zijn oorspronkelijke vorm aankondigt. Dat kan niet meer vanwege Zijn verwerping. Door te spreken over een bruiloft legt Hij wel de nadruk op de vreugde die eraan verbonden is als iemand de uitnodiging aanneemt en er binnengaat. In deze gelijkenis gaat een uitnodiging uit. De slaven krijgen niet de opdracht om in de wijngaard te gaan en te werken, maar om te roepen: “Komt tot de bruiloft.” Er wordt niet geëist, maar gegeven."

Yeshua leidt deze gelijkenis in met de woorden “het koninkrijk der hemelen is gelijk aan …..” Dit betekent geen koninkrijk dat zich alleen in de hemel bevindt. Nee, het is een koninkrijk dat in Gods woonplaats zijn ontstaan heeft en dat functioneert volgens hemelse maatstaven. Het Woord van God, de geboden en de Heilige Geest zijn ons vanuit de hemel aangereikt.

Daardoor ontstaat er ook een geestelijke tempel. De bedoeling is dat we ons laten gebruiken als levende stenen voor de bouw van een geestelijke tempel en ook ons lichaam is een tempel van God.


1 Petrus 2:5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus.

De slaven zijn de discipelen die de Heer heeft uitgezonden. De genodigden zijn in eerste instantie de Joden, het volk van God. Maar het volk wil niet, het verwerpt de uitnodiging. Yeshua is echter vol genade en laat een tweede uitnodiging uitgaan tot dezelfde groep bijzonder bevoorrechte personen, de genodigden. Hij geeft Zijn slaven de opdracht nu niet alleen uit te nodigen, maar ook de aantrekkelijkheid van het feest in de uitnodiging voor te stellen. Alles staat klaar voor de genodigden. Ze hoeven alleen maar te komen. Hij doet er alles aan om de genodigden op het feest te krijgen.

Op dezelfde manier wijzen ook de moadimfeesten (de Bijbelse feesten) naar Yeshua en maken duidelijk dat er een bruiloft komt.

De geestelijke betekenis is dat alles gereed is door het offer van Yeshua. Hiervan was bij de eerste uitnodiging nog geen sprake. De vervulling van de tweede uitnodiging zien we in de eerste hoofdstukken van Handelingen. Deze tweede uitnodiging gebeurt door de apostelen als het verlossingswerk is volbracht.

Israël is altijd de bruidsgemeente geweest. Daar is niet een Nieuw Testamentische denominatie, die het Woord niet recht snijdt, voor in de plaats gekomen.

Maar de genodigden tonen geen interesse. De oorzaak ervan is verschillend. Er is een groep die te druk bezig is met zijn eigen bezittingen, een andere groep heeft het druk met zijn zaken. Er is ook een groep onder de genodigden die nog anders reageert. Als zij de uitnodiging krijgen, ontsteken ze in woede. Dat heeft te maken met hun trots op hun nationale godsdienst waaraan zij hun belangrijkheid ontlenen. Ze beantwoorden de uitnodiging met mishandeling en het vermoorden van de boodschappers.

Het mag geen verbazing wekken dat de koning deze reacties op zijn uitnodiging niet ongestraft kan laten. God heeft in het jaar 70 Jeruzalem door de Romeinen als “zijn legers” laten verwoesten.

 

Mattheüs 22:7 Toen de koning dat hoorde, werd hij boos. En hij stuurde zijn legers, bracht die moordenaars om en stak hun stad in brand.

Mattheüs 22: 8 - 10 De bruiloftszaal wordt vol

De koning vertelt zijn slaven hoe de zaken ervoor staan en dat de genodigden het niet waard zijn om tot de bruiloft te komen. Hij heeft hun de uitnodiging gezonden, maar ze hebben zichzelf onwaardig gemaakt om bij de bruiloft aanwezig te zijn. Hij wil zijn slaven, een beeld van dienaren van de Heer, nu uitzenden naar mensen die eerst niet tot de genodigden behoorden. Zijn slaven mogen, zonder enig onderscheid te maken, allen tot de bruiloft roepen die ze op de kruispunten van de wegen zullen vinden. Op de kruispunten zijn altijd de meeste mensen te vinden. Nu de genodigden het genadeaanbod van het evangelie hebben afgeslagen, gaat het aanbod naar alle mensen. (Maar het gaat hier wel over de Joden en het feit dat alleen Jeruzalem door Gods legers verwoest wordt bevestigt dat.)

De slaven kwijten zich van hun taak door zonder onderscheid te maken allen samen te brengen die ze maar vinden. Het evangelie wordt aan alle mensen aangeboden. De evangelist hoeft zich er niet mee bezig te houden wie door God zijn uitverkoren. Hij moet het Woord brengen aan allen die hij tegenkomt. Onder “bozen” kunnen we grote zondaars verstaan en onder “goeden” mensen zoals Nicodémus. Het gaat niet om de aard en het karakter van de mensen naar wie het evangelie uitgaat, maar om het feit dat de uitnodiging aan allen zonder onderscheid wordt gedaan. Er wordt niet gezocht naar mensen die het bruiloftskleed dragen, want dat zullen ze van de Koning krijgen. Zo wordt de bruiloftzaal vol met hen die aanliggen.

Mattheüs 22 verzen 11 - 14 Zonder bruiloftskleed
Dan komt de koning binnen om te zien wie er allemaal binnen zijn gekomen. Het gaat in deze gelijkenis niet om de verantwoordelijkheid van de prediker, maar van hen die op de prediking hebben gereageerd. De mens zonder bruiloftskleed is eigenmachtig binnengekomen. Hij heeft zich onder de geroepenen begeven, maar heeft het uitgereikte bruiloftskleed niet aanvaard. Hij meent dat hij het met zijn eigen kleding wel kan doen.

Het gaat hier duidelijk niet om de hemel. Daarin kan niemand binnenkomen die niet bekleed is met Christus. Het gaat om een gelijkenis van het koninkrijk der hemelen dat gelijk geworden is aan een situatie waarin bozen en goeden samen aanwezig zijn. Er komt echter een dag waarop God openbaar zal maken wie er werkelijk in thuis horen en wie niet. 

De opname is een valse doctrine. Wie weggenomen wordt valt onder het oordeel. De mens die achterblijft op aarde staat in Zijn Koninkrijk. Satan maakt de mensen iets wijs, buiten het evangelie om en de opnameleer is dan ook een omdraaiing.

We gaan verder met de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft. De man wordt ter verantwoording geroepen. De koning noemt hem “vriend”, want hij is gekomen. Maar de man geeft geen antwoord op de vraag hoe hij zonder bruiloftskleed binnen is gekomen. Al zijn verbeelding waarmee hij meende daar aanwezig te kunnen zijn op grond van zijn eigen voorwaarden, is verdwenen. Zo zal het alle mensen vergaan die nu een grote mond hebben over hoe ze God zullen antwoorden als Hij hen ter verantwoording zal roepen.

We hebben in deze gelijkenis al het oordeel over Jeruzalem gezien (Mattheüs 22:7). Omdat dit een gelijkenis van het koninkrijk is, zien we ook het oordeel over wat binnen het koninkrijk is. Er kan een uiterlijk ingaan in het koninkrijk zijn, een belijden van het christendom, maar hij die niet gekleed is met wat tot het feest behoort, zal worden uitgeworpen. We moeten bekleed zijn met Christus Zelf. Wie dat niet is, wordt buiten geworpen in de buitenste duisternis, waar geween is en tandengeknars. De Heer stelt het vreselijke lot voor van hen die zich in het licht wanen, terwijl hun hart in de duisternis is. Zij zullen eeuwig zijn waar hun hart altijd was.

Hij eindigt de gelijkenis met er nog eens op te wijzen dat velen wel geroepen zijn, dat wil zeggen alle mensen, maar dat weinigen uitverkoren zijn, dat wil zeggen dat niet velen zich buigen onder de genade. Wat het lot is van deze enkeling in de gelijkenis, zal in werkelijkheid het lot zijn van velen.

Hier eindigt de tweevoudige beproeving van het volk. De eerste vond plaats op grond van verantwoordelijkheid van het volk onder de wet (Mattheüs 21:33-46). De tweede toetssteen voor hen was de boodschap van de genade (Mattheüs 22:1-14).

Het Verbond werd vernieuwd. En dat heeft met het offer van Yeshua te maken. Maar niet met een zogenaamd hemels-en aards koninkrijk en Israël en de Gemeente.

Openbaring 14:12 Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen.

Handelingen 21:20 En toen zij dat gehoord hadden, prezen zij de Heere en zeiden tegen hem: U ziet, broeder, hoeveel tienduizenden Joden er zijn die geloven; en zij zijn allemaal ijveraars voor de wet.

Jur