English & other languages: click here!

Mattheüs 21, Markus 11 - 11 Nisan

In de lijdenstijd voorafgaand aan Pesach vinden er verschillende gebeurtenissen plaats, die allemaal hun licht werpen op het grootste liefdesoffer dat Yeshua bracht om Zijn volk Israël en allen die daaraan toegevoegd zijn, te redden uit dit bestaan, dat geregeerd wordt door de leugenachtige, moordzuchtige satan. We geven hieronder het deel van het overzicht van Werner Stauder (zijn Bijbelstudie 064). Het is naar alle waarschijnlijkheid de volgorde waarin de gebeurtenissen plaatsvonden. 

De dagaanduiding 'maandag' wil zeggen dat de gebeurtenissen, in het jaar dat Yeshua stierf, op een maandag vielen. Dit jaar valt 11 Nisan op woensdag, 9 april 2025.

Mattheüs 21:18-19 '
18 s Morgens vroeg, toen Hij terugkeerde naar de stad, kreeg Hij honger.
19. En toen Hij een vijgenboom langs de weg zag, ging Hij ernaartoe en vond er niets aan dan alleen bladeren. Hij zei tegen hem: Laat er aan u geen vrucht meer groeien in eeuwigheid! En de vijgenboom verdorde onmiddellijk.

Markus 11:12
12. En de volgende dag, toen zij uit Bethanië gingen, kreeg Hij honger.
13. En toen Hij in de verte een vijgenboom zag die bladeren had, ging Hij erheen om te zien of Hij er ook iets aan zou vinden; en erbij gekomen, vond Hij niets dan bladeren, want het was niet de tijd voor vijgen.

Met de olijfboom wordt in de Bijbel heel vaak Israël afgebeeld ((Jeremia 24:1-10; Matthéüs 21:18-19; Markus 11:11-12; Lukas 13:6-9).. Toen God in en zondige wereld iemand zocht wiens leven op Hem was gericht, kwam Hij bij Abraham met wie Hij zijn verbond sloot, dat ook betrekking had op zijn bovennatuurlijk verwekte zoon Izaäk en de kleinzoon Jakob. God had een behagen in deze aartsvaders. Hij wilde hen en hun nageslacht tot een voorbeeld volk maken voor de wereld. (Deut. 4:5-9)

Nu Yeshua aan het einde van Zijn aardse leven om zich heen keek, besefte Hij hoe weinig er overgebleven was van de trouw van de aartsvaders. Datzelfde zag Hij in de vijgenboom, waarvan Hij graag een vrucht had willen eten. Prachtig in blad, daar mankeerde het niet aan. Uiterlijk leek de boom goed en gezond. Maar bij God gaat het niet in de eerste plaats om uiterlijkheden, maar om geloof, gehoorzaamheid en het je uitstrekken naar Gods beloofde toekomst. Het merendeel van het volk Israël leefde echter om uiterlijkheden, om economisch voordeel, en zocht dat hulp bij afgoden en vermengden die met de dienst aan YHWH. Dat was een gruwel voor God. Zo kreeg de Landman niet de verwachte vruchten. Daarom sprak Yeshua een vloek over de olijfboom uit. Hij sprak die ook uit over de farizeeën (Matth. 23:33). Maar, met de zinsnede 'in de eeuwigheid' geen vrucht aan de vijgenboom' heb ik toch wel moeite. Ik neem de woorden uit de Bijbel liefst letterlijk, maar ik weet dat God Zijn volk niet laat vallen. Dat kunnen we op heel veel plaatsen in de Bijbel lezen. Onderstaande belofte heeft God zelf uitgesproken en God houdt zich altijd aan Zijn Woord, ook al zouden veel 'gelovigen' in deze tijd dit nu graag anders lezen. In het Grieks staat daar αἰών (aión).

Jeremia 30:10-11C 10. U dan, wees niet bevreesd, Mijn dienaar Jakob, spreekt de HEERE, wees niet ontsteld, Israël, want zie, Ik ga u verlossen uit verre landen, uw nageslacht uit het land van hun gevangenschap, zodat Jakob terugkeert, rust heeft en zonder zorgen is, en niemand hem schrik aanjaagt.
11. Want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u te verlossen, want Ik maak een vernietigend einde aan alle heidenvolken waarheen Ik u verspreid heb, maar aan u zal Ik geen vernietigend einde maken. Ik zal u bestraffen met mate, maar u beslist niet voor onschuldig houden.

Strong schrijft:

165 aiṓn (zie ook het verwante bijvoeglijk naamwoord, 166 /aiṓnios , "eeuwig") – eigenlijk een tijdperk ( era , "tijdspanne"), gekenmerkt door een specifieke kwaliteit (type bestaan).

Voorbeeld : Christenen leven vandaag de dag in het nieuwere tijdperk ( 165 /aiṓn ) van het verbond – de tijdsperiode die het NT wordt genoemd.

Markus 11:20 En toen zij er 's morgens vroeg voorbijgingen, zagen zij dat de vijgenboom verdord was, van de wortels af.
Bij een andere gelegenheid sprak Yeshua een gelijkenis uit, waarin Hij Israël vergeleek met een vijgenboom en de andere volken rondom hen met andere bomen.

Hij zei: "En Hij sprak een gelijkenis tot hen: Let op de vijgenboom en op al de bomen. Zodra zij uitlopen, weet gij uit uzelf, omdat gij het ziet, dat de zomer reeds nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is." (Lukas 21:29-31) In deze gelijkenis sprak Yeshua over een periode die nog in de tijd van de discipelen zou beginnen en die zou eindigen als Hij zou terug zou komen om Zijn koninkrijk op aarde te vestigen. Hij vertelde, dat eerst Jeruzalem verwoest zou worden. Dat gebeurde in het jaar 70 na Christus. Vervolgens zei Hij, dat de Joden over de gehele aarde verstrooid zouden worden en door de eeuwen heen verschrikkelijk vervolgd zouden worden. Ook dat is gebeurd. Maar er is hoop voor de vijgenboom. Er is een belofte voor Israel en die gaat gegarandeerd in vervulling:

Wie is een God als U, Die de ongerechtigheid vergeeft, Die voorbijgaat aan de overtreding van het overblijfsel van Zijn eigendom? Hij zal niet voor eeuwig vasthouden aan Zijn toorn, want Hij vindt vreugde in goedertierenheid. Hij zal Zich weer over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertrappen, ja, U zult al hun zonden werpen in de diepten van de zee. (Micha 7:18-19)

Er is nog meer gebeurd op die elfde Nisan:

Markus 11:15-18
16. En zij kwamen in Jeruzalem; en toen Jezus de tempel binnengegaan was, begon Hij hen die in de tempel verkochten en kochten, naar buiten te drijven; en de tafels van de wisselaars en de stoelen van hen die de duiven verkochten, keerde Hij om,
16. en Hij liet niet toe dat iemand enig voorwerp door de tempel droeg.
17. En Hij gaf onderwijs en zei tegen hen: Staat er niet geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken? Maar u hebt er een rovershol van gemaakt.
18. En de schriftgeleerden en de overpriesters hoorden het en zochten naar een manier om Hem om te brengen, want zij waren bevreesd voor Hem, omdat heel de menigte versteld stond over Zijn onderricht.

Als Yeshua de tempel binnenkomt stuurt Hij de mensen eruit die kopen en verkopen. Ook gooit Hij de tafels van de druivenverkopers en geldwisselaars omver. Yeshua houdt iedereen tegen die met spullen te koop loopt. In de aanloop naar Pesach waren veel Joden, vanuit de hele wereld, naar Jeruzalem gekomen.

Yeshua wijst de mensen op Jesaja 56:7 en Jeremia 7:11: de tempel van God moet een gebedshuis zijn voor alle volken. Het is nu het tegenovergestelde geworden: ‘een rovershol’ .

Als de schriftgeleerden en de belangrijkste priesters horen dat Yeshua zo in de tempel bezig is geweest gaan ze een plan maken om Hem om te brengen. Ze zijn bang dat Yeshua teveel invloed heeft op het volk, waardoor hun positie in gevaar komt.

Mattheüs 21:14-17
14. En er kwamen blinden en kreupelen bij Hem in de tempel en Hij genas hen.
15. Toen de overpriesters en schriftgeleerden de wonderen zagen die Hij deed, en de kinderen die in de tempel riepen: Hosanna, de Zoon van David! namen zij Hem dat zeer kwalijk,
16. en zeiden tegen Hem: Hoort U wel wat deze kinderen zeggen? Jezus zei tegen hen: Ja. Hebt u nooit gelezen: Uit de mond van jonge kinderen en van zuigelingen hebt U voor Uzelf lof tot stand gebracht?
17. En Hij verliet hen en ging vandaar de stad uit naar Bethanië en overnachtte daar.

En aan het einde van deze vermoeiende dag liep Yeshua van Jeruzalem naar Bethanië, waar hij kon overnachten bij Lazarus, Maria en Martha.

Ida