Lukas 6:12-16 roeping van de twaalf discipelen
We lezen dat Yeshua een hele nacht buiten op een berg in gebed was. In de nachtelijke stilte, ver van alles waarover de zondige mens zich druk maakt. Eén in liefdevolle gemeenschap met de Vader. Kracht ontvangen voor de moeiten waarmee Hij ongetwijfeld overdag weer geconfronteerd zou worden. Eens verzuchtte Yeshua:
O ongelovig en ontaard geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn, hoelang zal Ik u nog verdragen? Mattheüs 17:17
Als Hij bij de Vader kon zijn was tijd niet meer belangrijk en kon Hij de volgende dag de taak uitvoeren die alles te maken had met de redding van Zijn volk.
Zoals Hij eens verklaarde:
“Waarachtig, ik verzeker u: de Zoon kan niets uit zichzelf doen, hij kan alleen doen wat hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. De Vader heeft de Zoon immers lief en laat hem alles zien wat Hij doet. “ (Johannes 5:24)
Was het op de Olijfberg, waar “men op de top zich voor God neerbuigt”? (2 Samuel 15:32) Hij bad vaker op de Olijfberg:
Lukas 21:37 Overdag nu gaf Hij onderwijs in de tempel, maar 's nachts ging Hij de stad uit en overnachtte op de berg die de Olijfberg heet. Zie ook Lukas 22:39
En dan de volgende morgen, na een nacht zonder slaap, kiest Yeshua Zijn discipelen uit zoals de Vader het Hem heeft doen zien. Discipelen zijn eigenlijk “leerlingen” die tot “gezondenen, d.w.z. apostelen” worden klaargemaakt. Ze werden toen ook al “apostelen” door Yeshua genoemd.
1 Simon Petrus
2 Andreas (broer van Petrus)
3 Jakobus
4 Johannes
5 Filippus
6 Bartholomeüs
7 Mattheüs
8 Thomas (ook Didymus genoemd)
9 Jakobus de zoon van Alfeüs
10 Simon de Zeloot
11 Judas (de broer van Jakobus, dat zal wel een andere Jakobus zijn, anders zou hij ook een broer van Johannes zijn. Hij werd ook wel Thaddeüs genoemd. )
12 Judas Iskariot (de latere verrader)
Ik mis in deze opstelling Nathanaël, die uit Kana in Galilea afkomstig was. Die zal er later wel bij gekomen zijn. (Johannes 21:2)
Onder deze twaalf mannen worden driemaal twee broers genoemd:
Simon Petrus en Andreas (zonen van Jona)
Johannes & Jakobus (de zonen van Zebedeus)
Judas (niet Iskariot) & Jakobus
In Markus lezen we hoe de discipelen zo maar alles achter zich lieten en Yeshua volgden.
Markus 1:16 En toen Hij bij de zee van Galilea wandelde, zag Hij Simon en Andreas, zijn broer, het net in de zee werpen, want zij waren vissers. En Jezus zei tegen hen: Kom achter Mij aan, en Ik zal maken dat u vissers van mensen wordt. En zij lieten meteen hun netten achter en volgden Hem. En toen Hij vandaar wat verdergegaan was, zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, die in het schip de netten aan het herstellen waren.
Alles was voorbereid door de Heilige Geest, ook in de harten van de discipelen. Zij “wisten” dat Yeshua het waard was om voor Hem alles los te laten.
Toch hadden zij, evenals wij dat hebben, hun zwakke momenten. Ik denk aan een andere keer dat Yeshua ook de Olijfberg opging en wel aan de voet ervan: Getsemané.
De berg waar David op zijn vlucht hoorde dat degene waarmee hij vertrouwelijk aan tafel kon spreken en met wie hij brood at: Achitofel, zijn legeroverste, hem had verraden. Hij was overgelopen naar Absalom, die de troon van David in bezit wilde nemen. Absalom die een beeld van de antichrist is en David degene voor wie God de troon bestemd had als beeld van de komende Vredevorst. David zegt in een psalm van Achitofel:
Psalm 41:10 Zelfs de man met wie ik in vrede leefde, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zich tegen mij gekeerd.
In Johannes 13:18 wordt hieraan gerefereerd:
Ik zeg dit niet van u allen; Ik weet wie Ik uitverkoren heb. Maar de Schrift moet vervuld worden: Wie Mijn brood eet, heeft zich tegen Mij gekeerd.
In Lukas 6:16 wordt van Judas gezegd dat hij de verrader is geworden. Hij was het dus nog niet toen Yeshua hem riep. Hij moet gedurende zijn discipelschap ongetwijfeld verkeerde gedachten in zijn hart hebben toegelaten, zodat satan op het beslissende moment in hem kon “varen” en bezit van hem nam. Zo listig gaat satan te werk.
Lukas 22:3 Toen voer de satan in Judas, die de bijnaam Iskariot had, die bij het getal van de twaalf behoorde.
Zoiets wordt heel subtiel door satan voorbereid. Daarom is het zo noodzakelijk om steeds ons denken en doen aan Gods Woord te toetsen, vooral in deze eindtijd, waarin satan ook steeds meeronopvallend bezit van de mens zal nemen, zodat het kwaad tot een climax komt. God laat dit toe, maar het is niet Zijn verlangen. Hij wil dat wij ons reinigen. Alleen het bloed van Yeshua HaMashiach, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonde. Zoals David bad:
Psalm 139:23 Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. 24. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.
Net als David werd ook Yeshua op de Olijfberg geconfronteerd met het verraad van Judas. De berg waar Hij zoveel uren met de Vader in gebed doorgebracht had. Hij vroeg zijn discipelen om met Hem te waken en te bidden dat ze niet in verzoeking zouden komen.
In Matheüs 26:36-46 lezen we hoe Yeshua de discipelen meerdere malen slapend aantrof tijdens Zijn zware strijd. Hoe anders en onvolmaakt zijn wij mensen dan Hij de Volmaakte die ons is voorgegaan. Dat we steeds meer Zijn beeld gaan vertonen.
Ida