English & other languages: click here!
Lukas 14:15-24 - Mattheüs 22:1-14 Uitnodiging voor de Maaltijd
Deze gelijkenis vormt een beeld van de grote maaltijd waarvoor God de gelovigen heeft uitgenodigd:
Jesaja 25: 6 De HEERE van de legermachten zal op deze berg voor alle volken een feestmaal met uitgelezen gerechten aanrichten, een feestmaal met gerijpte wijnen, met uitgelezen gerechten vol merg, met gezuiverde gerijpte wijnen.
Het is Jahweh Zebaoth, de Heer van de Legermachten, die deze maaltijd voorbereidt. Het is een voortreffelijke maaltijd zoals we lezen in Jesaja 25:6. Degenen waarvoor dit diner bedoeld was hadden een uitnodiging ontvangen.
In Mattheüs 22 is ook zo’n uitnodiging voor een maaltijd beschreven. Hier is het een koning die voor zijn zoon een bruiloftsmaal had aangericht.
In beide gelijkenissen willen de genodigden niet komen. Het is duidelijk dat het hier om het volk Israël gaat voor wie alle beloften en verbonden bestemd waren en zijn het dan ook de leiders en verantwoordelijken die hier worden aangesproken. Uit het vervolg blijkt ook dat zij de Tora kennen. Maar ze hebben geen belang bij het goede dat hen wordt aangeboden.
Opmerkelijk is het dat de excuses verband houden met de ontheffingen om in oorlog dienst te doen in het leger, zoals dat in Deuteronomium 20 beschreven wordt. Alleen wat in Deuteronomium 20 een nieuw huis betrof, is in Lukas 13 een span ossen. Maar in beide gevallen een kostbare aanschaf. In Deuteronomium geeft een barmhartige God ontheffing omdat het om een risicovolle missie gaat. Maar in Lukas 13 gebruiken de genodigden misplaatste Bijbelse argumenten omdat zij de Gastheer minachten.
Toen werd de Gastheer boos en stuurde zijn dienaar opnieuw de straat op, naar de mindere klasse van het volk: de armen, de verminkten, de kreupelen en blinden. Zij gingen wel op de uitnodiging in. Even vóór dit gedeelte over die maaltijd (vers 13), had Yeshua al gezegd: “Wanneer u echter een feestmaaltijd gereedmaakt, nodig dan armen, verminkten, kreupelen en blinden, want zij hebben niets om terug te doen.” Zulke mensen zijn geschikt voor het Koninkrijk van God. Ze verbeelden zich niet dat ze zelf iets te bieden hebben. Zij hadden wel grote verwachtingen van de Gastheer. Maar alle plaatsen waren nog niet bezet en de dienaar moest opnieuw naar buiten, naar de landweggetjes en de heggen. Welke categorieën Yeshua hier bedoelt, is niet helemaal duidelijk. Met de eerste groep worden ongetwijfeld de farizeeën en schriftgeleerden bedoeld. De tweede groep kwam blijkbaar uit het volk waarvan de farizeeën minachtend zeiden: “het volk dat de wet niet kent”. En of de derde groep dan de mensen van het platteland betreft, of mogelijk de heidenen, dat is hier niet duidelijk.
In Mattheüs 24 staat een vergelijkbare geschiedenis. Hier gaat het om het bruiloftsfeest van het Lam, onze Hogepriester Yeshua. De eerstgenodigden waren het volgens de Gastheer niet waard om deel te nemen aan de maaltijd. De dienaren die kwamen om hen uit te nodigen werden zelfs vermoord. Dit slaat duidelijk op de Joodse religieuze leiders, waarover Yeshua zei:
Mattheüs 23:31 Aldus getuigt u tegen uzelf, dat u kinderen bent van hen die de profeten gedood hebben. 32 Maakt ook u dan de maat van uw vaderen vol! 33 Slangen, adderengebroed, hoe zou u aan de veroordeling tot de hel ontkomen?
34 Ik zend profeten, wijzen en schriftgeleerden naar u toe, en sommigen van hen zult u doden en kruisigen, en sommigen van hen zult u geselen in uw synagogen, en u zult hen vervolgen van stad tot stad, 35 opdat over u al het rechtvaardige bloed zal komen dat vergoten is op de aarde, vanaf het bloed van de rechtvaardige Abel tot het bloed van Zacharia, de zoon van Berechja, die u gedood hebt tussen de tempel en het altaar.
Deze religieuze leiders werden door het leger van de koning, wiens uitnodiging ze hadden afgewezen, omgebracht en hun stad werd in brand gestoken.
Toen de zaal vol werd doordat de mensen vanaf de kruispunten op straat waren binnengekomen, bleek dat er iemand zat die geen bruiloftskleding aan had. Het is duidelijk dat die kleding een geestelijke toepassing heeft. Deze persoon was onrein. Het ligt voor de hand dat de voorbereiding voor deze bruiloft bestond uit een geestelijke reiniging. Je gaat schoon en fris naar een feestmaal. Je belijdt en erkent je zonden. Dat kan niet anders als je deze rechtvaardige Gastheer ontmoet.
De man zonder bruiloftskleed was een volgeling van satan en moest gebonden worden en in de buitenste duisternis geworpen worden.
Daarna werd het Bruiloftfeest van Koning en Hogepriester YESHUA gevierd.