English & other languages: click here!
Jakobus 4:8 Nader tot God
Eén van de belangrijke openbaringen van de Bijbel is dat voor iedere persoon die tot God wil naderen, een offer moet worden gebracht. Niemand kan tot God naderen zonder offer. En dat offer houdt altijd in dat er een leven gegeven moet worden om te boeten voor de zonde van een mens.
Het Hebreeuwse woord voor ‘naderen’ is קָרַב ‘qarav’. Het woord voor ‘offergave’ is קוֺרְבָּן ‘qorban’ (korban). Dat woord kennen we uit het nieuwe testament, waar Yeshua merkt dat de mensen hun hulpbehoevende ouders niet helpen, omdat het geld nodig was om de godsdienst te financieren.
Markus 7:9 En Hij zei tegen hen: U stelt Gods gebod op een mooie manier terzijde om u aan uw overlevering te houden! 10. Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder; en: Wie vader of moeder vervloekt, die moet zeker sterven; 11. maar u zegt: Als iemand tegen zijn vader of zijn moeder zegt: Het is korban (dat wil zeggen: een gave) wat u van mij had kunnen krijgen, is het met hem in orde.
De hogepriester is de enige die in het Heilige der Heiligen van de tabernakel of de tempel tot God mocht naderen met het bloed tot verzoening. Om God te naderen moeten we heel voorzichtig zijn en dat alleen doen zoals Hij geboden heeft. Je kunt het vergelijken met een bezoek aan een kerncentrale, waar uranium verwerkt wordt. Dan zijn er veel veiligheidsvoorschriften: speciale kleding, schoeisel, instructies voor het openen van deuren en nog veel meer. Dat moet, omdat het gevaarlijk is. Net zo gevaarlijk is het om God te naderen, die zo enorm heilig is dat Hij onreinheid en zonde niet verdraagt. Zijn toorn veroorzaakt zoiets als een plotselinge dodelijke bliksemschicht. Dat zien we in de parasha Shemini gebeuren bij Nadab en Abihu, en bij Uzza. Onze God is een verterend vuur (Hebreeën 12:29).
De verzoening van de Israëlieten ging dus via de hogepriester. In het Nieuwe Testament hebben we een zeer heilige Hogepriester die tussen God en ons komt om verzoening te bewerken: Yeshua onze Verlosser. Het Heilige der Heiligen is nu in de hemel, waar Hij Zijn eigen bloed geofferd heeft, dat genoeg is voor allen die Hem liefhebben, vertrouwen en gehoorzamen.
In het Nieuwe Testament gaat het ook over ‘naderen’. Maar nu op grond van het volmaakte Offerlam Yeshua! Hij is tegelijk onze Hogepriester. Een bekende tekst is: Jakobus 4:8:
lees het voorgaande ook eens
WANT DE ZIN IS NIET AF: er staat en reinig uw handen !!!!, en zuiver uw hart!
en waarvan? van alle zonden. WELKE ?
Zie de verzen er boven in Jakobus en lees het hele Bijbelgedeelte.
Ook wij moeten rein zijn. Dat we in onze enthousiasme geen vreemd vuur brengen als de priesterzonen van Aäron: Nadab en Abihu. Ze offerden daarmee eigenwillig het reukwerk, zonder Gods aanwijzingen op te volgen. De ernst van hun zonde werd benadrukt door het bevel: niet om hen te rouwen, terwijl vader Aäron zijn hogepriesterdienst moest voortzetten. We hebben met een Heilige God van doen en we menen vaak dat onze godsdienst Hem welgevallig is. David liet de Ark terugbrengen op een nieuwe kar, maar het feest ging niet door.
Er viel ook hier iemand dood. (Uzza)
Als iedereen zich nu zal reinigen van begeerten en hartstochten DAN worden onze gebeden ook verhoord.
Gods woord is zo simpel en duidelijk. HIj geeft prachtige Beloften. zoals: dat HIj tot u zal naderen wanneer u zich tot Hem keert;
als we de zonden van de wereld weg doen, alle zonden van ons vlees, maar ook hoogmoed, Dan belooft HIJ gebedsverhoring, wat is dat fijn!
Uitingen van wereldliefde.
Deze zonde geworteld in ongeloof, is te zien in
- spanningen veroorzaakt door elkaar bestrijdende begeerten in iemands hart
- ontevredenheid.
- een leven zonder gebed
- gebed met verkeerde motieven
- geestelijk overspel
- vijandigheid jegens God.
De remedie tegen wereldliefde is de onderwerping aan de Heilige Geest die leeft in het verloste lichaam van elke gelovige. Sta Hem toe dat Hij het leven volledig beheerst zoals er geschreven staat in het Woord!
Levend geloof en nederigheid.
De bron van nederigheid is de genade van God.
De weg naar nederigheid is je onderwerpen aan God, de duivel weerstaan, naderen tot God, ver blijven van het kwade, diep berouw hebben over je zonden en jezelf vernederen.
Zullen we Jakobus 4 maar gaan lezen:
Jakobus 4:1-5 Levend geloof en wereldliefde
I. 1 Waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort? Is het niet uit de hartstochten die strijd leveren in uw binnenste? 2 U verlangt naar iets, maar krijgt het niet. U bent jaloers en moordlustig, maar bereikt uw doel niet. U bekvecht en twist met elkaar. U krijgt niets omdat u niet bidt. 3 En als u bidt ontvangt u niets, omdat u verkeerd bidt: u wilt alleen uw eigen hartstochten bevredigen. 4 Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God. 5 Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op;
II. 6-10. Levend geloof en nederigheid
6 maar de genade die Hij schenkt is nog groter.’ Daarom staat er: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt Hij zijn genade.’ 7 Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten. 8 Nader tot God, dan zal Hij tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. 9 Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. 10 Verneder u voor de Heer, dan zal Hij u verheffen.
III. 11-12. Levend geloof en kwaad spreken
11 Spreek geen kwaad van elkaar, broeders en zusters. Wie kwaadspreekt van een ander of een ander veroordeelt, spreekt kwaad van de wet en veroordeelt de wet. En als u de wet veroordeelt, handelt u niet naar de wet, maar treedt u op als rechter. 12 Er is maar één Wetgever en Rechter: Hij die bij machte is te redden of in het verderf te storten. Maar wie bent u, om uw naaste te veroordelen?
IV. 13-17. Levend geloof en secularisme (wereldgelijkvormigheid)
13 Dan iets voor u die zegt: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar, we zullen er handeldrijven en geld verdienen.’ 14 U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet. U bent immers maar damp, die heel even verschijnt en dan al verdwijnt. 15 U zou moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’ 16 Maar u slaat een hoge toon aan en bent daar nog trots op ook. Dat soort trots is volkomen ongepast. 17 Als iemand weet hoe het hoort maar er niet naar handelt, dan zondigt hij.
Als we één met Yeshua zijn, ziet God Zijn Zoon in ons en hoeven we niet bang te zijn om Hem te naderen! Integendeel, het is een vreugde. Wanneer wij ons voor Hem vernederen, zal Hij tot ons naderen en ons verheffen! (vs.10)
Jur & Ida