English & other languages: click here!
Hebreeën 1 - De Gezalfde Zoon van God
Vroeger heeft God door de profeten tot het volk gesproken, nu spreekt Hij tot Israël door Zijn Zoon. De brief is dan ook aan de Hebreeën (de Messiaanse Joden) gericht. De Gezalfde Zoon, de Messias, is aan God gelijk, heeft alles volbracht wat nodig is tot verlossing van Zijn volk. Yeshua HaMashiach (= de Gezalfde), zit aan Gods rechterhand. Hij overtreft de engelen in alles. De titel is duidelijk bedoeld om aan te geven dat het boek zich bezighoudt met onderwerpen die van groot belang zijn voor gelovigen in Yeshua die Joods zijn. Zij hebben grote moeite met de godheid van Yeshua. In dit hoofdstuk komen vooral de contrasten in de positie van de engelen in verhouding tot de Zoon van God naar voren.
Hebreeën 1:1-2 Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, 2. Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft.
Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten...... de schrijver van deze brief (mogelijk Paulus) sluit met dit Woord van God de tijd van de profeten in de Tenach (O.T.) af. Eerder waren het ook de aartsvaders aan wie God zich bekend maakte. Dat wat geprofeteerd werd omsluit de hele heilsgeschiedenis, zelfs tot in de laatste dagen voordat het Koninkrijk van God aanbreekt. De profeet Ezechiël geeft dan nog een aantal hoofdstukken die betrekking hebben op dat komende Koninkrijk.
heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon....... nu is het de tijd om naar de Zoon te luisteren. Hij is de Levende Tora! Mozes wees al op Yeshua, als Degene naar wie we moeten luisteren, omdat het van levensbelang is. Maar ook God zelf wees Yeshua aan als Zijn woordvoerder bij de verheerlijking op de berg. (Zie ook Hand. 3:22)
Deuteronomium 18:15 Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; NAAR HEM MOET U LUISTEREN.
‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. LUISTER NAAR HEM!’ Mattheüs 17:5
Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft.
We lezen dit op verschillende plaatsen in de Bijbel, zoals Joh. 3:35 de Vader heeft de Zoon lief en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. (Matth. 11:27) "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde" Math. 28:18. (Zie ook: Lukas 10:22; Joh. 17:2; 1 Kor. 15:27; Efeze 1:2; Hebr.2:8} In de gelijkeniss van de pachters van de wijgaard, die in alle drie evangeliën is vermeld, wordt met de zoon van de wijngaardenier de Zoon van God uitgebeeld, die wordt gedood omdat Hij de Erfgenaam is (Matth. 21:38; Markus 12:7; Lukas 20:14), Zijn positie als eeuwige Erfgenaam houdt ook een prachtige belofte in voor allen die één met Hem zijn: dat hij ons met Hem alle dingen zal schenken ! (Rom. 8:32)
door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft...... hier lezen we duidelijk dat Yeshua de wereld geschapen heeft.
Toch kan men dat aan de hand van het Hebreeuws ook al in Genesis 1:1 lezen.
Het eerste woord in de Bijbel is בְּרֵאשִׁית be-reshiet, dat vertaald is als “in het begin”. Maar het Hebreeuws geeft ook een andere mogelijkheid tot vertalen, namelijk “in, met of door de Eersteling” schiep God de hemel en de aarde.
'Resjiet' kan ook 'de eersteling' betekenen en Yeshua is de Eersteling.
Dat komt overeen met wat Joh. 1:1-3 over Yeshua als het Woord zegt.
Hebreeën 1:3 Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen.
Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is........ Yeshua is God! Hij is deel van de godheid. Die afstraling van Gods heerlijkheid blijkt uit wat Yeshua in Johannes 5:19 verklaarde: dat Hij niets uit zichzelf kan doen, maar dat Hij alleen kan doen wat Hij de Vader ziet doen en dan doet Hij het op dezelfde manier als de Vader dat doet. Dus in alles wat Hij doet zien wij de Vader en dus Gods heerlijkheid. Vader en Zoon zijn volkomen ECHAD. In Yeshua zie je dus hoe God is. Yeshua zei ook tegen Filippus: "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh. 14:9)
De afdruk van Zijn zelfstandigheid......Zo is Yeshua de weergave van Gods wezen. Zo vertegenwoordigt Hij naar ons toe de Vader.
Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord....... Het Woord dat Yeshua brengt is het spreken van God Zelf! De profeten spraken in de naam van God. Yeshua sprak niet namens God, maar in Zijn hoedanigheid van God. Alles wat Hij spreekt is daarom zeer krachtig!
Hij had de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand gebracht.....De Zoon van God is Zelf gekomen en heeft Zelf alles gedaan wat nodig was om jou en mij te reinigen van zonden. Het was niet zo dat Hij dat van Zijn Vader moest doen. Hij wist dat Zijn Vader de mens op die manier wilde reinigen van de zonde. Hij was volkomen één met het denken van de Vader en dus ging Hij deze zware weg, die ons het LEVEN bracht.
Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen........ ook hier zien we dat Yeshua die eervolle plaats zelf inneemt omdat Hij wist dat Zijn Majesteitelijke Vader Hem op die plaats, aan Zijn rechterhand, wilde hebben. Maar Hij nam die plaats in de hoogste hemelen pas in nadat de reiniging van onze zonden tot stand was gebracht.
Hebreeën 1:4 Hij is zoveel meer geworden dan de engelen als de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, voortreffelijker is dan die van hen. 5. Want tegen wie van de engelen heeft God ooit gezegd: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt? En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn? 6. En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden.
Hij is zoveel meer geworden dan de engelen...... de Zoon van God heeft een veel meer verheven positie dan de engelen. De engelen zijn schepselen, maar de Zoon is uit God geboren. Hij is 'God in het vlees', d.w.z. God in een menselijk lichaam.
de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, is voortreffelijker dan die van de engelen...... het woordje 'Naam' staat hier met een hoofdletters geschreven en dat wil zeggen dat het niet zomaar een titel is. Als hier over Naam gesproken wordt gaat het over de aard, het karakter, de reputatie en de positie van de Heiland. Die Naam is Zijn eeuwig erfdeel, dat niet van Hem zal weggenomen worden. Het is duidelijk dat de Zoon van God ver boven engelen verheven is.
Want tegen wie van de engelen heeft God ooit gezegd: U bent Mijn Zoon......? Deze zin is een retorische vraag, waarin het antwoord al opgesloten zit. Dat antwoord is: tegen geen enkele engel. God maakt het heel duidelijk door een toevoeging aan die vraag, die hier wordt weergegeven als een verklaring die alleen op Yeshua van toepassing kan zijn:
U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt! Ik zal voor U tot een Vader zijn, en U zult voor Mij tot een Zoon zijn. Dat wordt tegen geen enkele engel gezegd! We zien hier parallellen tussen Yeshua en Israël. Hebreeën 8:10 vermeldt van het Huis van Israél: "Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn". Hier citeert de Hebreeën-schrijver Jeremia 31:33. Israél wordt Gods eerstgeboren zoon genoemd in Ex. 4:22-23. De zinsnede "uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen" slaat op Israël en werd in Yeshua vervuld (Hosea 11:1; Matth. 2:14-15).
En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, laten alle engelen van God Hem aanbidden...... bij de geboorte van Yeshua was het leger van engelen in het luchtruim van Efrata's velden om Hem, Yeshua, eer te bewijzen.
In dit hoofdstuk van Hebreeën gaat het erom dat Yeshua meer is dan de engelen. Hij is de Zoon en de engelen zijn dienaren, zij moeten hem aanbidden en zo nodig te hulp komen (Matth. 4:11; Matth. 26:53; Markus 1:13; Lukas 22:43). Dit gaat over de verwekking en de daarop volgende geboorte van Yeshua.
Hebreeën 1: 7. En van de engelen zegt Hij weliswaar: Die Zijn engelen maakt tot geesten en Zijn dienaren tot een vuurvlam, 8. maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. 9. U hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen.
van de engelen zegt Hij weliswaar: Die Zijn engelen maakt tot geesten..... in andere vertalingen lezen we "Die Zijn engelen tot winden maakt". Het Griekse 'pneumata', dat gelijk is aan het Hebreeuwse 'roechot', wordt hier weergegeven met ‘geesten’. Dit komt overeen met Psalm 104:4.
Zijn dienaren tot een vuurvlam...... de dienaren zijn engelen. Yeshua behoort niet tot die categorie. Hij is één met de Vader en onze God is een verterend vuur (Hebr. 12:29). Gods dienaren, de engelen, bezitten een macht als vuur, vreselijk, schrikwekkend, verterend. In Genesis 3:24 lezen we over cherubs die met een vlammend zwaard de levensboom bewaken. Voordat de mensenoogst in het oordeel wordt binnengehaald, halen zij het 'onkruid (dolik)' er tussenuit en verbranden dat met vuur (Mattheüs 13:27-30)
maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid....... "Uw troon O God" dat wordt tegen de Zoon gezegd!!!!
Maar van de Zoon zegt Hij: "God, U bent voor eeuwig Koning en U heerst volmaakt rechtvaardig.
in dit hoofdstuk staan veel teksten die vaak verdraaid worden door mensen die de godheid van Yeshua niet erkennen. Zo lezen we in de WTG Bijbel "Maar tot den Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid". De tekst van Heb.1:8 is zonder meer duidelijk! Voor mij is één van de meest overtuigende bewijzen de tekst hiernaast afgebeeld. Het LAM (Yeshua) zit bij de Vader op de troon en samen wordt hen goddelijke eer bewezen door alle hemelingen. Ook het vers dat daaraan vooraf gaat is zo duidelijk: Openbaring 5: 12 En zij zeiden met luide stem: Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.
God en de Zoon zijn ECHAD, maar Yeshua werd mens om de mensen te kunnen redden van zonde en dood! HalleluYah!
De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht......... dit wordt versterkt met het volgende deel van de tekst:
U hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid...... deze liefde en haat in de rechtspraak waarborgt een werkelijk goede samenleving. Dat Yeshua straks in het Vrederijk met zuivere gerechtigheid gaat regeren, wordt zo mooi in Jesaja omschreven:
Jesaja 9::5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. 6. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.
Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen....... opnieuw wordt de aanspraak 'GOD' weer op Yeshua toegepast. Het is alleen maar vrede en blijdschap als Hij met vreugdeolie gezalfd wordt. Als alternatief ten opzichte van de engelen, zijn Zijn metgezellen allemaal menselijke wezens.
Hebreeën 1:10 En: In het begin hebt U, Heere, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen. 11. Die zullen vergaan, maar U blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad, 12. en als een mantel zult U ze oprollen en ze zullen verwisseld worden; maar U bent Dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden.
In het begin hebt U, Heere, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen...... Het is bijzonder om te zien hoe in Hebreeën 1 de eigenschappen van God - die in het eerste testament YAHWEH genoemd wordt - vanuit de psalmen één op één worden toegepast op Yeshua, de Zoon van God. (zie schema onderaan)
Psalm 102:26-28 laat zien dat de Zoon niet alleen God wordt genoemd, maar ook HEER (Yahweh). Vervolgens wordt de Zoon beschreven met eigenschappen en termen die alleen bij God horen. In de verzen 24 en 25 van deze Psalm wordt Hij profetisch niet slechts als Mens gezien, maar als Mens in de diepste vernedering, in Zijn lijden en tenslotte in Zijn dood.
Die zullen vergaan, maar U blijft altijd........ Yeshua is van eeuwigheid, ook al vergaan de hemel een aarde. Dit wodt bevestigd in Jesaja 51:6 en 2 Petrus 3:7, 10. Die zullen vergaan, maar U blijft altijd..... ook hier weer de overeenkomst met Psalm 102:27b.
als een mantel zult U ze oprollen en ze zullen verwisseld worden..... In de verzen 10-12 lezen we dat Vader en Zoon oneindig zijn, in tegenstelling tot wat er met hemel en aarde gaat gebeuren.
maar U bent Dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden......Soms lijkt het wel of satan Gods heilsplan saboteert, maar de dichter van Psalm 102, die hier geciteerd wordt zegt ook dat God dezelfde blijft en dat zijn plannen gerealiseerd worden en dat dit in eeuwigheid zal voortduren.
Hebreeën 1:13 En tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten? 14. Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven?
Tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand....... van de engelen lezen we nergens dat ze bij God zitten, zoals dat van de Zoon wel gezegd wordt. Het contrast laat ook hier weer zien dat de Zoon ver verheven is boven de engelen. Hij is de soevereine, goddelijke Erfgenaam.
Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten....... de Zoon zit aan de rechterhand van God totdat alle kwaad, alle dienaren van satan onderworpen zijn. Totdat aarde en hemel gezuiverd zijn van alle geesten, en alle elementen die Gods Schepping hadden aangetast en verontreinigd. Dan treedt in werking dat Vader en Zoon weer geheel ECHAD zijn, als vóór de menswording, die nodig was om de mens te redden.
1 Jorinthe 15:25 Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. 26. De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood. 27. Immers, alle dingen heeft Hij aan Zijn voeten onderworpen. Wanneer Hij echter zegt dat aan Hem alle dingen onderworpen zijn, is het duidelijk dat Hij Die Zelf alles aan Hem onderworpen heeft, hiervan is uitgezonderd. 28. En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.
Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven.....? Wat mogen we dankbaar zijn dat deze meestal onzichtbare geesten om ons heen zijn om ons te beschermen en klaar te maken voor de eeuwige heerlijkheid in gemeenschap met Hem die ons geschapen en van de zonde verlost heeft. Dan zijn we mede-erfgenamen van Hem die in vers 2 van dit hoofdstuk de grote wettige Erfgenaam genoemd wordt. Hem, onze God, zij de eer en de heerlijkheid! Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen!
Ida