English & other languages: click here!

1 Korinthe 8 - het eten van offervlees

De apostel bespreekt de vraag of een gelovige vlees mag eten dat aan afgoden is geofferd. Dit onderwerp komt ook ter sprake in Leviticus 11. Het is goed om dit onderwerp vooral vanuit de Torah te bekijken, de basis voor het Nieuwe Testament. Eten in een afgodstempel is op zichzelf niet zondig. In Korinthe werd al het vlees aan afgoden gewijd en bij de tempels waren eetgelegenheden, zeg maar een soort restaurants. In onze cultuur kan je ergens anders je vlees halen of eten, maar dat was daar niet het geval. Voor sommigen was dit een struikelblok. De algemene regel is: liefde is belangrijker dan kennis.


1 Korinthe 8:1-3 En wat de afgodenoffers betreft: wij weten dat wij allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op. 2. En als iemand denkt iets te weten, dan heeft hij nog niets leren kennen zoals men behoort te kennen. 3. Maar als iemand God liefheeft, is hij door Hem gekend.

De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op……..Het lijkt erop dat Paulus ons, met betrekking tot het eten van vlees dat aan afgoden was geofferd, wil bepalen bij het liefdevol beoordelen van situaties, waarin het moeilijk is vast te stellen hoe precies te handelen. We kunnen iemand die anders ermee omgaat pijn doen door hem ronduit te veroordelen. We hebben alles voor onszelf op een rijtje gezet en dat worden de regels waaraan we ons houden en anderen daarmee de maat nemen. Kennis zonder liefde maakt de mens hoogmoedig.

als iemand denkt iets te weten……. Het is goed om bij onze meningsvorming voortdurend bij God te rade te gaan, te vragen om de hulp van Zijn Heilige Geest en vanzelfsprekend het Woord te raadplegen.

Zoals men behoort te kennen…….Wat bedoelt Paulus hiermee? Hoe behoren we te kennen? De sleutel zit ‘em in het volgende vers:

Maar als iemand God liefheeft, is hij door Hem gekend…….. Als degene met wie je het niet eens bent, wel liefde tot God heeft dan is er een relatie tussen Hem en God. Dan kunnen we er beter met God over spreken in de wetenschap dat Hij een oprechte gelovige in de waarheid zal leiden.

Kennis op zichzelf is in Gods ogen niet verkeerd, integendeel. Zie Spreuken 15:14; Hosea 4:6; Habakuk 2:14; 2 Petrus 1:2-7. De vraag is, waar haal je je kennis vandaan. Satan biedt de mensheid kennis aan van de "boom van kennis van goed en kwaad".  Dat zien we vooral in onze tijd in de onderwijsinstituten, de beïnvloeding via de media de kerk en de overheid . Maar ook het zogenaamde 'goede' van die boom komt uit een verkeerde bron en is er voor bedoeld om je van God los te maken en je verloren te laten gaan. Hoe ga je met kennis om? Is jouw kennis uit de wijsheid van God? Gebruik je die om zelf belangrijk te zijn of om boven anderen te staan? Of gebruik je die in dienst van God, om verstandig en liefdevol met je naaste om te gaan. 

1 Korinthe 8:4-6 Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén. 5. Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), 6. toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem.

wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén........De vraag waarmee de jonge gemeente te maken had, was of iemand die vlees at dat aan een afgod was geofferd, het gebod had overtreden om geen afgoderij te bedrijven. We moeten niet vergeten dat in de 1e eeuw van het Romeinse rijk, waar Korinthe lag, elke slagerij in het rijk zijn vlees uit de tempels van de afgoden haalde. Er was geen vlees dat niet eerst als dierenoffer aan een afgod, meestal de zonnegod, was geofferd. Dit vormde dus een dilemma onder de voorheen heidense gelovigen die trouw wilden blijven aan Yeshua. Als we vlees eten dat aan een afgod is geofferd, overtreden we dan het gebod om geen afgoderij te bedrijven? Dit lijkt niet helemaal duidelijk te zijn. Er ontstonden meningsverschillen over een twijfelachtige zaak (Rom 14:1).

wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén.......Omdat er maar één ware God is, zijn afgoden geen  concurrerende goden. Afgoden zijn dus niets in de wereld, en zijn slechts zogenaamde goden.

Als er vlees aan de 'god' Zeus wordt aangeboden, is er geen echte Zeus. Er is immers geen andere God dan één. 

VALSE GODEN ZIJN ALLEEN IETS ALS WE ZE AANBIDDEN, ZE ACHTEN, ZE EREN, ZE TOT AFGODEN IN ONZE LEVENS MAKEN. 

In 2 Korintiërs 4:4, noemt Paulus satan de god van deze tijd. Hij bedoelt zeker niet dat satan een ware god is, een rivaliserende god voor de Here God. Satan kan 'de god van deze tijd' worden genoemd omdat hij door zoveel mensen als een god wordt beschouwd.

er voor ons maar één God: de Vader......... Paulus maakt geen onderscheid tussen Yeshua en God, alsof Yeshua niet God is. Als Paulus Yeshua Heer noemt, gebruikt hij het Griekse woord 'Kurios'. Hoewel het woord Kurios achting uitdrukt, wordt het ook wel gebruikt zoals wij het woord 'meneer' gebruiken. In de Septuaginta is 'Kurios' echter de Griekse weergave van YHWH dat in het Oude Testament meer dan 6000 keer voorkomt.

1 Korinthe 8:7 Maar niet in allen is deze kennis, want sommigen, die in hun geweten tot nu toe niet los zijn van de afgod, eten het vlees als afgodenoffer, en hun geweten, dat zwak is, wordt bevlekt.

Maar niet in allen is deze kennis......  je kunt je voorstellen dat zo'n pas bekeerde het gewijde vlees altijd gegeten heeft met de gedachte dat de geest van de afgod in het vlees aanwezig is. Nu ze afstand hebben genomen van die afgod is het voor hen of ze die 'god' weer tot zich nemen. En hebben de gelovigen in onze samenleving vaak ook niet de gedachte dat ze die niet bestaande god bij het eten van halal-vlees in zich toelaten? Waarmee ik niet wil zeggen dat we halal-vlees moeten kopen terwijl er zoveel ander aanbod is. Maar als Moslim vrienden je eten aanbieden, of dat je er op een andere manier mee te maken krijgt, hoef je het niet te weigeren. In Korinthe echter was vrijwel al het vlees aan de goden gewijd.

hun geweten, dat zwak is, wordt bevlekt......  het geweten van de bekeerde gelovigen werkt beslist wel, maar is vanuit het verleden verkeerd gevormd en daarom is het ten opzichte van Gods Woord zwak. Bij het proces van heiligmaking zal de Heilige Geest de gelovige sterker doen staan.  

1 Korinthe 8:8 Voedsel nu brengt ons niet dichter bij God, want hetzij dat wij eten, wij zijn er bij God niet meer om; en hetzij dat wij niet eten, wij zijn er bij God niet minder om.

Wat we eten brengt ons niet dichter bij God........ we moeten beseffen dat het bij 'eten' wel om rein voedsel moet gaan. Daarvoor heeft God duidelijke geboden gegeven.  In het Hebreeuws wordt onrein voedsel geen voedsel genoemd. Dat komt in het Grieks niet zo tot zijn recht. 

Leviticus 11 definieert duidelijk, wat rein is om te eten en wat niet. Het woord voor voedsel en het werkwoord  “eten” zijn in het Hebreeuws dezelfde woorden. Het woord voor voedsel is okel  אֹכָל en de wortel van dit woord is akal, אָכַל wat het werkwoord is voor "eten". 

Het Hebreeuws kent ook wel een algemener woord voor voedsel: hazan הזן, maar dat wordt in Leviticus 11 niet gebruikt. Waarom is dat? Omdat alleen datgene wat je volgens Gods gebod kunt eten "voedsel" wordt  genoemd. En of daar met allerlei poespas de naam van een denkbeeldige god over wordt uitgeroepen, verandert daar niets aan. Voor God maakt dat geen verschil.   

1 Korinthe 8:9-13 Maar let erop dat deze vrijheid van u niet op één of andere manier een aanstoot wordt voor hen die zwak zijn. 10. Want als iemand u, die deze kennis bezit, in een afgodstempel aan tafel ziet aanliggen, zal dan zijn geweten, omdat het zwak is, er niet toe aangezet worden om afgodenoffers te eten? 11. En zal zo de broeder die zwak is door uw kennis verloren gaan, een broeder voor wie Christus gestorven is? 12. Door zó te zondigen tegen de broeders en hen in hun geweten, dat zwak is, te treffen, zondigt u tegen Christus. 13. Daarom, als het voedsel mijn broeder doet struikelen, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, opdat ik mijn broeder geen oorzaak geef tot struikelen.

let erop dat deze vrijheid van u niet op één of andere manier een aanstoot wordt....... Pas op, met het demonstreren van het inzicht dat je hebt, als er broeders (zusters) zijn die deze vrijheid niet begrijpen. Ze willen graag rein zijn voor God.  Nee, het eten van vlees dat aan afgoden is geofferd is geen zonde, het is niet tegen de Torah, het is niet tegen de Wetten van God. Maar we moeten ons realiseren dat...…niet iedereen dat begrijpt, en daar moeten we fijngevoelig in zijn.

als iemand u, die deze kennis bezit, in een afgodstempel aan tafel ziet aanliggen....... we hebben al eerder gezegd dat die tempels ook eetgelegenheden hadden. 

Hiervan is ook sprake in Gods tempel die in Ezechiël  40:17 genoemd wordt, waar rondom 30 'rooms' als eetgelegenheden zijn gebouwd. Waar geslacht wordt, wordt gegeten! Dit lijkt bij het fenomeen tempel te horen. Het 'aanliggen' in vers 10 was dus NIET het actief deelnemen aan een afgodenofferdienst, waarbij men buigt voor de afgod die vereerd wordt en waar prostitutie heel normaal was, waar vaak ook bloed gedronken wordt. 

Maar nu ziet een pas bekeerd iemand een broeder daar een hapje eten.  Hij is zo geschokt, dat hij denkt dat die hele nieuwe godsdienst niet deugt. Het zou hem kunnen doen afvallen van zijn bekering, waardoor hij verloren zou kunnen gaan. Yeshua is ook voor die man gestorven! Daarom maant Paulus tot begrip en fijngevoeligheid. 

Door zó te zondigen tegen de broeders en hen in hun geweten, dat zwak is, te treffen...... te koop lopen met je kennis en inzicht, ten koste van een zwakke gelovige, rekent God als zonde! 

struikelblok....... Men zou als argument kunnen aanvoeren:  ‘Eigen schuld, moet je maar niet zomaar die sterke broeder nadoen.’ God bekijkt het echter niet van de kant van de zwakke broeder, maar van de kant van de sterke broeder. Die kan namelijk gemakkelijk op een verkeerde manier gebruik maken van zijn rechte inzicht, zodat hij een struikelblok is voor de zwakke.

als het voedsel mijn broeder doet struikelen, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten..... Als je één iemand kunt behouden door het aanpassen van je eigen gedrag dan heb je je broeder gewonnen.  Want het gaat hier om broeders en zusters in de HEER. We hoeven ons gedrag niet aan iedereen aan te passen. Ook hiervoor is fijngevoeligheid nodig, die een gave van de Geest is. (Filippenzen 1:9) Zoiets bedoelde Yeshua toen Hij zei: "en wie u zal dwingen één mijl te gaan, ga er twee met hem." (Mattheüs 5:41).

Ida