English or other languages: click here!
1 Korinthe 5 ontucht in de Gemeente
In het Toragedeelte van deze week lezen we ook over zonde van seksualiteit in ongeoorloofde verhoudingen. Deut. 22:22-30. Een specifiek voorbeeld van een man die slaapt met de vrouw van zijn vader is wel Ruben, de zoon van Lea. Genesis 35:22.
In onze tijd kun je niet meer zeggen dat deze zonde zelfs niet onder heidenen voorkomt, zoals Paulus destijds vaststelde. Het komt zowel bij "christenen" als heidenen voor. Alles moet kunnen in deze tijd. Het is een brutaal verzet tegen alles wat God geboden heeft, juist in een postchristelijk tijdperk.
1 Korinthe 5:1-5 Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo'n vorm van hoererij waarvan zelfs onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft. 2. En u doet zich zo gewichtig voor. Kunt u niet beter treuren, om dan hem die deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen? 3. Ik heb, hoewel afwezig met het lichaam, maar aanwezig met de geest, namelijk reeds besloten – alsof ik aanwezig was – om hem die dat zo gedaan heeft, 4. in de Naam van onze Heere Jezus Christus, als u en mijn geest bijeengekomen zijn, in de kracht van onze Heere Jezus Christus, 5. over te geven aan de satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden zal worden op de dag van de Heere Jezus.
De gemeente van Yeshua tolereerde het dat een man binnen hun gemeenschap leefde met zijn stiefmoeder. De wet van God laat dat niet toe - zie Leviticus 18:8. Daar waar Gods geboden aan de kant zijn gezet heeft satan alle gelegenheid om de cultuur om te vormen tot een Sodom en Gomorra. Men schaamt zich er zelfs niet meer voor. Misschien heeft Ruben zich er nog wel voor geschaamd en zijn zonde beleden, maar dat vermeldt Gods Woord niet. Voor zover we lezen maakte hij nog volop deel uit van zijn familie en gebruikte met zijn broers de maaltijd bij Jozef als onderkoning. Hij verloor echter wel zijn eerstgeboorterecht om die reden en was daarmee buitengesloten uit de lijn naar het beloofde Zaad. In 1 Korinthe 5:5 staat dan die raadselachtige tekst, die in de Basisbijbel misschien beter te begrijpen is: "we moeten we die man met de kracht van onze Heer Jezus uitleveren aan de duivel, in de naam van Jezus. Het is zeker dat hij daarvan de gevolgen zal merken. Daardoor zal hij weer gaan leven zoals God het wil en zal zijn geest worden gered op de laatste dag." Deze maatregel was voor zijn bestwil. Hij moest beseffen dat hij zich op deze manier buiten het Koninkrijk van God plaatste en bij het rijk van satan hoorde. Het was de bedoeling dat de man tot bekering zou komen om zo zijn eeuwig leven te behouden.
Paulus laat ook zien dat als we een klein beetje "zuurdeeg" toelaten in de gemeenschap, dat allen dan daarmee besmet worden. Elke kleine zonde vermenigvuldigt zich in meerdere zonden en dan zijn we onrein. Dat geldt ook voor het persoonlijke leven. Een beetje zondig zijn.... ach iedereen doet het wel eens..... Nee!! Onmiddellijk ermee breken, voordat je eraan verslaafd bent en er niet meer los van kunt komen. Want dat wil satan in een mensenleven bereiken.
En als we weten dat één van ons met wie we deze maaltijd gebruiken in zonde leeft, dan moeten we voordat we brood en wijn nemen naar die persoon toe gaan. Luistert hij niet, dan moet je iemand meenemen en gaat hij toch door dan moet je de gemeente inschakelen.
Laat niemand zeggen – zoals zo vaak gebeurt - : "je mag niet oordelen". Als er zonde in de gemeente is MOET je oordelen. Niet door boven iemand te gaan staan, maar vanuit een bewogenheid met de ander en in het besef dat je zelf ook van zonde bevrijd moest worden. (Galaten 6:1) De man in dit verhaal was niet zomaar een keer voor de verleiding bezweken, hij leefde met die vrouw. Dus het kan zijn dat er al eerder iets van gezegd is. Als iemand brutaal stand houdt. dan past heilige verontwaardiging.
Je ziet in dit hoofdstuk dat het de tijd is dat Pesach gevierd wordt. Paulus maakt daarom ook de verbinding met het Lam van God dat de zonden van de wereld wegnam en Die zelf is wat het ongezuurde brood uitbeeldt. Dat wil zeggen helemaal vrij van zonden, zoals ook het zuurdesembrood niet vervuild is met gist of zuurdesem dat een broeinest van bacteriën is. Van het deeg wordt iedere dag weer iets bewaard voor de volgende keer dat het brood gebakken wordt en dus kan het bacteriebroeisel al behoorlijk oud zijn. Daarom zegt Paulus in 1 Korinthe 5:7
Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus.
Als we onszelf gereinigd hebben van de zonde kunnen we in dankbaarheid en blijdschap ons getuigenis geven van "de dood van Yeshua":
1 Korinthe 11:26-27 Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt. Daarom, wie op onwaardige wijze dit brood eet of de drinkbeker van de Heere drinkt, is schuldig aan het lichaam en bloed van de Heere.
Die verkondiging is een getuigenis naar de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten (Efeze 6:12), maar als we dit getuigenis niet waard zijn, dan komt er een oordeel over ons.
Als je deel uitmaakt van een gemeente die het kwaad laat geworden en geen maatregelen neemt, dan moet je die gemeente verlaten, zodat je geen deel hebt aan die verontreiniging. 2 Timotheüs 2:19-22
We leven helaas in een wereld waarin dergelijke uitspattingen overal om ons heen zijn. Deze mensen hoeven we niet angstvallig te mijden. "Want", zegt Paulus, "dan kun je wel uit de wereld weggaan". 1 Korinthe 5:10. Het gaat om broeders of zusters die in de geloofsgemeenschap zijn, zoals ontuchtplegers, mensen die hebzuchtig zijn, afgodendienaars, kwaadsprekers, dronkaards, of rovers. Je moet zelfs niet met ze eten!
Het oordelen is alleen nodig bij zondaars die tot de kring van gelovigen behoren, wie daarbuiten vallen worden door God geoordeeld. In een theocratie, zoals ten tijde van Mozes, moesten zulke mensen gedood worden. (Deut. 13:5) Een wet die ongetwijfeld weer van kracht is in het komende Vrederijk. Maar voor een gemeente die midden in de wereld staat geldt het gebod: "doe de kwaaddoener uit uw midden weg".
Filippenzen 2:14-16 Doe alle dingen zonder morren en meningsverschillen, opdat u onberispelijk en oprecht zult zijn, kinderen van God, smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht, waaronder u schijnt als lichten in de wereld,
door vast te houden aan het Woord van het leven.
Ida