Kalender en de Bijbelse tijdsaanduiding

 De Bijbelse kalender richt zich naar de stand van de maan


Genesis 1:14 En God zei: Dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren!

In de Bijbel is geen sprake van een kalender. Wel gaf God aan dat de eerste maand van het jaar samenviel met de uittocht uit Egypte. Dat was in het voorjaar (maart/april).

Exodus 12:1-2
1. De HEERE zei tegen Mozes en tegen Aäron in het land Egypte:
2. Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u de eerste zijn van de maanden van het jaar.

De maanden werden aanvankelijk aangeduid met: eerste maan(d), tweede maan(d)  enz. Later werden er, onder invloed van de Babylonische ballingschap, namen aan gegeven. 

  • nisan - valt in maart/april.
  • iar - valt in april/mei.
  • sivan - valt in mei/juni.
  • tammoez - valt in juni/juli.
  • av - valt in juli/augustus.
  • eloel - valt in augustus/september.
  • tisjri - valt in september/oktober.
  • chesjvan - valt in oktober/november.

Nu rekent God in de Bijbel - anders dan wij dat hier doen - met de stand van de maan. Telkens als de maan na 29½ dag weer zichtbaar wordt ("nieuwe maan"), begint de volgende maand. In een jaar (volgens de Nederlandse kalender) gebeurt dat 12 keer. Maar... je hebt dan nog slechts 12 x 29½ = 354 dagen gehad. Omdat er 365 dagen in een jaar zijn, kom je er zo 11 tekort. Als je verder niets zou doen, zouden de Bijbelse jaren en die van ons na drie jaar al 33 dagen 'uit de pas' gaan lopen. Vandaar dat men in Israël zeven maal in de 19 jaar een extra (schrikkel)maand toevoegt. Of beter: er wordt een maand tussengevoegd. Die extra maand heet Adar:

Adar (Hebreeuws: אֲדָר)  telt 29 of 30 dagen. Volgens de oorspronkelijke telling in de Thora betreft het de twaalfde maand van het joodse jaar.

Deze maand valt ongeveer samen met de tweede helft van februari en de eerste helft van maart van de algemene kalender.

De volgende schrikkeljaren met de extra maand zijn 2028, 2032, 2036 en 2040.
Zonder kalenders te hanteren kon men in de Bijbelse tijden de nieuwe maand aankondigen met de shofar, als het eerste streepje van de maan aan de hemel zichtbaar werd. Zelfs kinderen konden dat zien, zo eenvoudig was het. 
De opgangsfeesten in de Bijbel: Pesach, Wekenfeest en Loofhuttenfeest (maar ook Purim en Chanoeka) werden altijd gevierd bij 'volle maan'. Dat was tijdens de reis, vaak te voet door het berglandschap, een prettige bijkomstigheid. Het feest kon tegen de avond langer voortduren omdat de volle maan veel licht geeft. De nieuwemaansdagen zijn ook feestdagen  Dan begrijpen we ook wat Asaf schrijft:

Psalm 81:4 Blaas op de bazuin (in het Hebreeuws staat er 'shofar שׁוֹפָר') bij nieuwemaan, bij vollemaan, op onze feestdag.

Als die feesten volgens nieuwe Bijbelse kalenders niet bij volle maan gevierd worden, kloppen die kalenders niet.

Hoewel de nieuwemaansdag niet in Leviticus 23 wordt genoemd zijn er Bijbelse aanwijzingen dat dit toch een bijzondere dag was.
Het Eerste Testament spreekt over een brandoffer dat Israël op de nieuwe maan moest brengen (Numeri 29:6 ; 1 Kronieken 23:31 , enz.). Het vermeldt ook dat koning Saul een maaltijd hield op de nieuwe maan (1 Samuël 20:18, 24). En 2 Koningen 4:23  vermeldt de Sunamitische vrouw die de profeet Elisa bezocht, hoewel het geen nieuwe maan of sabbat was. Psalm 81 spreekt over het blazen op de shofar bij Nieuwe Maan. Het Feest van de Bazuinen wordt gevierd op de eerste dag van de zevende maand (Leviticus 23:23-25) die door de Hebreeuwse kalender wordt aangewezen als de dag van de nieuwe maan. Ook in de toekomst van het Vrederijk, Nieuwe hemel en aarde, wordt naast de sabbat ook de nieuwe maan(d) in acht genomen:

Jesaja 66:23 En het zal geschieden dat van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat alle vlees zal komen om zich neer te buigen voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE.

(website in bewerking)