English, click here!
Het Beweegoffer en Shavuot (Pinksteren)
Er wordt tweemaal een beweegoffer, als Eersteling en als "eerstelingen" aan God aangeboden, respectievelijk op de dag van de Opstanding en met het Wekenfeest/Shavuot (Pinksteren).
U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken zullen het zijn. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u JAHWEH een nieuw graanoffer aanbieden. Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor JAHWEH.
Leviticus 23:15-17 HSV
Dezelfde tekst in de Basisbijbel:
15 Vanaf de dag van dit offer moeten jullie zeven hele weken aftellen. Sinds de dag van dat offer moeten er zeven heilige rustdagen geweest zijn. 16 Je moet tellen tot de dag ná de zevende heilige rustdag. Dat zijn 50 dagen. Op die 50e dag moeten jullie weer een meel-offer aan Mij offeren. 17 Jullie moeten twee broden meebrengen, voor een beweeg-offer. Die broden moeten worden gebakken van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, met gist. Die broden moeten jullie voor Mij bakken van het eerste deel van de oogst.
Direct na Pesach werd het ‘Eerstelingenfeest’ gevierd; de eerste schoof van de gersteoogst droeg men als beweegoffer op aan JAHWEH (Lev. 23:9-14). Het was een schoof van gerst die men omhoog hief en heen en weer bewoog. Dit pure onbewerkte graan was een beeld van Yeshua, als een offer voor Hem bereid. De puurheid tekent de zondeloosheid van de Zoon van God, die mens geworden was en daarom aanvaardbaar was voor JAHWEH. Hij was de ultieme ‘Eersteling’, de enige mens die God kon naderen. Die puurheid kwam ook tot uiting in de ongezuurde broden die men in die dagen, volgens Gods gebod, moest eten. Aan de ene kant was dit een herinnering aan het overhaaste vertrek uit Egypte, waar geen tijd was om het brood te laten rijzen. Maar zuurdesem staat in de Bijbel symbool voor zonde en daarom moet het brood dat Yeshua uitbeeldt ongezuurd zijn. Daarom worden er matzes gegeten.
Dan zegt de Bijbel dat men vijftig dagen moet tellen tot de dag na de zevende sabbat. Dit wordt de omertelling genoemd. Omdat men moet tellen tot de dag na de zevende sabbat zal dit uitkomen op de eerste dag van de week, de vijftigste dag, waarop het ‘Wekenfeest’ (Shavu’ot; Lev. 23:15-22) werd gevierd. Dit was dus (7x7+1) na Pesach. Het Wekenfeest dat al eeuwen lang in Israël gevierd werd, wordt in de Griekse taal, waarin het Nieuwe Testament is geschreven, met het Griekse woord ‘vijftig = pentekosta’ aangeduid. Vandaar dat dit heel oude feest tegenwoordig ‘Pinksteren’ genoemd wordt. De Hebreeuwse naam is “Shavu’ot שַׁבָּתוֹת “ dat “weken” betekent.
Op Shavu’ot wordt net zo als na Pesach opnieuw een beweegoffer aangeboden. Ook dat is een “eerstelingenoffer”. Nu bestaat dat offer uit twee met zuurdeeg gebakken broden. Geen matzes dus. Dit eerstelingenoffer beeldt de gelovigen uit die zijn “wedergeboren”, die zich hebben laten dopen.
Zij waren geraakt door de woorden die door de Heilige Geest hun hart bereikten. Zij beseften dat zij zondig waren en zij vroegen:
"Wat moeten wij doen, mannen broeders? En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Yeshua (Handelingen 2:37).
Je ziet dus, dat hier zondebesef, berouw en bekering nodig is. En dat is nog altijd zo voor ieder mens. Die redding uit de zondige oorsprong van ons bestaan heeft Yeshua voor ons bereikt door onze zonden op Zich te nemen en aan het kruis te nagelen. Drieduizend uit de Joodse toehoorders kregen berouw en lieten zich reinigen van hun zonden.
Hand. 2:41 Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.
En later in het boek Handelingen lezen we dat er nog velen volgden: En toen zij dat gehoord hadden, prezen zij de Heere en zeiden tegen hem: U ziet, broeder, hoeveel tienduizenden Joden er zijn die geloven; en zij zijn allemaal ijveraars voor de wet. (Hand. 21:20)
Nu kunnen we begrijpen dat het beweegoffer op Shavu’ot/Pinksteren uit twee gebakken broden bestond. Twee, omdat het gaat om Joden en gelovigen uit de heidenen. Het bakproces (de bekering tot Yeshua waardoor we ons oude, zondige ik prijsgeven) heeft het zuurdesem (de zonde) in ons onwerkzaam gemaakt. Nu mogen ook wij, in Yeshua HaMashiach, naderen tot God, de Allerhoogste.
Yeshua, de Messias van Israël heeft Zijn verlossingswerk volbracht. Hij is met Zijn eigen bloed, als hemelse Hogepriester het Heilige der Heiligen in de hemel binnengegaan en heeft Zijn Heilige Geest als Eerstelingsgave (Rom. 8:23) uitgestort.
De datum van het beweegoffer wordt in Leviticus 23:11 vastgesteld op de dag na de sabbat, dus de eerste dag van de week. Het is een satanische misleiding om dit twee dagen naar voren te verplaatsen zoals dat gebeurt onder de orthodoxe Joden die Yeshua afwijzen. De vervulling van dit beeld mag dan niet op de opstanding van Yeshua betrekking hebben, terwijl Hij juist de eerste schoof, de Eersteling is, die op de eerste dag van de week opgeheven is naar de Vader. Omdat dit beweegoffer volgens Leviticus 23:15 samenvalt met het begin van de omertelling werkt deze afwijking ook daarin door.
Het hele eerste testament krijgt zijn volle betekenis in Yeshua HaMashiach.
Waarin vindt het Pinksterfeest zijn ultieme vervullng?
We hebben gezien Wie de ultieme Eersteling was. Maar deze Eersteling zal gevolgd worden door een grote oogst.
En als het aantal volgelingen van deze Eersteling tot volheid is gekomen, zal Gods Rijk culimineren in De Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde, waar God alles zal zijn in allen. 7 millennia = 7.000 jaar en wat er op volgt valt buiten Gods tijdsbestek voor deze aarde, maar betreft de eeuwigheid. Dit noemen we ook "de achtste dag". Zoals de achtste dag volgt op de zeven dagen van de week en naar "iets nieuws" verwijst, zo verwijst de 50ste dag van de omertelling naar de vervulling van zeven maal zeven dagen en dus naar "iets nieuws": de uitstorting van de Heilige Geest.
1 Korinthe 15: 23-28 Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst. 24 Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God en de Vader heeft overgegeven, wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht heeft tenietgedaan. 25 Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. 26 De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood. 27 Immers, alle dingen heeft Hij aan Zijn voeten onderworpen. Wanneer Hij echter zegt dat aan Hem alle dingen onderworpen zijn, is het duidelijk dat Hij Die Zelf alles aan Hem onderworpen heeft, hiervan is uitgezonderd. 28 En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.
Ida