English & other languages: click here!
Romeinen 5-7 - de balans tussen wet & genade

Aanleiding tot dit artikel is het feit dat we ons tijdens de omertelling nogal bezig houden met Psalm 119, wat eigenlijk een prachtige lofzang op Gods heilige Wet is.
We proeven hoe de psalmdichter van harte blij was met Gods aanwijzingen en geboden. Hij noemt ze "een verlustiging", ze zijn voor hem "een bron van blijdschap".
Hoe komt het toch dat gelovigen in deze tijd zo’n afkeer hebben van de wet? God zelf heeft Zijn voorschriften UIT GENADE gegeven, want Hij wist, dat als men zich daaraan zou houden het goed met ze zou gaan. Gehoorzaamheid zou hun bovenal ervoor behoeden dat ze voor eeuwig verloren zouden gaan.
Het zou goed met ons gaan als we ons aan Gods wetten zouden houden.
“Opdat het u welga” of “opdat het goed met u gaat”. Helaas waren de mensen ontrouw. Ze maakten liever zelf uit wat goed of niet goed was. En dat is nog steeds zo, in onze hedendaagse cultuur niet minder.
Dat het volk Israël met de wet niet tot Gods doel kwam, lag niet aan God, maar aan de ontrouwe mens.Telkens weer verviel men tot afgoderij. God wist dat de mensen die wet niet volledig konden houden, maar God had daarin voorzien. Daarom was de offerdienst ingesteld, zodat de zonden voorlopig bedekt werden door het dierlijke offerbloed. Dat zou later met het ingaan van het nieuwe verbond in het bloed van Yeshua, het ultieme Offerlam, verdisconteerd worden (Romeinen 3:25). Israël had de belofte van vergeving.
Op de Sinaï, waar de verbondssluiting plaatsvond, de wet voor de tweede keer gegeven werd, openbaarde God ook Zijn genade:
Exodus 34:5-7
5. Toen daalde de HEERE neer in een wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit.
6. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en GENADIG, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw,
7. Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht.
Genade in het Eerste Testament: YAHWEH vergeeft alle ongerechtigheden (Ps. 86: 5, Jes. 55: 7, Jer. 33: 8). Daarom kan een beroep gedaan worden op Zijn Naam, zoals David dat deed: om Uws Naams wil, HEERE, vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot (Ps. 25: 11). Zie ook Psalm 130.
God gaf zijn wet, en stelde de genade daar tegenover! De wet kan niet functioneren zonder genade en de genade functioneert niet als er geen wet is, die de overtreding benoemt waarvoor vergeving nodig is. Uit de Tora of wet leren we ook Gods karakter kennen.

Degenen die natuurkunde hebben bestudeerd (ik niet) weten van de wetmatigheden die God in Zijn Schepping heeft gelegd. Ze kennen de wet van het evenwicht tussen tegengestelde krachten (Newton). Zo vormen ook de werking van genade en van de wet een geestelijk evenwicht. Wie zegt dat de wet van God vervangen is door de genade, brengt een valse leer. Yeshua zegt daarvan in het Nieuwe Testament:
Mattheüs 5:17-20
17. Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen.
18. Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.
19. Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen.
20. Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.
Het feit dat Yeshua de wet heeft vervuld, betekent dus beslist niet dat deze is afgeschaft, maar in de Bergrede brengt Hij er zelfs nog diepere nuances in aan. Het is de bedoeling dat wij Hem in alles volgen, dus ook in het volbrengen van de wet! We zijn Zijn navolgers in het volbrengen van de wet en evengoed wordt de volmaaktheid van Christus ons toegerekend uit genade. God heeft de zonde veroordeeld in het vlees (Romeinen 8:4) opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.
Er is echter een belangrijke wet(matigheid) aan het kruis ongedaan gemaakt:
Romeinen 5:12-13
12. Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen (Gen. 3:17), en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.
13. Want totdat de wet er kwam, was er wel zonde in de wereld. Zonde wordt echter niet toegerekend als er geen wet is.

Totdat de wet er kwam..... vóó'r de verbondssluiting op de Sinaï was de wet al door God bekend gemaakt. Adam en Eva hadden een wet met betrekking tot het eten van de bomen. Van Abraham lezen we:
Genesis 26:5 omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn wetten in acht genomen heeft.
Israël onderhield al de sabbat voordat de wet op de tafelen geschreven was. De wet was er wel, maar niet op schrift vastgelegd.
Als we lezen over de wet van zonde die tot de dood leidt, dan gaat het beslist NIET over de Tora met zijn voorschriften.
Het gaat hier evengoed om een natuurwet: “oorzaak en gevolg”. De zonde brengt volgens Gods Woord: de dood. De dood als straf op de zonde heeft Yeshua gedragen voor de mensen die in Hem geloven. Daarom is die wetmatigheid teniet gedaan.
Dat is GENADE! Daarvoor in de plaats is voor gelovigen in Christus de wet van de Geest gekomen: die tot LEVEN leidt.

Romeinen 8:2 Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood (De wetmatigheid van oorzaak en gevolg).
Dit artikel ging ik schrijven in verband met een tekst die onder mijn aandacht kwam:
Romeinen 5:20 De wet echter kwam er nog bij, opdat de overtreding zou toenemen, maar waar de zonde is toegenomen, daar is de genade meer dan overvloedig geweest.
In een commentaar las ik hierover:
"De wet heeft de zonde niet ingedamd maar juist geïntensiveerd. En dat blijkt geen ‘bug’ of weeffout te zijn; het maakt deel uit van GODS voornemen om zijn genade ultiem te etaleren!"
Als reden wordt daar genoemd dat een verbod de mensen juist prikkelt om ongehoorzaam te zijn. In het algemeen is dat misschien zo. De wet werkt naar twee kanten, want die scheiding moet duidelijk worden. Bij degenen die God afwijzen wordt de zonde niet ingedamd, integendeel: de zonde neemt toe. Maar wedergeboren gelovigen hebben ontzag voor God en zullen graag willen gehoorzamen aan wat God opdraagt. Lees Psalm 119 maar eens, hoe een man als David er een behagen in had om Gods wil te doen. Bij oprechte gelovigen is de zonde wel degelijk ingedamd, dat is het werk van Gods Geest in hen (de genade is in hen meer dan overvloedig geweest tot eer van God!).
De ware gelovige heeft niet de prikkeling om juist tegen Gods gebod in te gaan (Joh. 5:19-24), want hij staat niet meer onder de heerschappij van de zonde, d.w.z. hij is er geen slaaf meer van (Rom. 6:17). Door de éénheid met Yeshua (Rom. 6: 3-6) zijn het “oude ik” en de bijbehorende zondige neigingen feitelijk gestorven. Hij zegt net zo als de gelovigen uit de Bijbel: “Zie hier ben ik om Uw wil te doen….” (Hebreeuws Hineini!) “Hineini” = הִנֵּנִי “ Zie, hier ben ik”.
Zoals Abraham in Genesis 22:1b. Hieruit blijkt zijn bereidheid om Gods weg te gaan. Zelfs al komt er een moeilijke opdracht. Ook Mozes had die bereidheid. Exodus 3:4b. In Psalm 40:8 gebruikt David eveneens dit woord als hij over Yeshua profeteert: "Zie, Ik kom, in de boekrol is over Mij geschreven." Hij was bij uitstek gehoorzaam aan God de Vader. Hij heeft het ons voorgedaan! Wij zouden moeten volgen….. Dan is de wet ons tot zegen!! Dan zullen wij, gereed en blij, uit liefde 't goede werken! “Hineini” hier ben ik om Uw wil te doen….”
Tijdens het overdenken en schrijven van deze materie kwam het lied, hiernaast getoond, in mijn gedachten. "God enkel licht' vijfde couplet.

Dit is een compleet andere houding dan door het houden van de wet door God gerechtvaardigd te willen worden. Dan wijs je de Geest van genade af, dan wijs je het offer van Yeshua af waardoor Hij rechtvaardigheid voor ons bewerkte. Je wilt die rechtvaardigheid dan zelf bewerken. Je houdt die wet dan niet uit liefde tot God (1 Johannes 5:2-3), maar je wilt zelf presteren: "kijk eens God hoe goed ik ben!!" (Mattheüs 7:21-23). Dan wordt de wet tot een vloek. Zie Romeinen 7:13 De zonde heeft – opdat zij als zonde zichtbaar zou worden – door het goede (de wet) voor mij de dood teweeggebracht.
Bij hen die zich verzetten tegen God, ook onder niet wedergeboren ‘christenen’, zal de wet van (eeuwige) dood door zonde in werking treden. Want de wet is er bij gekomen opdat in het oordeel de overtreding kan worden aangetoond en daardoor ook was toegenomen. Al het kwaad is gekoppeld aan de eigen wil van de mens. Zonder wetsregel zou er niet geoordeeld kunnen worden. Het ‘ultiem etaleren van Gods genade’ is beslist geen Bijbels begrip. Want de HEERE heeft geen behagen in de dood van de zondaar, maar dat hij zich bekeert en leeft! (Ezechiël 33:11). Gods rechtvaardigheid zal duidelijk blijken en de volken zullen weten dat Hij de Almachtige Heer is en dat er met Hem niet te spotten valt.

Een Biijbels voorbeeld van verzet tegen God is de farao van Egypte. Hoewel God de farao en zijn volk telkens door Mozes en Aäron en de negen plagen waarschuwde, bleef hij weigeren Israël te laten vertrekken. Ondanks mooi klinkende beloften bleef hij zich verzetten en was het zijn eigen schuld dat in dit alles de HEERE zijn hart verhardde. Het oordeel der verharding riep hij zelf over zich uit. Na de tiende plaag liet de HEERE hem omkomen in zijn verzet.
Als het nog niet te laat is kan alleen oprecht berouw en bekering dit proces keren. Als mensen zich blijven verzetten kan God een geest van dwaling (2 Thess. 2:11) sturen om ze te bevestigen in hun halsstarrigheid. Zo worden ze rijp gemaakt voor het oordeel. Daarom zegt de Bijbel:
Openbaring 22:11 Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden.
De tweedeling in de mensheid zal in de eindtijd dus heel duidelijk worden. God laat het toe dat de zondaar nog zondiger wordt en degene die zich gereinigd heeft in het bloed van Yeshua, zal Hij daarentegen compleet heiligen. Voor hen is het eeuwig LEVEN. Dat is GENADE!
Paulus schrijft de woorden in Romeinen 5:20 om zijn lezers de verzekering te geven dat de Messias ons mensen werkelijk heeft verlost van slavernij aan de zonde door de volledige straf ervoor te betalen. Paulus trekt een parallel tussen de gevolgen van wat Adam en Yeshua respectievelijk voor de mensheid hebben veroorzaakt (zie Romeinen 5: 12, 14, 18-19, 21), terwijl hij benadrukt dat wat Yeshua tot stand bracht door Zijn gehoorzaamheid aan God, veel groter en beter was dan wat Adam aanrichtte door zijn ongehoorzaamheid (Rom. 5: 15-17). Tegelijkertijd ontkracht hij elke dwaling die het belang van de Tora afzwakt of zelfs afwijst (Rom. 5:13-14a, 20).
Dat het belang van de Tora zeer groot is komt ook duidelijk naar voren in het gesprek van Yeshua met de Emmaüsgangers. Deze volgelingen van Yeshua begrepen het doel van het sterven van hun Meester niet. Onwetend dat Hijzelf zich bij hen had gevoegd hoorden ze Hem zeggen: “ O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben!"
En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hen uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was. Lukas 24: 25 en 27.
Daarmee moet je beginnen om deze dingen te begrijpen. Als gelovigen dat niet doen vervallen ze in een vorm van psychologie en gaan zelf de dingen invullen in plaats van de woorden van de Tora tot zich te nemen. Zo halen ze het oordeel over zich.
Romeinen 5:20 heeft dus te maken met het oordeel. God bevestigt het oprechte geloof en stuurt een geest van dwaling naar hen die niet willen buigen. Zo zal de tweedeling onder de mensen heel duidelijk worden. Men zal moeten kiezen! Ongelovigen, ongehoorzamen zullen worden geoordeeld op grond van hun moedwillige overtredingen van Gods wet, de Tora, net zo als een aardse rechter het oordeel uitspreekt op grond van de aardse wettelijke bepalingen.
Dus we kunnen ook zelf aan de hand van de Tora van God bepalen wat zonde is. Hoe zou je het anders moeten weten? De Bijbel leert ons dat het overtreden van de Wet van God zonde is. Zie Romeinen 7:7.
Er staat een tekst in Romeinen 6 die ik het liefst over zou slaan, maar die ik toch onder ogen wil zien. Deze tekst is zo verankerd in onze kerkelijke achtergrond, dat deze een eigen leven is gaan leiden. Petrus zegt van Paulus dat hij schrijft over sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften (2 Petrus 3:16). Heb je ook aan deze tekst gedacht toen je dat vers las? Ik heb hierover het commentaar van de Messiaanse Jood en vertaler, David Stern geciteerd. Hij kent het Joodse denken waarmee men ook in Rome te maken had. Het gaat me om deze tekst, waarvan vooral het tweede deel wordt genoemd.
Romeinen 6:14 Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.
"Je staat niet onder de wet ‘ wetticisme’ (Grieks upo nomon ; letterlijk "onder de wet". De gebruikelijke interpretatie van dit vers laat Paulus zeggen dat Joden gevangen zaten onder de Mozaïsche wet totdat Christus kwam, maar er nu van bevrijd zijn — "dus eet een broodje ham!" Echter, "upo потоп", dat alleen door Paulus tien keer in het Nieuwe Testament wordt gebruikt (Galaten 4:4, 5, 21; 5:18; Rom. 6:14, 15; en drie keer in Rom. 9:20), moet worden begrepen als een soort technische term die hij bedacht om één aspect van het concept wetticisme te analyseren. Het woord "nomos", letterlijk "wet", wordt vaak vertaald als "Tora" in het Joodse Nieuwe Testament (Mattheüs 5:17), moet hier vertaald worden met "wetticisme ", wat in 2 Petrus 3:16 gedefinieerd wordt als een verdraaiing van de Tora tot een systeem van regels om Gods gaven te verdienen zonder God, de Gever van de Tora, te vertrouwen, lief te hebben of met Hem te communiceren.
Onder wetticisme... onder genade. Het woord dat tweemaal vertaald is met "onder", Grieks upo, betekent "gecontroleerd door" (zoals in Rom.3:9) of "onderworpen aan" (vergelijk Rom. 7:14; zie ook Rom. 9:20-22) en opent de weg naar een metafoor van slavernij in de volgende verzen. Maar hoe kunnen gelovigen "onderworpen" zijn aan genade?
In die zin dat zij Yeshua's "juk" hebben aanvaard, dat "zacht" en "licht" is om "onder" te staan (Mattheüs 11:28-30), in tegenstelling tot het "juk" van het wetticisme als vorm van slavernij, dat niet zacht en licht is (Handelingen 15:10). "Onder de genade" staan is een onderwerping die, vanwege de aard van genade zelf, niet de gebruikelijke onderdrukkende kenmerken van onderwerping heeft. Gods volk moet leven volgens de Tora ("binnen het kader van", Rom. 2:12), maar ze mogen zich niet onderwerpen aan het wetticisme ("onderworpen zijn aan", Galaten 3:23b). Gods schenking van de Tora was op zichzelf een daad van genade, die in het Nieuwe Testament wordt vergeleken met met feit dat God Yeshua tot ons liet komen (Johannes 1:16-17).
Johannes 1:16 En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel GENADE OP GENADE. 17. Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.
Gods volk, degenen die een vertrouwensrelatie met Hem hebben, zijn altijd onder genade en Tora geweest (een genadige onderwerping), maar nooit onder het wetticisme (een harde niets ontziende onderwerping)."
-------------
Je kunt het 'onder de wet zijn' ook nog anders definiëren (Paulinische paradox) "Zodra we ons realiseren dat we in de zonde leven en schuldig zijn voor God (onder de wet zijn), is de volgende stap om te gaan geloven en de genade van God te ontvangen.
Als je bent gaan geloven, weet je dat God je als rechtvaardig beschouwt.
In het Nieuwe testament staan veel teksten die bevestigen dat Gods Wetten niet hebben afgedaan:
Handelingen 21:20 En toen zij dat gehoord hadden, prezen zij de Heere en zeiden tegen hem: U ziet, broeder, hoeveel tienduizenden Joden er zijn die geloven; en zij zijn allemaal ijveraars voor de wet.
Handelingen 24: 14: ''Maar wel wil ik hier verklaren dat ik overeenkomstig de Weg, die zij een sekte noemen, de God van onze voorouders dien en dat ik (Paulus) geloof in alles wat in de Wet en de Profeten geschreven staat''.
Romeinen 7: 12: ''Zo is dan de Wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.''
1 Timoteüs 1: 8: ''Maar wij weten dat de Wet goed is, als men die wettig gebruikt''.
1 Johannes 3:22-24
22. en wat wij ook maar bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij Zijn geboden in acht nemen en doen wat Hem welgevallig is.
23. En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeft
24. En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.
1 Johannes 5:2-3
2. Hieraan weten wij dat wij de kinderen van God liefhebben, wanneer wij God liefhebben en Zijn geboden bewaren.
3. Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen; en Zijn geboden zijn geen zware last.
2 Johannes 1: 6 En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden. Dit is het gebod zoals u vanaf het begin gehoord hebt dat u daarin moet wandelen.
Openbaring 12: 17 En de draak werd boos op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.
Openbaring 14: 12 Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen.
Openbaring 22: 14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.
Luister eens naar deze podcast!

