English & other languages: click here!
Jona 2 - Het gebed van Jona
In de buik van de vis bidt Jona tot God. Opmerkelijk genoeg is dit gebed geen wanhopige smeekbede, maar een dankzegging voor redding van de lichamelijke dood. Hij looft de HEERE en stelt zich onvoorwaardelijk beschikbaar voor God. Na drie dagen spuugt de vis Jona uit op het strand. Niettegenstaande het feit dat hij had willen vluchten, ver van God, begreep hij dat Deze hem niet had verlaten en zijn betrouwbare God bleef.
Jona 1:17 En de HEERE beschikte een grote vis om Jona op te slokken. Jona was drie dagen en drie nachten in het binnenste van de vis.
Toen Jona in Jafo (Joppe) aan boord van het schip ging wordt er tweemaal (Jona 1:3) de uitdrukking "daalde af" gebruikt. De Hebreeuwse werkwoordvormen laten zien dat dit "afdalen" geestelijk gezien een weg naar beneden aangeeft, tot hij zelfs "afdaalde" in de diepten der zee. Een weg van God af.
En de HEERE beschikte een grote vis om Jona op te slokken........ in de vis gaat de weg van Jona weer omhoog. De woorden van Jona beschrijven zijn angst om gevangen en vastgehouden te worden, niet vrij te komen en zinkend in de ultieme diepten te verdwijnen, naar de eeuwige verblijfplaats van de dood. Zijn deze gedachten niet herkenbaar? Als wij beseffen gevangen te zijn door de macht van de zonde en vanuit die angst roepen naar Yeshua in Zijn heilige tempel? Was dat niet het moment van onze wedergeboorte?
Jona was drie dagen en drie nachten in het binnenste van de vis....... we zien dat Jona, ondanks zijn rebellie, ook een beeld van Yeshua is. Deze drie dagen en drie nachten zijn het teken van het verblijf van Yeshua in het graf.
Jona 2:1-2 Toen bad Jona tot de HEERE, zijn God, vanuit het binnenste van de vis. 2. Hij zei: Ik riep uit mijn benauwdheid tot de HEERE en Hij antwoordde mij. Uit de schoot van het graf riep ik om hulp, U hoorde mijn stem.
Toen bad Jona tot de HEERE, zijn God, vanuit het binnenste van de vis........ met sprekende beelden schetst Jona zijn benauwdheid. Het Hebreeuwse woord dat voor "het binnenste" is gebruikt is בֶּטֶן bêten, dat vertaald kan worden met "baarmoeder". De vis, die door Jona als een graf gezien wordt, is hier een geboortekanaal. Dit is de wedergeboorte van Jona.
U hoorde mijn stem....... Jona was zich ervan bewust dat God hem hoorde in zijn benauwdheid. Iets wat vooral ook David en Korach hebben ondervonden en in hun voetsporen vele ware gelovigen.
Psalm 18:6 Banden van het graf omringden mij, valstrikken van de dood bedreigden mij. 7. In mijn nood riep ik de HEERE aan, ik riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis, mijn hulpgeroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren.
Psalm 42:8 Watervloed roept tot watervloed, terwijl Uw waterkolken bruisen; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heen gegaan.
Psalm 31:23 Ik echter zei, in mijn haast: Ik ben afgesneden van voor Uw ogen; maar toch hoorde U mijn luide smeekbeden toen ik tot U riep.
Psalm 69:2 Verlos mij, o God, want het water is tot aan de ziel gekomen. 3. Ik ben gezonken in bodemloze modder, waarin men niet kan staan; ik ben gekomen in de waterdiepten en de vloed overspoelt mij.
Jona 2:3-7 Want U wierp mij de diepte in, in het hart van de zeeën, een watervloed omringde mij; al Uw baren en Uw golven sloegen over mij heen. 4. En ík zei: Verstoten ben ik van voor Uw ogen; toch zal ik opnieuw aanschouwen Uw heilige tempel. 5. Water omving mij, bedreigde mijn leven, de watervloed omving mij. Zeewier was om mijn hoofd gebonden. 6. Naar de diepste gronden van de bergen daalde ik af in de aarde; haar grendels sloten zich voor eeuwig achter mij. Maar uit het verderf trok U mijn leven omhoog, HEERE, mijn God! 7. Toen mijn ziel in mij bezweek, dacht ik aan de HEERE; mijn gebed kwam tot U, in Uw heilige tempel.
U wierp mij de diepte in, in het hart van de zeeën....... Jona besefte dat het niet de bemanning van het schip was die hem in het water had geworpen, maar het was God Zelf. Jona zag dat hij nooit uit Gods handen was geweest, hoewel hij probeerde van Hem weg te lopen.
Uw baren en Uw golven sloegen over mij heen...... dezelfde woorden zien we in de boven vermelde tekst Psalm 48:2. Het tekent de grote benauwdheid die over Jona en de psalmdichter (Korach) heen gingen.
Verstoten ben ik van voor Uw ogen....... ja, zo voelde dat wel. Maar tegelijk was Jona ervan overtuigd dat hij God weer zou ontmoeten. Is het niet bijzonder dat Jona de hemelse verblijfplaats “de heilige Tempel” noemt? De tempel , die een afbeelding is van het hemelse, was nog niet gebouwd. Dit gedeelte wordt meestal gelezen op de Grote Verzoendag. Juist in die Yom Kippoer herdenking gaan onze gedachten ook naar de Heilige hemelse Tempel, waar onze Hogepriester Yeshua voor ons de verzoenende, reddende offerdienst vervult door Zijn bloed. Daar waar Hij voor ons pleit, een voorspraak voor ons is bij de Vader. De dienst van de verzoening is nog niet voorbij, zolang wij in dit lichaam van de zonde zijn.
Hieronder een chiastische structuur, waarbij de verbinding tussen het eerste en het laatste vers ons bepaalt bij de nood door Jona uitgeschreeuwd en het reddende antwoord van YHWH.
Er zitten nog veel meer chiastische structuren in dit gedeelte die deze angst onderstrepen. De eerste regels omschrijven de nood van Jona: “een watervloed omringde mij” (vers 3) en “de watervloed omving mij” (vers 5) en in de verzen 4 en 7 gaat het allebei over “Uw heilige Tempel” (of: Paleis).
Water omving mij, bedreigde mijn leven, de watervloed omving mij. Zeewier was om mijn hoofd gebonden......... Jona is een gevangene van de zee. Hij voelde zich als koning David in Psalm 69:2-3 (Zie hierboven). Zelfs zat er zeewier om zijn hoofd. Hij kon zichzelf niet bevrijden en aan de dood scheen hij niet te kunnen ontkomen.
Maar uit het verderf trok U mijn leven omhoog, HEERE, mijn God!...... Hier zien we het tegenovergestelde van het afdalen wat genoemd werd in Jona 1:3. Hier gaat zijn leven weer in de richting van God. Het is ook de centrale as van deze chiastische structuur. Het is de erkenning en de dankzegging dat God het is die hem vanuit de diepte van de zwarte kolkende dood omhoog trok, zoals Hij ook ons trekt uit de diepte der zonde en ons het LEVEN geeft, zoals de geschiedenis van Jona dat illustreert.
Jona 2:8-9 Wie nietige afgoden vereren, verlaten Hem Die hun goedertieren is. 9. Maar ik, met dankzegging zal ik U offers brengen; wat ik beloofd heb, zal ik nakomen. Het heil is van de HEERE!
Wie nietige afgoden vereren, verlaten Hem Die hun goedertieren is......... Vers 8 bestaat in het Hebreeuws uit slechts vijf woorden. Er staat zoiets als “de onderhouders van zinloosheden”. Nou ja, daar kun je ook de afgoden onder rekenen. Volgens kenners is de betekenis zoiets als “dat is allemaal gebakken lucht”. Het gaat erom dat datgene waarop men vertrouwt naast, of in plaats van op God, totaal geen waarde heeft.
Maar ik zal U met dankzegging offers brengen en mijn geloften betalen...... Jona zal alleen YHWH de eer geven. Dat is een dankoffer brengen. Met lof Uw grote Naam danken. Want alleen de HEERE heeft hem gered uit de zonde en van de eeuwige dood. Hij belooft gehoorzaamheid aan YHWH, wanneer God hem nog gebruiken wil. Net als in de verzen 1 en 6 spreekt Jona hier alsof hij al gered is. Dit is geloofstaal. Het slot van zijn gebed is een lofzang op Gods heil. (zie Openb, 7:10)
Openbaring 7:10 En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!
Het was indertijd een groot wonder voor de inwoners van Ninevé, die o.a. in de visgod Dagon geloofden, één van de ondergoden van Anu en Mardoek (Baäl). De visgod was half mens en half vis. En nu kwam Jona: een mens kwam uit de bek van een vis, en die mens bracht hun een boodschap. De visgod had de huid van een vis en de benen van een mens. Maar dat is niet iets van een onwetend vroeger volk....De satanische principes blijven hetzelfde, ze verschijnen alleen in een moderner jasje. Ook vandaag kennen we zo’n systeem, namelijk de Katholieke Kerk.
De god had een mijter die de kop van een vis uitbeeldde. De vissenhuid is vervangen door lange gewaden. Hij had een bakje of tas met wijwater bij zich. De vreemde aankomst van Jona, moet grote indruk hebben gemaakt op de Ninevieten.
Jona 2:10 Toen sprak de HEERE tot de vis, en hij spuwde Jona uit op het droge.
Mattheüs 12:39-41 Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. 40. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. 41. De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel samen met dit geslacht en zullen het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en zie, meer dan Jona is hier!
Ida